Operation Manual
N-20
ZENDEN
1 Selecteer de gewenste band en frequentie/kanaal.
2 Druk de microfoonschakelaar [PTT] in en houd deze ingedrukt. Spreek vervolgens in
de microfoon om uit te zenden.
• De TX-RX LED licht rood op voor de geselecteerde uitzendband en de RF-stroommeter
verschijnt op het display. De RF-stroommeter toont het geselecteerde relatieve
zendvermogen.
• “H”, “L” of “EL” verschijnt op het display afhankelijk van het geselecteerde zendvermogen.
• Spreek in de microfoon met uw normale stemgeluid waarbij u de microfoon ongeveer 5
cm van uw mond houdt. Houdt u uw mond te dicht bij de microfoon of spreekt u te luid,
dan kan dit leiden tot stemvervorming en kan dit de verstaanbaarheid verminderen van
uw signaal op het ontvangende station.
• Het zendsignaal van uw station kan worden ontvangen wanneer de ontvangstfrequentie
driemaal zo hoog is als de zendfrequentie.
Bijvoorbeeld: de zendfrequentie is 146,000 MHz en de ontvangstfrequentie is 438,000 MHz.
3 Wanneer u klaar bent met spreken, laat u de schakelaar [PTT] los.
Opmerking: als de zendontvanger oververhit raakt door hoge omgevingstemperaturen of door
voortdurend gebruik, kan het beschermingscircuit in bedrijf treden om het zendvermogen te
verlagen.
Een uitgangsvermogen selecteren
Als u een laag zendvermogen selecteert, vermindert u het batterijverbruik, als de
communicatie nog steeds betrouwbaar is. U kunt afzonderlijk zendvermogeninstellingen
programmeren voor de banden A en B.
Druk op [F], [MENU] om een hoog- (standaard), laag- of laag eco-vermogen (laagst) te
selecteren.
• “H”, “L” of “EL” verschijnt om de huidige selectie te tonen.
• Wanneer de RF-stroommeter H is, worden alle 9 punten weergegeven. Wanneer deze L is,
worden 5 punten weergegeven en wanneer EL, 2 punten.