Operation Manual

8686
Terug naar beginpagina
Instellingen
Camera-instellingen
U kunt de cameraparameters instellen.
1 Raak op een willekeurig scherm [Menu]
aan.
2 Raak [SETUP / Inst] aan.
Het scherm SETUP Menu verschijnt.
3 Raak [Camera] aan.
Het scherm Camera SETUP verschijnt.
4 Stel de verschillende opties als
volgt in.
Rear Camera / Camera achter*
1
Selecteert het type achteruitrijcamera dat
wordt gebruikt.
CMOS-3xx: Als de CMOS-300-serie met ID
1-set is aangesloten.
Other / Ander (standaard): Als de andere
camera is aangesloten.
R-CAM Interruption / Onderbreking R-CAM
Stelt een methode in voor het in-/uitschakelen
van de weergave. De waarden ON (aan) en OFF
(uit) kunnen worden ingesteld.
ON: Schakelt over naar videoweergave van de
achteruitrijcamera als u naar achteruitrijden
schakelt of de knop <AUD>
of
<SCRN>
één seconde
ingedrukt houdt.
OFF (standaard): Schakelt over naar
videoweergave van de achteruitrijcamera
als u de knop <AUD>
of <TEL>*
1 seconde indrukt.
R-CAM Settings / Achteruitzicht camera
instellingen*
2
Hiermee wordt de CMOS-300 met
ID 1-set afgesteld. Zie voor details de
gebruiksaanwijzing van uw camera.
Front Camera / Vooruitzicht camera*
1
Selecteert het type vooruitzichtcamera dat
wordt gebruikt.
CMOS-3xx: Als de CMOS-300-serie met ID
2-set is aangesloten.
Other / Ander: Als de andere camera is
aangesloten.
OFF (standaard): Als de vooruitzichtcamera
niet wordt gebruikt.
F-CAM Settings / Vooruitzicht camera
instellingen*
3
Hiermee wordt de CMOS-300-serie met
ID 2-set afgesteld. Zie voor details de
gebruiksaanwijzing van uw camera.
*1 Deze instelling kan alleen worden gedaan
wanneer de parkeerrem is aangetrokken.
*2 Deze instelling kan alleen worden gedaan
wanneer de parkeerrem is aangetrokken
en de CMOS-300-serie is geselecteerd.