Operation Manual

56
Installeren
Toebehoren
Onderdeel
......... Aantal stuks
........1
B
........1
C
Onderdeel
......... Aantal stuks
Onderdeel
......... Aantal stuks
C
A
R
DI
V
E
R
S
I
T
Y
A
N
T
E
N
N
A
W
IT
H
B
O
O
S
T
ER
C
X
-
A
3
3
0
O
NO
FF
B
OO
S
T
C
A
R
D
I
V
E
R
S
I
TY
A
N
T
EN
N
A
W
IT
H
B
O
O
S
T
ER
C
X
-
A
3
3
0
O
NO
FF
B
OO
S
T
........2
O
........1
P
........6
Q
.........2
K
.........2
L
.........4
M
.........4
N
.........1
F
........1
A
........1
D
........1
E
1. Voorkom kortsluiting en haal derhalve de autosleutel uit
het kontakt en ontkoppel de · pool van de accu.
2. Verbind de juiste in- en uitgangskabels van ieder toestel.
3. Sluit de luidsprekerkabels van de bedradingsbundel aan.
4. Neem stekker B van de bedradingsbundel en verbind
met de luidsprekeraansluiting van uw auto.
5. Neem stekker A van de bedradingsbundel en verbind
met de externe spanningsaansluiting van de auto.
6. Installeer het toestel in uw auto.
7. Sluit de · pool van de accu weer aan.
8. Druk op de terugsteltoets.
Als uw wagen niet voorbereid is op dit speciale
aansluitingssysteem, raadpleeg dan uw KENWOOD
dealer.
Gebruik uitsluitend antenneconversie-adapters (ISO-
JASO) wanneer de antennekabel een ISO stekker
heeft.
Kontroleer dat alle verbindingen juist zijn en de
stekkers goed in de aansluitingen zijn vergrendeld.
Indien het kontakt van uw auto geen ACC stand heeft
of de ontstekingskabel (kontaktkabel) met een
spanningsbron is verbonden waar constant spanning
op staat zoals bijvoorbeeld een accukabel, zal de
spanning van het toestel niet overeenkomstig het
kontakt worden in- en uitgeschakeld (met andere
woorden, de spanning van het toestel wordt niet gelijk
met het kontakt in- en uitgeschakeld). Indien u de
spanning van het toestel overeenkomstig het kontakt
van de auto wilt in- en uitschakelen, moet u de
ontstekingskabel met een spanningsbron verbinden
die middels het kontakt van de auto wordt in- en
uitgeschakeld.
Kontroleer wanneer een zekering doorbrandt eerst of
de kabels geen kortsluiting maken. Vervang vervolgens
de doorgebrande zekering door een van hetzelfde type
en ampèrage.
Let goed op dat kabels of aansluitingen die niet zijn
verbonden geen kontakt met metalen onderdelen van
de auto of op een andere manier spanning leiden.
Voorkom korstluiting en verwijder niet de kappen of
doppen van de uiteinden van kabels of aansluitingen
die niet worden verbonden.
Sluit de luidsprekerkabels juist met de
overeenkomende aansluitingen aan. Het toestel wordt
mogelijk beschadigd of functioneert niet indien de -
kabels gezamelijk worden aangesloten en/of
gezamelijk op een metalen onderdeel van de auto
worden geaard.
Kontroleer na het installeren van het toestel of de
remlichten, richtingaanwijzers, ruitenwissers, etc. van
de auto juist functioneren.
Isoleer niet-aangesloten kabels met isolatieband of
ander geschikt materiaal.
De temperatuur van het behuizing van het toestel kan
tijdens gebruik zeer hoog worden en het toestel mag
sdaarom niet geïnstalleerd worden op plaatsen waar
mensen of kunststoffen met het toestel in aanraking
kunnen komen.
Installeer het toestel niet onder een mat of dergelijke.
Opgewekte warmte kan anders niet ontsnappen met
beschadiging van het toestel tot gevolg.
Installeer het toestel zodanig dat de ventilatie van het
toestel niet wordt gehinderd. Plaats geen voorwerpen
bovenop het toestel.
Installeer het toestel zodanig dat het besturen van de
auto niet wordt gehinderd.
Installeer het toestel zodanig, dat een maximale hoek
van 30˚ wordt bereikt.
2LET OP
Handelingen voor het installeren
Het gebruik van andere accessoires dan de bijgeleverde toebehoren kan het toestel beschadigen. Gebruik uitsluitend
de hierboven getoonde, bij het toestel geleverde toebehoren.
2LET OP
........2
J
.........1
G
........1
H
........1
I