Operation Manual

2.8.1 Display in automatische bedrijfsmodus
1.
2.
4.
5.
7.
6.
3.
Apparaatdisplay in automatische bedrijfsmodus
1. Materiaaldikte
2. Visuele materiaaldikte- en lasvormindicatie
3. Bedrijfsmodusindicatie
4. Materiaalkeuze
5. Beschermgas- en draaddiameteradvies
6. Draadtoevoerweergave
7. Laswaarden: draadtoevoersnelheid, lasspanning en lasstroom
De MinarcMig Evo 200 stelt de machine automatisch in op basis van uw invoerkeuzes voor
plaatdikte in mm, lasnaadvorm en materiaaltype. De materiaaldikteweergave toont de
geselecteerde plaatdikte die gelast moet worden. Aan de hand van deze ingevoerde parameters
wordt het apparaat automatisch ingesteld voor het lassen.
Terwijl u uw keuzes instelt, zult u de weergegeven parameters zien veranderen. Terwijl u
bijvoorbeeld de regeling voor het vermogen/de plaatdikte instelt, zult u de weergave van de
plaatdikte dikker of dunner zien worden.
De geselecteerde bedrijfsmodus en het materiaaltype worden eveneens getoond in het
display. Het display toont tevens een advies voor het beschermgas en de diameter voor de
toevoegdraad voor het materiaal in kwestie. Tijdens het lassen toont het grasche display dat de
draadaandrijving actief is inclusief de draadtoevoersnelheid. Van alle lasparameters is alleen de
draadtoevoersnelheid altijd zichtbaar in het display. De lasspanning en de lasstroom zijn alleen
tijdens het lassen zichtbaar in het display. De als laatste aangegeven waarden blijven zichtbaar in
het display tot het lassen hervat wordt of de parameterinstellingen gewijzigd worden.
Bij instelling van de booglengte, de lasnaadvorm of de spanningsregeling geeft het
spanningsdisplay een vergelijkende schaal weer (-9…0…9) die uit het display zal verdwijnen na
een vooraf ingestelde tijd na de instelling.
2.8.2 Regeling van het lasvermogen in de automatische modus.
De regeling van het lasvermogen op basis van de plaatdikte is zowel van invloed op de
draadtoevoersnelheid als op de stroom die naar de toevoegdraad gevoerd wordt. Dit is een goed
uitgangspunt voor het lassen onder verschillende bedrijfsomstandigheden. Het type van de
lasverbinding en de groefopening kunnen echter van invloed zijn op de hoogte van het benodigde
lasvermogen. Selecteer het correcte lasvermogen met behulp van de vermogensregeling, terwijl
u de grasche weergave van de hoeklas en de plaatdikte-indicatie in de gaten houdt. Indien
de platen in een hoeklas van verschillende dikte zijn, gebruikt u het gemiddelde daarvan als
standaardparameter en voor een testlas. De plaatdikte wordt in mm weergegeven en is bij stalen
en roestvrij stalen draden gebaseerd op een toevoegdraad met een diameter van 0,8 mm. Bij
gebruik van een 0,6 mm dikke toevoegdraad stelt u de regeling voor het lasvermogen iets hoger in
dan de gebruikte plaatdikte en op overeenkomstige wijze iets lager bij gebruik van draden van 0,9-
1,0 mm. Bij aluminium draad is de lasvermogeninstelling gebaseerd op draad met een diameter
van 1,0 mm.
13
© Kemppi Oy / 1924