Operation Manual

Basisbediening
11Nederlands
Nummer Naam Beweging
3
SI Deze indicator knippert wanneer de contactsleutel van het voertuig op „uit” staat
(P.12).
4
Sensor op
afstand
Ontvangt het bedieningssignaal op afstand.
5
HOME Geeft het START-scherm weer (P.16).
Als de knop 1 seconde wordt ingedrukt, wordt het toestel uitgeschakeld.
Als het toestel is uitgeschakeld, wordt het ingeschakeld.
6
NAV Geeft het navigatiescherm weer.
7
Toont het APP (CarPlay/ Weblink) scherm.
Als de knop 1 seconde wordt ingedrukt, wordt het scherm Spraakherkenning
weergegeven (P.53).
8
Volumeknop
Draai om het volume aan te passen.
Druk om het pop-up menu weer te geven.
Door 1 seconde in te drukken, wordt de demping van het volume in-/uitgeschakeld.
9
microSD
slot
Een sleuf om een microSD te plaatsen.
U kunt een audio-/beeldbestand op de kaart afspelen. *
Een microSD-sleuf voor het updaten van de kaart. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van het navigatiesysteem voor informatie over het upgraden van de kaart.
* Als het kaart-updatebestand op de microSD blijft staan, kunt u geen audio/-
beeldbestand afspelen.
* Verwijder de KAART SD niet wanneer „Loading Maps” wordt weergegeven.
Het toestel inschakelen
De methode voor het inschakelen verschilt afhankelijk van het model.
1
Druk op de knop [HOME].
Druk de knop [
] in.
Het toestel wordt ingeschakeld.
Het toestel uitschakelen:
1
Druk gedurende 1 seconde op de knop [HOME].
Druk gedurende 1 seconde op de [
] knop.
OPMERKING
Als u het toestel na de installatie voor de eerste keer inschakelt, is het noodzakelijk om de begininstellingen uit te
voeren (P.12).