User manual

Installatierichtlijnen
13/44
3.2.2 Afwijkende Z.E.-Ready / E.V. Ready-vereisten
In het geval dat een intern schakelelement (veiligheidsschakelaar) niet meer kan openen, moet een ex-
tra uitschakelmogelijkheid worden gerealiseerd. Dit kan worden gerealiseerd met het schakelcontact uit-
gang [X2] (voor details zie het hoofdstuk “ 4.5.4 Schakelcontact uitgang [X2] (behalve e-series) [27]”).
Er mogen geen 13A-laadkabels worden gebruikt.
Bij 3-fasige aansluiting van het stroomlaadstation moet de apparaatvariant KC-P30-xxxxxxx2-xxx of mi-
nimaal een aardlekschakelaar van het type A met DC-lekstroomdetectie (>6mA) of een aardlekschake-
laar van het type B worden gebruikt.
Criteria voor de keuze van de installatieautomaat:
Opgegeven
laadstroom
Installatieautomaat Karakteristiek
(DIP-switch) 1-fasig 3-fasig
10A Niet toegestaan
13A Niet toegestaan
16A 20A Niet toegestaan C
20A 25A B / C C
25A 32A B / C C
32A 32A B / C C
De nominale stroom van de gekozen installatieautomaat mag in geen geval hoger zijn dan de ge-
gevens op het typeplaatje. Als laadstroominstelling en nominale stroom van de installatieautomaat
niet gelijk zijn, moet in het bijzonder worden gelet op de temperatuur in de schakelkast (thermi-
sche derating van de installatieautomaat).
Netvoeding en vereisten voor de aarding (Z.E.-Ready/E.V. Ready)
TT- en TN-netten: De aardingsweerstand van de installatie moet lager zijn dan 100 ohm of minder als
de nationale regelgeving dit vereist.
TT-netten: Bij een aardingsweerstand hoger dan 100 ohm moet een scheidingstransformator vóór de
EVSE (Electric Vehicle Supply Equipment) installatie worden ingebouwd. De scheidingstransformator
moet dan worden geïntegreerd in een TN-aardingssysteem waarvoor de bovengenoemde criteria gel-
den.
IT-netten: Voedingen met IT-aardingssystemen zijn verboden.
In TT- en TN-netten mag de spanning aan de N-draad tegen PE niet hoger zijn dan 10 V.
Als meerdere stroomlaadstation op dezelfde voeding aangesloten zijn, moeten extra lokale aardingsver-
bindingen worden gemaakt (minimaal om de 10 uitgangen).
De maximale aardingsweerstand voor iedere extra aardingsverbinding (onafhankelijk gemeten) moet la-
ger zijn dan 100 ohm. Alle aardingsverbindingen moeten aangesloten worden om een enkel potentiaal
veilig te stellen.
Een te hoog aandeel harmonischen kan de beëindiging van de laadcyclus veroorzaken. De openbare
netvoeding moet voldoen aan de normen IEC 61000-2-1, IEC 61000-2-2, EN 50160 art. 4.2.4 en art.
4.2.5 om deze problemen te vermijden. De toegestane maximale grens voor harmonischen kan variëren
afhankelijk van de netimpedantie.
nl