KeContact P20 / P30 Installatiehandboek (voor de installateur)
Opmerkingen over dit handboek In dit handboek vindt u op verschillende plaatsen aanwijzingen en waarschuwingen voor mogelijke gevaren. De gebruikte pictogrammen hebben de volgende betekenis: WAARSCHUWING! Betekent dat dood of ernstig letsel kunnen intreden als de beschreven voorzorgsmaatregelen niet worden getroffen. VOORZICHTIG! Betekent dat materiële schade of licht letsel kunnen intreden als de beschreven voorzorgsmaatregelen niet worden getroffen.
Opmerking over de verwijdering Het pictogram met de doorgestreepte vuilnisbak betekent dat elektrische en elektronische apparatuur inclusief accessoires gescheiden van het algemene, huishoudelijk afval moet worden verwijderd. Aanwijzingen bevinden zich op het product, in de gebruiksaanwijzing of op de verpakking. De materialen zijn op basis van hun kenmerking recyclebaar.
Inhoud Inhoud 1 Belangrijke informatie............................................................................................................. 5 1.1 1.2 1.3 1.4 2 3.3 Algemene criteria voor de keuze van de opstelplaats ................................................. Criteria voor de elektrische aansluiting ........................................................................ 3.2.1 Algemeen...................................................................................................... 3.
Belangrijke informatie 1 nl Belangrijke informatie 1.1 Veiligheidsinstructies WAARSCHUWING! ● Elektrisch gevaar! Het stroomlaadstation moet door hiervoor opgeleide, gekwalificeerde en bevoegde elektrotechnische installateurs(1) gemonteerd, voor het eerst in bedrijf genomen en onderhouden worden. Deze zijn volledig verantwoordelijk voor de naleving van de bestaande normen en installatievoorschriften.
Belangrijke informatie LET OP Gevaar voor beschadiging! ● Let erop dat het stroomlaadstation niet door een onjuiste hantering beschadigd (verankering, behuizingsafdekking, contactdoos, inwendige componenten etc.). ● De aansluitpaneelafdekking niet openen als het regent of tijdens het monteren buiten! ● Gevaar voor breken van de kunststofbehuizing! - Voor de bevestiging mogen geen schroeven met een verzonken kop worden gebruikt! - De meegeleverde sluitringen moeten worden gebruikt.
Belangrijke informatie 1.2 nl Beoogd gebruik Het apparaat is een “stroomlaadstation” voor gebruik binnen en buiten waarop elektrisch aangedreven voertuigen kunnen worden opgeladen (bijvoorbeeld elektrische auto's). Het stroomlaadstation is bedoeld voor montage op een wand of een standzuil. Bij de montage en aansluiting van het stroomlaadstation moeten de geldende nationale voorschriften in acht worden genomen.
Belangrijke informatie 1.4 Productaanduiding Voorbeeld KC-P30-ES240030-000-xx Productaanduiding Typeplaatje Zie boven op apparaat Productgroep KC Product type / versie P20 / P30 KeContact Charge Point Uitvoeringsvariant Basisvariant E E…Europa Kabel / bus S S…Socket C…Cable 2 1…Type 1 2…Type 2 S…Shutter 4 1…13A 2…16A 3…20A 4…32A 00 00…geen kabel 01…4m recht 04…6m recht Elektronica 3 0...e-serie 1...b-serie 2...c-serie 3...
Variantenoverzicht 2 nl Variantenoverzicht Basismodel met contactdoos (type 2)... [A]...Status-led [B]...Normbus (varianten mogelijk) [C]...Behuizingsafdekking Basismodel met laadkabel (type 1, type 2)... [A]...Status-led [B]...Parkeerhouder voor laadstekker [C]...Behuizingsafdekking [D]...Houder voor laadkabel Laadstekker/laadkabel opbergen... Als er geen laadcyclus wordt uitgevoerd kan de laadstekker veilig worden opgeborgen door deze in de houder [B] te steken.
Variantenoverzicht RFID-sensor De RFID-sensor [R] wordt gebruikt voor de contactloze autorisatie van een gebruiker met MIFARE-kaarten of tags conform ISO14443. Sleutelschakelaar De sleutelschakelaar [S] wordt gebruikt voor de autorisatie van een gebruiker met een sleutel.
Installatierichtlijnen 3 3.1 nl Installatierichtlijnen Algemene criteria voor de keuze van de opstelplaats Het stroomlaadstation is gemaakt voor zowel binnen als buiten. Daarom is het nodig om ervoor te zorgen dat de opstelvoorwaarden en de bescherming van het apparaat op de opstelplaats gerealiseerd zijn. ● Houd rekening met de ter plaatse geldende voorschriften voor elektrische installaties, brandpreventie en ongevallenpreventie en zorg voor de benodigde vluchtroutes op de opstelplaats.
Installatierichtlijnen 3.2 Criteria voor de elektrische aansluiting 3.2.1 Algemeen Het stroomlaadstation is in de leveringstoestand ingesteld op 10 ampère. Stel de maximale stroom met de DIP-switches zo in dat deze past bij de geïnstalleerde installatieautomaat (zie hoofdstuk “↪ 4.6 DIP-switchinstellingen [31]”). De voedingskabel moet vast worden bedraad in de bestaande gebouwinstallatie en voldoen aan de nationaal geldende wettelijke bepalingen.
Installatierichtlijnen 3.2.2 nl Afwijkende Z.E.-Ready / E.V. Ready-vereisten ● In het geval dat een intern schakelelement (veiligheidsschakelaar) niet meer kan openen, moet een extra uitschakelmogelijkheid worden gerealiseerd. Dit kan worden gerealiseerd met het schakelcontact uitgang [X2] (voor details zie het hoofdstuk “↪ 4.5.4 Schakelcontact uitgang [X2] (behalve e-series) [27]”). ● Er mogen geen 13A-laadkabels worden gebruikt.
Installatierichtlijnen 3.3 Benodigde plaats Benodigde plaats... Bij apparaatvarianten met optionele kabelhouder moet naar onderen toe voldoende extra vrije ruimte (y) voor de gebruikte laadkabel worden ingepland. Als meerdere stroomlaadstations naast elkaar worden gemonteerd, moet tussen de stroomlaadstations een afstand van minimaal 200mm worden aangehouden.
Installatie 4 nl Installatie Leveringsomvang e-series andere Stroomlaadstation 1 ST 1 ST Kabelhouder (bij variant met laadkabel) 1 ST 1 ST Installatiehandboek (voor de installateur) 1 ST 1 ST Gebruikershandboek (voor de eindklant) 1 ST 1 ST Boorsjabloon 1 ST 1 ST Sleutel voor cilinderslot (optioneel) - 3 ST RFID- kaart (optioneel) - 1 ST [1] Kabelwartel M32x1,5 zwart (klembereik 10–21mm) 1 ST 1 ST [2] Contramoer M32x1,5 zwart 1 ST 1 ST [3] Kabelwartel M16x1,5 zwart (klember
Installatie 4.1 Voorwaarden voor de installatie ● Voor begin van de installatie moeten eerst de installatierichtlijnen worden gelezen. ● Contactpersoon ter plaatse (voor de toegang tot de stroomonderbreker in de verdeelkast). ● De elektrische aansluiting (voedingskabel) moet zijn voorbereid. ● Acclimatisering: Bij een temperatuurverschil van meer dan 15°C tussen transport en installatieplaats moet het stroomlaadstation minimaal twee uur ongeopend worden geacclimatiseerd.
Installatie 4.2 4.2.1 nl Behuizing voorbereiden Behuizingsafdekking verwijderen Dekselschroeven... Schroef aan de onderkant van de behuizingsafdekking de twee dekselschroeven [S] los. Behuizingsafdekking verwijderen... (1) Trek de behuizingsafdekking onderaan een stuk eruit. (2) Schuif de behuizingsafdekking een stuk omhoog om deze los te maken.
Installatie 4.2.2 Aansluitpaneelafdekking verwijderen Aansluitpaneelafdekking verwijderen Draai de vier schroeven waarmee de aansluitpaneelafdekking is gemonteerd los en haal de aansluitpaneelafdekking eraf. De droogzak uit het aansluitveld verwijderen en correct afvoeren. 4.
Installatie 4.3.1 nl Kabelinvoer van boven – kabellegging op de wand A ... Kabelwartel M32 (voedingskabel) B ... Kabelwartel M16 (voor stuurleiding/ethernet) C ... Kabelwartel M16 (voor stuurleiding/ethernet) 4.3.2 Kabelinvoer van achteren – kabellegging in de wand A ... Doorvoer / kabelinvoer met dubbel membraan M32 (voedingskabel) B ... Doorvoer / kabelinvoer met dubbel membraan M20 (voor stuurleiding / ethernet) C ...
Installatie 4.4 Stroomlaadstation monteren Bevestigingsmateriaal: Het meegeleverde bevestigingsmateriaal (behalve e-serie) is geschikt voor beton, baksteen en hout (zonder pluggen). Bij een afwijkende ondergrond moet een daarvoor geschikte bevestigingsmethode worden gekozen. Afhankelijk van het apparaatmodel resp. bij speciale materialen moeten de bevestigingsmateriaal ter plaatse beschikbaar worden gesteld.
Installatie nl Waterafvoer De waterafvoer van de bovenkant naar de achterzijde van het stroomlaadstation moet gegarandeerd zijn. Daarbij moet op het volgende worden gelet: ● Het stroomlaadstation mag uitsluitend verticaal worden gemonteerd. ● Het st+ moet in een hoek van 90 graden worden gemonteerd (een neiging is niet toegestaan!). Stroomlaadstation monteren... Draai de stokschroeven zover in de plug totdat de schroefdraad nog ca. 2 cm (“x”) eruit steekt.
Installatie 4.5 Elektrische aansluiting 4.5.1 Aansluitoverzicht bij geopende aansluitpaneelafdekking 1 ... Netaansluiting buitendraad 1 T1 ... Serviceknop 2 ... Netaansluiting buitendraad 2 Led ... Status-led (intern) 3 ... Netaansluiting buitendraad 3 X1 ... Vrijgave-ingang N ... Netaansluiting N-draad X2 ... Schakelcontact-uitgang PE ... Netaansluiting PE-draad X3 ... Ethernet2-aansluiting (RJ45) F1 ... Zekeringhouder X4 ... Ethernet1-aansluiting (LSA+ klemmen) DSW1 ...
Installatie 4.5.2 nl Voedingskabel aansluiten Voedingskabel leggen (op de wand) Leg de voedingskabel van BOVEN zoals weergegeven in de afbeelding. [M]… kabelmantel Voedingskabel leggen (inbouw) De voedingskabel moet op de afgebeelde wijze door de doorvoer / kabelinvoer met dubbel membraan [DMS] worden geleid. ● Let erop dat de kabelinvoer met dubbel membraan schoon tegen de kabelmantel ligt.
Installatie Voedingskabel aansluiten Kort de aansluitdraden in op de passende lengte; deze moet zo kort mogelijk worden gehouden. De PE-draad moet langer zijn dan de overige draden! Strip de aansluitdraden ca. 12 mm. Bij fijne aansluitdraden worden draadeindhulzen aanbevolen. Sluit de voedingskabels [L1], [L2], [L3], [N] en [PE] aan. Let erop welke buitendraad u op de klem [L1] aansluit, als er meerdere laadstations in een netwerk zijn geïnstalleerd (DIP-switchinstellingen voor belastingsmanagement).
Installatie nl Voedingsklem openen... Druk de sleufkopschroevendraaier met gematigde kracht recht in de klem totdat het contact helemaal opent. Tijdens het indrukken in de klem verandert de hoek van de schroevendraaier. Draad aansluiten... Schuif de gestipte aansluitdraad in de voedingsklem. Voedingsklem sluiten... Trek de schroevendraaier helemaal uit de klem om het contact te sluiten. Controleer of de aansluitdraad goed vastzit. Sluit de andere aansluitdraden op dezelfde wijze aan.
Installatie 4.5.3 Vrijgave-ingang [X1] (behalve e-series) De vrijgave-ingang is bedoeld voor gebruik met een potentiaalvrij contact. Met de vrijgave-ingang is het mogelijk de werking van het stroomlaadstation met externe componenten te regelen (bijvoorbeeld externe sleutelschakelaar, toonfrequent-ontvanger van het energiebedrijf, huisbesturing, tijdklok, cijferslot, fotovoltaïsche installatie etc.).
Installatie 4.5.4 nl Schakelcontact uitgang [X2] (behalve e-series) Het schakelcontact uitgang (meldcontact) is een potentiaalvrij relaiscontact en kan als laadstatusindicatie (default) of veiligheidsschakelaar-bewaking worden gebruikt. Schakelschema: ● Veiligheidslaagspanning Vcc < 50VAC ● F ≤ 0.5A stroombegrenzend systeem Logische functie: Laadstatusindicatie / DSW1.2 = OFF (default) X2 = gesloten Laadstation gereed en geen voertuig aangesloten.
Installatie Voorbeeld (aanvulling bij schakelschema): De schakelcontact-uitgang kan worden gebruikt, om met een hogere uitschakeloplossing het stroomlaadstation stroomloos te maken. -Q1 ... Hoofdaardlekschakelaar -Q2 ... Installatieautomaat + aardlekschakelaar -Q3 ... Veiligheidsschakelaar/relais -F1 ... Stroombegrenzend systeem -U1 ... Onderspanningsbeveiliging -X2 ... Schakelcontact uitgang 4.5.
Installatie 4.5.6 nl Ethernet1-aansluiting [ETH] (optioneel) WAARSCHUWING! Risico's door vereffeningsstromen op afschermingen! In grote installatie kan een via de afscherming stromende vereffeningsstroom kan leiden tot schade aan de interfaces en risico's bij werkzaamheden aan de datakabels. ● Maatregelen (bijvoorbeeld aansluiting op een gemeenschappelijke elektriciteitsverdeler, opbouw van een TN-S-netwerk, ...) moeten met de verantwoordelijke voor de gebouwtechniek worden afgestemd.
Installatie Aansluitgereedschap LSA+®... Origineel aansluitgereedschap van KRONE voor het aansluiten van de draden en het tegelijkertijd afsnijden van de restlengte zonder solderen, schroeven of strippen. Aansluitkabel voorbereiden Strip de aansluitkabel ca. 6 cm. Sla ca. 1 cm van het schermvlechtwerk helemaal naar achteren en wikkel het in met geleidend textielplakband. Kabel aansluiten Bevestig de aansluitkabel op het punt met het omwikkelde schermvlechtwerk in de kabelklem [K].
Installatie 4.6 nl DIP-switchinstellingen Wijzigingen in de DIP-switchinstellingen worden pas na een herstart van het stroomlaadstation actief! Druk daarvoor 1 seconde op de [servicetoets] of schakel de voedingsspanning uit/aan. DIP-switches… De DIP-switches worden gebruikt voor de adressering en de configuratie van het stroomlaadstation en bevinden zich onder de aansluitpaneelafdekking. [DSW1]…Configuratie (DIP-switch boven) [DSW2]…Adressering (DIP-switch onder) Weergavevoorbeeld DIP-switches...
Installatie Met de volgende DIP-switches kan alleen een maximale waarde ingesteld worden die lager dan of gelijk is aan de bedrijfsstroom die is aangegeven op het typeplaatje. STROOMSTERKTE INSTELLEN (DSW1) (*1) Stroom DIP-switch Afbeelding D1.6 D1.7 D1.8 10A OFF OFF OFF 13A ON OFF OFF 16A OFF ON OFF 20A ON ON OFF 25A OFF OFF ON 32A ON OFF ON (*1) Ingestelde maximale laadstroomwaarde voor het voertuig (Control Pilot Duty Cycle).
Installatie nl VAST INGESTELD IP-ADRES GEBRUIKEN (*2) DSW2.1 tot DSW2.4 / DSW2.5=OFF / DSW2.6=ON Omdat er zich meerdere stroomlaadstations in een netwerk bevinden is een adressering van de stroomlaadstations vereist. De adressering gebeurt met de DIP-switches DSW2.1 tot DSW2.4. De instelbare ethernetadressen beginnen bij 10 + DIP-switchinstelling. Met de 4-bit-adressering kunnen de adressen 11 tot 26 worden gebruikt [192.168.25.xx]. Voorbeeld voor adres “17”: DSW2.1 = adres bit 20 (waarde=1) DSW2.
Installatie 4.7 Inbedrijfstelling Verloop van de algemene inbedrijfstelling 1) Verwijder materiaalresten van de montage en de aansluiting uit het aansluitbereik. 2) Controleer vóór de inbedrijfstelling eerst of alle schroef- en klemverbindingen stevig vastzitten! 3) Controleer of alle niet gebruikte kabelwartels correct zijn afgesloten met blinde stoppen of blinde schroefverbindingen. 4) Zorg ervoor dat de spanning van de voedingskabel wordt ingeschakeld.
Installatie 4.7.2 nl Veiligheidscontroles Voor de eerste inbedrijfstelling dient u eerst te controleren of de beveiligingsmaatregel(en) van de installatie conform de nationaal geldende voorschriften werken (zie bijv.: ÖVE/ÖNORM E8001-6-61, DIN VDE 0100-600:2008-06 “Controles,...”)! Elektrische installaties of apparaten moeten voor de eerste inbedrijfstelling worden gecontroleerd door de installateur van de installatie resp. het apparaat.
Installatie 4.7.4 Aansluitpaneelafdekking monteren Aansluitpaneelafdekking monteren Plaats de aansluitpaneelafdekking weer terug. Monteer de aansluitpaneelafdekking weer met de vier schroeven. Behuizingsmarkering Draai de 4 schroeven vast totdat de behuizingsmarkering op de aansluitveldafdekking de behuizing vlak afsluit. De aansluitveldafdekking moet de behuizing correct afdichten. Bij zelftappende schroeven moet meer kracht worden aangewend (min. 2,5 Nm tot max. 5 Nm).
Installatie 4.7.5 nl Behuizingsafdekking monteren Behuizingsafdekking bevestigen... Haak de behuizingsafdekking er boven in en schuif de afdekking een stuk omlaag. Let erop de behuizingsafdekking boven correct in de geleidingen van de behuizing zit. Behuizingsafdekking monteren... Klep de behuizingsafdekking daarna naar achteren. De behuizingsafdekking moet zonder grote weerstanden in de geleidingen glijden. Let erop de behuizingsafdekking aan alle kanten correct in de geleiding van de behuizing zit.
Overige technische handleidingen 5 Overige technische handleidingen 5.1 RFID-kaarten programmeren (optioneel) Opmerking Als u een apparaatvariant met RFID-functie heeft, volgt u de programmeerinstructies in het handboek “Verificatiefuncties”. 5.
Overige technische handleidingen 5.4 nl Afmetingen Variant met normbus (type 2) Afb.
Overige technische handleidingen 5.5 Technische gegevens Elektrische gegevens Kabellegging: op of in de wand Aansluitdoorsnede: Minimale doorsnede (afhankelijk van kabel en wijze van leggen): - 5 x 2,5 mm² (16A nominale stroom) - 5 x 6,0 mm² (32A nominale stroom) Voedingsklemmen: Aansluitkabel: - star (min.-max): 0,2 – 16 mm² - flexibel (min.-max): 0,2 – 16 mm² - AWG (min.-max): 24 – 6 - flexibel (min.
Overige technische handleidingen nl Interfaces Vrijgave-ingang [X1]: Vrijgave-ingang voor externe autorisatie: Aansluitkabel: - doorsnede (min.-max): 0,08 – 4 mm² - AWG (min.-max): 28 – 12 Potentiaalvrij schakelcontact uitgang [X2]: Veiligheidslaagspanning <50VAC 50/60Hz Externe stroombegrenzing max. 0,5A Aansluitkabel: - doorsnede (min.-max): 0,08 – 4 mm² - AWG (min.
Overige technische handleidingen 5.
Index nl Index A K Aansluitoverzicht bij geopende aansluitpaneelafdekking .......................................................... 22 Kabelinvoer van achteren................................... 19 Aansluitpaneelafdekking monteren .................... 36 Kabelinvoer van boven ....................................... 19 Kabelinvoer voorbereiden .................................. 18 Aansluitpaneelafdekking verwijderen ................. 18 Aardlekschakelaar .............................................
www.kecontact.