Operation Manual

NE
11
NEDERLANDS
Bedieningsorganen, aansluitingen en aanduidingen
Afstandsbediening
1
PHONO, MD, TAPE, AUX, D-IN 1 en D-IN 2 toetsen*
(Zie bladzijde 14.)
Druk op één van deze toetsen om de gewenste externe sig-
naalbron te selecteren.
2
Cijfertoetsen* (Zie de bladzijden 18, 25 en 28.)
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Gebruik deze toetsen om een voorgeprogram-
meerde radiozender op te roepen (Preset Call).
{
Wanneer de [CD] als signaalbron is geselecteerd: Ge-
bruik deze toetsen om een fragmentnummer of program-
manummer te selecteren.
De toetsen op de afstandsbediening die dezelfde naam
hebben als de toetsen op het toestel zelf, werken ook op
dezelfde manier.
De toets met een sterretje (*) zult u alleen aantreffen op
de afstandsbediening.
MUTEMODE
AUTO/MONO DIRECT
TUNER
CD D.AUDIO
MDPHONO TAPE
AUX D-IN 1 D-IN 2 DIMMER
TIMER
SLEE
P
TIME/PT
Y
CLEAR DISPLA
Y
P.MODE RANDOM REPEA
T
OPEN/
CLOSE
FOLDER
BASS TREBLE
BALANCE
PREV. NEX
T
RC-RP0704E
3
P.MODE toets* (Zie bladzijde 28.)
Druk hierop om heen en weer te schakelen tussen normale
weergave en geprogrammeerde weergave (weergave van
fragmenten in een door uzelf bepaalde volgorde).
RANDOM toets* (Zie bladzijde 31.)
Druk hierop voor willekeurige weergave (waarbij de fragmen-
ten op een CD in een willekeurige volgorde worden weerge-
geven).
REPEAT toets* (Zie bladzijde 30.)
Druk hierop voor herhaalde weergave (waarbij een of meer
fragmenten op een CD steeds zullen worden herhaald).
4
Toetsen voor de instelfunctie
(Zie de bladzijden 13, 22, 24, 32, 33 en 36.)
MODE toets*
Deze toets ww gebruikt bij diverse instellingen, zoals het
automatisch voorprogrammeren van radiozenders en het
instellen van de timer.
Multi-control (
%
,
,
@
,
#
) toetsen
Gebruik deze toetsen om het in te stellen onderdeel te selec-
teren.
ENTER toets*
Druk op deze toets om een instelling te openen of in te voeren.
5
AUTO/MONO toets (Zie bladzijde 23.)
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om heen en weer te schakelen
tussen automatisch afstemmen (automatisch/stereo-
ontvangst) en mono afstemmen (handmatig/mono-
ontvangst).
6
TUNER/BAND toets (Zie bladzijde 23.)
Druk hierop om de [TUNER] (radio) als signaalbron te selecteren.
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om over te schakelen naar de
andere radioband (FM/AM).
CD
6
toets (Zie bladzijde 18.)
Druk hierop om de [CD] als signaalbron te selecteren.
{
Wanneer de [CD] als signaalbron is geselecteerd: Druk
op deze toets om heen en weer te schakelen tussen weer-
gave en pauze.
D.AUDIO
6
toets
(Zie bladzijde 20.)
Druk hierop om [D.AUDIO] (digitale audio) als signaalbron te
selecteren.
{
Wanneer de [D.AUDIO] als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om heen en weer te schakelen
tussen weergave en pauze.
7
toets (Zie de bladzijden 18 en 21.)
{
Wanneer de [CD] of [D.AUDIO] als signaalbron is gese-
lecteerd: Druk op deze toets om de weergave te stoppen.
{
Wanneer het toestel uit (standby) staat: Druk op deze
toets om de tijd of dag aan te laten geven.
7
P.CALL/
4
,
¢
toetsen (Zie de bladzijden 18, 21
en 25.)
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is gese-
lecteerd: Druk hierop om een voorgeprogrammeerde
radiozender op te roepen (Preset Call).
{
Wanneer de [CD] als signaalbron is geselecteerd: Druk
op deze toets om een fragment over te slaan.
{
Wanneer de [D.AUDIO] als signaalbron is geselecteerd:
Druk op deze toets om een fragment over te slaan of op te
zoeken (door versnelde weergave vooruit of achteruit).
TUNING/
1
,
¡
toetsen (Zie de bladzijden 19 en 23.)
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om een frequentie te selecteren.
{
Wanneer de [CD] als signaalbron is geselecteerd:
Druk op deze toets om een fragment op te zoeken (door
versnelde weergave vooruit of achteruit).
Vervolg op de volgende bladzijde