Operation Manual

N-9
[ ], [ ]
Druk op [
] of [ ] om onder andere een bedieningsfrequentie, geheugenkanaal,
menunummer, instellingswaarde te selecteren en de scanrichting te wijzigen.
De toetsen [
]/[ ] werken op precies dezelfde manier als de Afstemknop. Met
deze toetsen kunt u de frequenties, geheugenkanalen of andere selecties wijzigen,
afhankelijk van de gebruikte zendontvangermodus.
[
OK]
Druk op [
OK] om door te gaan naar de volgende stap of om de instelling te voltooien
in verschillende selectiemodi, zoals Functie selecteren of Menumodus.
[ESC ]
Druk op [ESC ] om terug te gaan naar de vorige stap of om de instelling te verlaten
in verschillende selectiemodi, zoals Functie selecteren of Menumodus.
[A/B]
Druk op [A/B] om de functieband A of B te selecteren.
Druk op [F], [A/B] om een frequentieband te selecteren.
[MENU]
Druk op [MENU] om de Menumodus te openen.
Druk op [F], [MENU] om het zendvermogen te schakelen tussen: Hoog –> Laag –>
Laag eco.
[F]
Druk op [F] om de Functiemodus te openen.
Druk op [F] (1s) om de toetsvergrendeling van de zendontvanger aan of uit te zetten.
[VFO]
Druk op [VFO] om de VFO-modus te activeren. Druk vervolgens op [
]/[ ] of draai
de Afstemknop om een bedieningsfrequentie te selecteren.
Druk op [F], [VFO] om het huidige geheugenkanaal of oproepkanaal te kopiëren naar
de VFO (geheugenverplaatsing).
[MR]
Druk op [MR] om de modus Geheugenkanaal te activeren. Druk vervolgens op
[
]/[ ] of draai de Afstemknop om een geheugenkanaal te selecteren.
Selecteer een geheugenkanaal en druk vervolgens op [F], [MR] om de huidige
bedieningsfrequentie op te slaan in het geheugenkanaal.
[CALL]
Druk op [CALL] om het oproepkanaal te selecteren.
Druk op [F], [CALL] om de huidige bedieningsfrequentie van het oproepkanaal op te
slaan.