Operation Manual

N-29
Batterij-indicator (allen types III)
Druk op de toets die is geprogrammeerd als [Batterij-indicator]. De
LED gaat gedurende 2 seconden branden en toont de resterende
batterijspanning, zoals in onderstaande tabel staat beschreven. Vervang
de batterijen of laadt deze op wanneer de batterijspanning zeer laag is.
Brandt groen
Brandt oranje
Brandt rood
Rood knipperend
Hoog Voldoende Laag Erg laag
SIGNAALSTERKTE-INDICATOR (ALLEEN TYPES I EN II)
De signaalsterkte indicator geeft de sterkte van de ontvangen
oproepen weer. Wanneer er geen signaal beschikbaar is, verschijnt er
geen pictogram.
Sterk Voldoende Zwak Erg zwak
knippert wanneer buiten bereik (alleen voor NXDN-distributie).
COMPANDER
Indien deze functie is geprogrammeerd voor een kanaal door uw dealer
verwijdert de compander te veel aan ruis van gezonden signalen voor
helderdere signalen.
Opmerking: Deze compander wordt alleen gebruikt bij analoge bediening.
KANAAL BEZET BLOKKERING (BCL)
Als BCL door uw dealer is ingesteld, kunt u niet op conventionele
kanalen zenden als het kanaal al in gebruik is. Gebruik een ander
kanaal of wacht tot het kanaal vrijkomt.
Als BCL opheffen is geprogrammeerd, kunt u over het huidige signaal
zenden:
1 Houd de PTT-schakelaar ingedrukt.
Als het kanaal al gebruik wordt, klinkt er een waarschuwingstoon.
2 Laat de PTT-schakelaar snel los en druk deze vervolgens
nogmaals in.
3 Spreek in de zendontvanger zoals bij een normale oproep.