NX-230EX/ NX-330EX VHF DIGITAL TRANSCEIVER/ UHF DIGITAL TRANSCEIVER INSTRUCTION MANUAL ÉMETTEUR-RÉCEPTEUR NUMÉRIQUE VHF/ ÉMETTEUR-RÉCEPTEUR NUMÉRIQUE UHF MODE D’EMPLOI TRANSCEPTOR DIGITAL VHF/ TRANSCEPTOR DIGITAL UHF MANUAL DE INSTRUCCIONES RICETRASMETTITORE DIGITALE VHF/ RICETRASMETTITORE DIGITALE UHF MANUALE DI ISTRUZIONI VHF DIGITAL FUNKGERÄT/ UHF DIGITAL FUNKGERÄT BEDIENUNGSANLEITUNG VHF DIGITALE ZENDONTVANGER/ UHF DIGITALE ZENDONTVANGER GEBRUIKSAANWIJZING VHF SAYISAL EL TELSİZİ/ UHF SAYISA
NX-230EX/ NX-330EX GEBRUIKSAANWIJZING KENNISGEVING Deze apparatuur voldoet aan de vereisten van Richtlijn 1999/5/EG. Het gebruik van het waarschuwings-symbool betekent dat dit apparaat in bepaalde landen aan gebruiksbe-perkingen onderhevig is. Voor deze apparatuur is een licentie nodig en is bedoeld voor gebruik in onderstaande landen.
Hartelijk Dank Wij danken u voor uw beslissing KENWOOD te kiezen voor uw landmobiele radiotoepassingen. Berichten aan de gebruiker ◆ ◆ ◆ De wet verbiedt het gebruik van zendontvangers zonder vergunning op overheidsterreinen. Onwettige bediening is strafbaar met een boete en/of gevangenisstraf. Laat onderhoud en reparatie uitsluitend uitvoeren door een vakbekwame technicus.
Voorzorgsmaatregelen • • • • • • • • • • • Laad de zendontvanger en de batterij niet op als ze nat zijn. Zorg ervoor dat er geen metaalachtige voorwerpen liggen tussen de zendontvanger en de batterij. Gebruik alleen de opties die door KENWOOD worden gespecificeerd met explosiebescherming voor de zendontvangers NX-230EX en NX-330EX. Als het gegoten chassis of een ander zendontvangerdeel is beschadigd, raak dan de beschadigde delen niet aan.
WAARSCHUWING Schakel de zendontvanger uit op de volgende locaties: • Dicht bij detonatieplaatsen. • In vliegtuigen. (Ieder gebruik van de zendontvanger moet volgens de instructies en de regels van de vliegtuigbemanning worden uitgevoerd.) • Waar beperkingen of waarschuwingen zijn aangegeven met betrekking tot het gebruik van radioapparaten, met inbegrip van, hoewel niet beperkt tot, medische apparatuur. • In de buurt van personen met een pacemaker.
Informatie over de batterij: De Li-ion-batterij bevat ontvlambare substanties zoals organische oplosmiddelen. Verkeerd gebruik van de batterij kan leiden tot breuk van de batterij, waardoor brandgevaar of hoge temperaturen, verslechtering van de prestatie of andere beschadigingen kunnen optreden. Houd u zich aan de volgende waarschuwingen. GEVAAR • • • • • De batterij niet uit elkaar halen of anders samenstellen! De batterij bevat een veiligheidsfunctie en -circuit ter voorkoming van gevaar.
GEVAAR • • • • • • • De batterij niet opladen in de buurt van vuur of in direct zonlicht! Als het veiligheidscircuit van de batterij is beschadigd, laadt de batterij op met een extreem hoge stroom (of spanning) en kunnen er abnormale chemische reacties ontstaan. Er kan hitte- of rookvorming, breuk of brand bij de batterij ontstaan.
GEVAAR • • De batterij niet omgekeerd laden of aansluiten! De batterij heeft positieve en negatieve polen. Als de batterij niet soepel kan worden aangesloten op een lader of bedieningsapparaat, forceer deze dan niet en controleer de polariteit van de batterij. Als de batterij omgekeerd op de lader is aangesloten, wordt deze omgekeerd geladen wat kan leiden tot abnormale chemische reacties. Er kan hitte- of rookvorming, breuk of brand bij de batterij ontstaan.
INHOUDSOPGAVE APPARAAT UITPAKKEN EN CONTROLEREN............................. 1 VOORBEREIDING............................................................ 2 EERSTE KENNISMAKING................................................... 4 PROGRAMMEERBARE FUNCTIES......................................... 7 BASISBEDIENING........................................................... 9 MENUMODUS..............................................................12 SCANNEN...........................................................
VOORBEREIDING Plaatsen/verwijderen van de (optionele) batterij 1 2 3 Plaats de ribbels van de batterij op de groeven bovenaan de achterkant van de zendontvanger en klik de batterij op zijn plaats door stevig te drukken. Vergrendel het veiligheidsklepje om te voorkomen dat de batterij per ongeluk losraakt. Om de batterij te verwijderen tilt u het veiligheidsklepje op, drukt u op de ontgrendelknop, en trekt u de batterij van de zendontvanger vandaan.
Bevestigen van de riemklem Bevestig de riemklem met behulp van de meegeleverde schroeven M3 x 10 mm. Opmerking: Als de riemklem niet is aangebracht, kan de bevestigingsplaats ervan warm worden tijdens ononderbroken zenden of na langdurig liggen in een warme omgeving. Riemklem Schroeven LET OP Gebruik bij het bevestigen van de riemklem geen lijm die bedoeld is om te voorkomen dat schroeven los gaan zitten. De acrylaatester in deze lijm kan het achterpaneel van de zendontvanger doen barsten.
EERSTE KENNISMAKING Antenne Luidspreker Microfoon Display a Selectieknop Draaien om een zone of kanaal/groep-ID (standaard) te selecteren. b Aan/uit-schakelaar/ Volumeknop Draaien om de zendontvanger in of uit te schakelen (ON/OFF) en het geluidsvolume te regelen.
e PTT-schakelaar (Push-To-Talk) Houd deze schakelaar ingedrukt en spreek vervolgens in de microfoon om een station op te roepen. f Toets zijde 1 Drukken om de programmeerbare functie te activeren {pagina 7}. De standaardinstelling is Squelch uit tijdelijk. g Toets zijde 2 Drukken om de programmeerbare functie te activeren {pagina 7}. De oorspronkelijke instelling is Achtergrondverlichting. h Toetsenblok Druk op deze toetsen om DTMF-tonen te verzenden.
Display Indicator Beschrijving Monitoren of Squelch uit is geactiveerd. Knippert wanneer een binnenkomende oproep overeenkomt met uw Optioneel signaal. De huidige zone (linkerpictogram) of CH/GID (rechterpictogram) is toegevoegd voor scannen. Bezig met scannen. Knippert wanneer scannen wordt gepauzeerd. Een bericht is opgeslagen in het geheugen. Knippert wanneer een nieuw bericht is ontvangen. Het huidige kanaal is een prioriteitskanaal. OST (Operator Selectable Tone) is ingeschakeld.
PROGRAMMEERBARE FUNCTIES Hieronder vindt u een overzicht van de beschikbare programmeerbare functies. Neem contact op met uw dealer voor meer informatie over de functies die op uw zendontvanger zijn geprogrammeerd.
• • • Wachtwoord zendontvanger VOX 7 Zone verwijderen/ toevoegen • • Zone omlaag Zone omhoog Alleen beschikbaar voor analoge conventionele en analoge distributiebediening. 2 Alleen beschikbaar voor NXDN-distributiebediening. 3 Alleen beschikbaar voor conventionele NXDN bediening. 4 Alleen beschikbaar voor 5-toon-oproepen. 5 Kan alleen met de hulptoets en de optionele toets luidspreker/ microfoon PF1 (oranje) worden geprogrammeerd.
BASISBEDIENING In/uitschakelen Draai de Aan/uit-schakelaar/Volumeknop rechtsom om de zendontvanger in te schakelen. Draai de Aan/uit-schakelaar/Volumeknop linksom om de zendontvanger uit te schakelen. ■ Wachtwoord zendontvanger Als u de wachtwoordbescherming van de zendontvanger hebt geactiveerd, verschijnt “PASSWORD (WACHTWOORD)” op de display wanneer u het apparaat inschakelt. Om de zendontvanger te ontgrendelen voert u het wachtwoord in: 1 Selecteer een teken via / .
Zone en kanaal/groep-ID selecteren Selecteer de gewenste zone met de toets die geprogrammeerd is als [Zone omhoog] / [Zone omlaag]. Iedere zone bevat een groep kanalen. Selecteer de gewenste kanaal/groep-ID met de selectieknop (standaard). Iedere kanaal/groep-ID is geprogrammeerd met instellingen voor zenden en ontvangen. • U kunt de display omschakelen tussen de zone en namen en nummers van kanaal/groep-ID door op de toets te drukken die geprogrammeerd is als displayindeling of via het menu {pagina 12}.
■ Maken van individuele oproepen (digitaal) Als een toets geprogrammeerd is met [Individueel], [Individueel + SDM] of [Individueel + status], kunt u oproepen uitvoeren naar specifieke personen. 1 Druk op de toets die geprogrammeerd is als [Individueel], [Individueel + SDM] of [Individueel + status]. 2 Druk op / om een unit-ID van de lijst te selecteren. • 3 U kunt een unit-ID direct invoeren. Houd de PTT-schakelaar ingedrukt om de oproep te maken.
MENUMODUS Veel van de functies op deze zendontvanger worden geselecteerd of geconfigureerd via het menu in plaats van met de bedieningselementen. Wanneer u meer vertrouwd bent met het menusysteem, zult u baat hebben bij de veelzijdigheid van het menu. Toegang tot menu 1 Druk op de toets die geprogrammeerd is als [Menu]. 2 Druk op / om een categorie-item te selecteren. 3 4 Druk op Druk op of / om de functielijst weer te geven. om een functie-item te selecteren.
Display DISP FORMAT Beschrijving Displayindeling Aan/Uit EXT MIC TYPE Modus Externe microfoontype FIXED VOLUME Vast volume FORCED SEARCH Geforceerd zoeken GPS POS DISP GROUP GROUP+SDM GROUP+STATUS HOME CH SEL INDIVIDUAL INDIV+STATUS INDIV+SDM LONE WORKER MAINTENANCE MONITOR Displaymodus GPS-positie Groepmodus Modus Groep + Korte berichten Modus Groep + status Thuis CH/ GID selecteren Individuele modus Modus Individueel + status Modus Individueel + Korte berichten Alleenwerker Aan/uit Onderho
Display STACK Wachtrijmodus Beschrijving STATUS Statusmodus SHORT MESSAGE Modus Korte berichten TALK AROUND Talk-around Aan/Uit TX AUDIO EQ Modus TX-audio-equalizer TX AGC Modus TX-audioversterkingsregeling TX NOISE SUPPR Modus TX-ruisonderdrukker ZONE DEL/ADD Zone verwijderen/ toevoegen Tekeninvoer U kunt tekens op twee manieren invoeren: 1) Drukken op de toetsen / Druk op / om de tekens te doorlopen van A - Z, 0 - 9 en een spatie (standaardinstellingen).
SCANNEN Met de scanfunctie kunt u zoeken naar signalen op de zendontvangerkanalen. Tijdens het scannen zoekt de zendontvanger naar een signaal op ieder kanaal en stopt alleen wanneer er een signaal beschikbaar is. Start de scanfunctie door te drukken op de toets die geprogrammeerd is als [Scannen]. • • Het pictogram verschijnt op de Display. Wanneer een signaal is gedetecteerd, stopt de scan op dat kanaal. De zendontvanger blijft op het actieve kanaal totdat het signaal niet meer waarneembaar is.
Scannen retour Het scanretourkanaal is het kanaal dat u selecteert als u op de PTTschakelaar drukt om te zenden tijdens het scannen. Uw dealer kan een van de volgende soorten scanretourkanalen programmeren: • Geselecteerd: Het laatst geselecteerde kanaal voor scannen. • Geselecteerd + talkback: Hetzelfde als “Geselecteerd” plus dat u oproepen kunt beantwoorden op het kanaal waarop de scan is gepauzeerd. • Prioriteit 1/ Prioriteit 2: Het prioriteitskanaal (prioriteitskanaal 1 of 2) .
FleetSync: ALFANUMERIEKE 2-WEGS OPROEPFUNCTIE FleetSync is een alfanumerieke 2-wegs oproepfunctie en is een protocol in eigendom van JVC KENWOOD Corporatie. Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar bij analoge bediening. Selcall (Selectieve oproepfunctie) Een Selcall is een stemoproep naar een station of een groep van stations. ■ Zenden 1 2 3 Selecteer de gewenste zone en kanaal.
• • Selecteer “ALL” vloot en “ALL” ID om een oproep te doen aan alle eenheden (Broadcast-oproep). Selecteer de vloot “ALL” en voer een ID-nummer in om een oproep te doen naar de geselecteerde ID in alle vloten (supervisoroproep). Statusbericht U kunt 2-cijferige statusberichten zenden en ontvangen die afgesproken zijn binnen uw groep. Statusberichten bevatten tot 16 alfanumerieke tekens. Statusberichten liggen tussen de 10 en 99 (80 - 99 zijn gereserveerd voor speciale berichten).
■ Ontvangen Wanneer u een statusoproep ontvangt verschijnt er een oproep-ID of tekstbericht. Druk op een toets om terug te keren naar normaal gebruik. ■ Berichten bekijken in het wachtrijgeheugen 1 Druk op de toets die geprogrammeerd is als [Wachtrij], of houd de toets ingedrukt die geprogrammeerd is als [Selcall], [SDM], [Status+SDM], [Status] of [Selcall + status] om over te gaan naar de Wachtrijmodus. • 2 Het laatst ontvangen bericht wordt weergegeven.
5-TOON-SIGNALERING 5-toon signaleren is in- of uitgeschakeld door uw dealer. Deze functie opent de squelch alleen als de zendontvanger de geprogrammeerde 5-tonen in uw zendontvanger ontvangt. Zendontvangers die niet de correcte tonen uitzenden worden niet gehoord. Selcall (Selectieve oproepfunctie) Een Selcall is een stemoproep naar een station of een groep van stations. ■ Zenden 1 2 3 4 Selecteer de gewenste zone en kanaal.
■ Zenden 1 2 3 4 5 Selecteer de gewenste zone en kanaal. Druk op de knop die geprogrammeerd is als [Status] om de modus Status te openen (ga door naar stap 5) of [Selcall + status] om naar de Selcall-modus over te gaan (ga door naar stap 3). Druk op / om het station te selecteren dat u wilt bellen. • • 6 U kunt een zender-ID invoeren via het toetsenblok of met Druk op Druk op zenden. om de modus Status te openen.
GEAVANCEERDE BEDIENINGEN DTMF-oproepen (Dual Tone Multi Frequency) ■ Maken van DTMF-oproepen Handmatig draaien 1 Houd de PTT-schakelaar ingedrukt. 2 Gebruik het toetsenblok voor het invoeren van de gewenste cijfers. • • Als u de PTT-schakelaar loslaat wordt de zendmodus beëindigd, zelfs als nog niet het complete nummer is gezonden. Als uw dealer de functie Auto-PTT op het toetsenblok heeft geactiveerd, hoeft u de PTT-schakelaar niet in te drukken om te zenden.
■ Stuncode Deze functie wordt gebruikt als de zendontvanger gestolen of kwijt is. Wanneer de zendontvanger een oproep ontvangt die een stuncode bevat, wordt de zendontvanger uitgeschakeld. De Stuncode wordt geannuleerd als de zendontvanger een deblokkeercode ontvangt. Noodoproepen Als u zendontvanger is geprogrammeerd met een noodfunctie, dan kunt u noodoproepen maken. 1 Houd de toets geprogrammeerd als [Nood] ingedrukt.
Activiteitdetector Druk op de toets die geprogrammeerd is als [Activiteitdetector] om activiteitdetector in of uit te schakelen. Als er een gebeurtenis optreedt terwijl Activiteitdetector is ingeschakeld, bijvoorbeeld als de zendontvanger in de kantel- of stationaire positie blijft of langer in beweging is dan de vooraf ingestelde tijd, gaat de zendontvanger over op de Noodmodus.
Signalering ■ Quiet Talk (QT)/ Digital Quiet Talk (DQT) Uw dealer kan QT- of DQT-signalering op uw zendontvangerkanalen hebben geprogrammeerd. Een QT-toon/ DQT-code is een subaudio-toon/ code waardoor u oproepen van andere partijen kunt negeren (niet horen) die hetzelfde kanaal gebruiken. Operator selecteerbare toon (OST) Als een toets geprogrammeerd is met [OST], kunt u de QT/DQTinstellingen opnieuw programmeren op ieder van uw kanalen. 1 Selecteer uw gewenst kanaal.
■ Optionele signalering Uw dealer kan ook verschillende soorten optionele signalen programmeren voor uw zendontvangerkanalen. 5-Toon-signalering: Raadpleeg “Selcall (Selectieve oproepfunctie)” op pagina 20. DTMF-signalering: DTMF-signalering opent de squelch alleen wanneer u zendontvanger een oproep ontvangt met een overeenkomende DTMF-code. FleetSync-signalering: Raadpleeg “Selcall (Selectieve oproepfunctie)” op pagina 17.
Hoog Voldoende Laag Erg laag Signaalsterkte indicator De signaalsterkte indicator geeft de sterkte van de ontvangen oproepen weer. Wanneer er geen signaal beschikbaar is, verschijnt er geen pictogram. Sterk Voldoende Zwak Erg zwak knippert wanneer buiten bereik (alleen voor NXDN-distributie). Compander Indien deze functie is geprogrammeerd voor een kanaal door uw dealer verwijdert de compander te veel aan ruis van gezonden signalen voor helderdere signalen.
Regelkanaal zoeken De zendontvanger zoekt op NXDN-distributiekanalen automatisch naar een regelkanaal. • Tijdens het zoeken naar een regelkanaal gaat het antennepictogram knipperen en worden geen signalen ontvangen. PTT ID PTT ID is de unieke ID-code van de zendontvanger die iedere keer wordt verzonden wanneer u op de PTT-schakelaar drukt en/of deze loslaat. Opmerking: PTT ID’s kunnen alleen tijdens analoge bediening worden gemaakt.