User manual

Installatie
35/44
4.7.2 Veiligheidscontroles
Voor de eerste inbedrijfstelling dient u eerst te controleren of de beveiligingsmaatregel(en) van de installatie
conform de nationaal geldende voorschriften werken (zie bijv.: ÖVE/ÖNORM E8001-6-61, DIN VDE
0100-600:2008-06 “Controles,...”)!
Elektrische installaties of apparaten moeten voor de eerste inbedrijfstelling worden gecontroleerd door de in-
stallateur van de installatie resp. het apparaat. Dit geldt ook voor de uitbreiding of wijziging van bestaande
installaties of elektrische apparaten.
Er wordt echter uitdrukkelijk op gewezen, dat alle bepalingen voor de veiligheidsmaatregelen moeten wor-
den gevolgd.
Hierbij moet onder andere op de onderstaande punten worden gelet:
De controles (of de verbindingen van de aarddraad doorlopen; isolatieweerstand, RCD (aardlekschake-
laar) uitschakelstroom, uitschakeltijd; ...) moeten voor het uitgebreide resp. gewijzigde deel worden uitge-
voerd.
De gebruikte meetapparatuur moet voldoen aan de nationale voorschriften!
(bijvoorbeeld: DIN EN 60557 (VDE 0413) “Elektrische veiligheid in laagspanningsnetten tot AC 1000V en
DC 1500V“).
De meetresultaten moeten worden gedocumenteerd. Van de controle moet een controlerapport worden
opgesteld en bewaard.
4.7.3 Firmware-update
De firmware van het stroomlaadstation kan via de netwerkaansluiting of via de USB-aansluiting [X5] (alleen
P30) worden bijgewerkt.
Volg de bij het firmwarepakket behorende documentatie voor het updaten van het stroomlaadstation.
De nieuwste firmware kunt u downloaden op www.kecontact.com (rubriek Download). In nieu-
we firmware kunnen bijvoorbeeld gewijzigde normen verwerkt of de compatibiliteit met nieuwe
elektrische auto's verbeterd zijn.
nl