ProTalk TK-3201 UHF FM ZENDONTVANGER GEBRUIKSAANWIJZING
HARTELIJK DANK Hartelijk dank voor uw aankoop van dit KENWOOD-product en welkom bij de mobiele transceivers van Private Mobile Radio (PMR 446). PMR is een mobiel communicatiesysteem voor zowel zakelijk als persoonlijk gebruik zonder dat een vergunning vereist is of gesprekskosten betaald hoeven worden. Uw KENWOOD-product voor tweerichtingscommunicatie wordt een “zendontvanger” genoemd omdat deze kan “zenden en ontvangen”.
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER ◆ ◆ ◆ Wetgeving verbiedt de werking van radiozenders zonder vergunning binnen het grondgebied onder rijksbestuur. Illegale werking wordt gestraft met een boete of met gevangenisstraf of beide. Raadpleeg voor onderhoud alleen een bevoegd installateur. VEILIGHEID: Het is belangrijk dat de gebruiker de normale risicoís van de werking van een zendontvanger herkent en begrijpt. VOORZORGSMAATREGELEN • Laad de zendontvanger en de batterij niet op als ze nat zijn.
Schakel de zendontvanger uit op de volgende locaties: • In explosieve omgevingen (ontbrandbaar gas, stofdeeltjes, metaal- of graanstof, enz.). • Bij het tanken, of geparkeerd bij een benzinepomp. • Dicht bij explosieven of detonatieplaatsen. • In vliegtuigen. (Ieder gebruik van de zendontvanger moet volgens de instructies en de regels van de vliegtuigbemanning worden uitgevoerd.
INHOUD APPARAAT UITPAKKEN EN CONTROLEREN ............................................. 1 BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ............................................................... 1 KENNISMAKING ............................................................................. 3 VOORBEREIDINGEN ......................................................................... 4 VOORZORGSMAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE BATTERIJ (AKKU) ....................... 4 ACCU OPLADEN .................................................
APPARAAT UITPAKKEN EN CONTROLEREN Pak de zendontvanger voorzichtig uit. Wij adviseren u de onderdelen vermeld in onderstaande tabel te identificeren voordat u het verpakkingsmateriaal weggooit. In het geval onderdelen ontbreken of tijdens transport beschadigd zijn, moet u onmiddellijk een schadeclaim indienen bij de transporteur.
Acculader (KSC-35) Netspanningsadapter (E2) Netspanningsadapter (T2) Li-ion-accu (KNB-45L) Afdekking voor de luidspreker/microfoonaansluitingen Opsluitplaatje van de luidspreker/microfoonstekker Riemklem (KBH-10) Schroevenset N-2
KENNISMAKING Antenne LED-indicator Geeft de status van de zendontvanger aan. De indicator brandt rood tijdens het zenden, brandt groen tijdens het ontvangen, en knippert rood wanneer er tijdens het zenden weinig acculading is. Kanaalknop Draai deze knop om het zend-/ontvangstkanaal te kiezen uit 1 t/m 16. Aan/uit-/Volume-knop Draai deze knop rechtsom om de zendontvanger AAN te schakelen en linksom om de zendontvanger UIT te schakelen. Draai deze knop om het volumeniveau te veranderen.
VOORBEREIDINGEN VOORZORGSMAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE BATTERIJ (AKKU) Gebruik geen batterijen of batterijopladers, die niet aangeraden zijn door KENWOOD. ◆ ◆ ◆ ◆ ◆ ◆ Laad de batterij niet opnieuw op wanneer deze reeds geheel opgeladen is. Dat kan de levensduur van de batterij verkorten of de batterij kan beschadigd raken. Nadat de batterij is opgeladen dient u deze van de oplader te ontkoppelen.
• • • • • • • De batterij niet aansteken of verwarmen! Als de isolatie smelt, het gasontsnappingsventiel of de beveiligingsfunctie beschadigd raakt of het elektrolyt wordt aangestoken, kan de batterij hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
• • • • • • • • • De batterij niet gebruiken als deze op enigerlei wijze is beschadigd! De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen. Niet rechtstreeks op de batterij solderen! Als de isolatie smelt of het gasventiel of de beveiligingsfunctie beschadigd raakt, kan de batterij hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
■ Gebruik van de Li-ion-Batterij • Laad de batterij voor gebruik op. • Om het ontladen van de batterij zoveel mogelijk te beperken, dient u de batterij uit het apparaat te halen wanneer dit niet in gebruik is. Bewaar de batterij op een koele en droge plaats. • Wanneer u de batterij langere tijd niet gebruikt: 1 Verwijder de batterij uit het apparaat. 2 Ontlaad de batterij, indien mogelijk. 3 Bewaar de batterij op een koele (minder dan 25°C) en droge plaats.
ACCU OPLADEN De accu werd niet opgeladen in de fabriek. Laad de accu op voor u deze gebruikt}. De gemiddelde levensduur van de accu (berekend met 5% zendtijd, 5% ontvangsttijd en 90% stand-bytijd) is 20 uur. LET OP: Altijd een zendontvanger voorzien van een accu uitzetten voordat u deze in de oplader plaatst. Steek de stekker van de netspanningsadapter in de netspanningsadapter-aansluiting op de achterkant van de acculader. 1 22 Steek de netspanningsadapter in een stopcontact.
Na opladen licht het indicator groen op. Haal de accu of de zendontvanger uit de acculader. 4 Het opladen van de accu duurt ongeveer 3 uur. Als de acculader gedurende een lange tijd niet gebruikt gaat worden, trekt u de netspanningsadapter uit het stopcontact. Opmerkingen: ◆ ◆ ◆ Als het controlelampje rood knippert, is de accu of defect of steken de accucontactpunten niet juist in de polen van de oplader. Tijdens het opladen moet de omgevingstemperatuur tussen 5°C en 40°C liggen.
ACCU PLAATSEN/VERWIJDEREN ◆ ◆ ◆ Sluit de accupolen niet kort. Gooi de accu niet in een vuur. Probeer nooit het omhulsel van de accu open te maken. 1 Lijn de accu uit met de achterkant van de zendontvanger en druk daarna de accu en de zendontvanger stevig op elkaar totdat de ontgrendelknop op de onderkant vergrendelt. 2 Om de accu te verwijderen, tilt u het veiligheidsklepje op de onderkant van de zendontvanger op en drukt u vervolgens op de ontgrendelknop onder het veiligheidsklepje.
RIEMKLEM BEVESTIGEN Bevestig indien gewenst de riemklem met behulp van de twee bijgeleverde schroeven (3 x 8 mm). Opmerking: Als de riemklem niet is aangebracht, kan de bevestigingsplaats ervan warm worden tijdens ononderbroken zenden of na langdurig liggen in een warme omgeving. Gebruik bij het bevestigen van de riemklem geen lijm die bedoeld is om te voorkomen dat schroeven los gaan zitten, omdat dit de zendontvanger kan beschadigen.
OPTIONELE LUIDSPREKER/MICROFOON (OF HOOFDTELEFOON) BEVESTIGEN Steek de stekker van de luidspreker/ microfoon (of hoofdtelefoon) in de luidspreker/microfoon-aansluitingen. 1 Opmerking: Schakel de zendontvanger altijd UIT wanneer u een luidspreker/ microfoon (of hoofdtelefoon) bevestigt of verwijdert. Bevestig het vergrendelafdekking met behulp van de schroef (3 x 6 mm). 2 Opmerking: De zendontvanger is niet geheel waterdicht bij gebruik van de luidspreker/microfoon.
OM TE BEGINNEN Draai de Aan/uit-/Volume-knop rechtsom om de zendontvanger AAN te schakelen. 1 Een pieptoon klinkt. 1 2 1 Draai de Kanaalknop om het gewenste kanaal te kiezen. 3 1 4 Houd de Monitoren-toets ingedrukt om het achtergrondgeluid te horen en draai vervolgens de Aan/uit-/Volume-knop om het volumeniveau in te stellen. Wanneer u een toepasselijk geluid ontvangt, hoort u geluid uit de luidspreker.
SPRAAKGESTUURD ZENDEN (VOX) Met behulp van de VOX-functie kunt u de zendontvanger handsfree bedienen. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u een optionele hoofdtelefoon gebruiken. De VOX-functie werkt niet met de ingebouwde microfoon. Om in de praktijk de beste werking te krijgen, adviseren wij u een optionele hoofdtelefoon te gebruiken, bestaande uit een oortelefoon met een microfoon aan het uiteinde van een stangetje voor uw mond.
Druk op de Oproep-toets om het VOXversterkingsniveau te verhogen en op de Monitoren-toets om het te verlagen. De VOX-versterking kan worden ingesteld op niveau 1 t/m niveau 10 en op UIT. De zendontvanger kondigt het VOXversterkingsviveau aan terwijl u het instelt. Als u UIT instelt, kondigt de zendontvanger “Off” (UIT) aan. 3 Druk binnen 5 seconden op de PTT-knop om de instelling op te slaan, anders wordt de instelling geannuleerd.
VOX-BEDIENING 1 Stel het VOX-versterkingsniveau in tussen 1 en 10 {pagina 14}. 2 Om te zenden, spreekt u gewoon in de microfoon van de hoofdtelefoon. U hoeft niet op de PTT-knop te drukken omdat de zendontvanger automatisch uw stem ontdekt en met zenden begint. Om met het zenden te stoppen, stopt u gewoon met spreken. 3 Het zenden gaat kort door nadat u bent gestopt met spreken, dus zorg ervoor dat het zenden niet wordt afgebroken.
FUNCTIES VAN DE TOETSEN OPROEP-TOETS De standaardfunctie van de Oproep-toets is Oproepwaarschuwing. Oproepwaarschuwingstonen worden gebruikt om uzelf te identificeren aan de leden van uw groep en hen informeren dat u op het punt staat een oproep te plaatsen. Uw dealer kan uw zendontvanger instellen op 1 van de 10 verschillende oproepwaarschuwingstonen. Als ieder lid van uw groep een andere oproepwaarschuwingstoon gebruikt, weet u gelijk wie de oproep plaatst.
BEDIENINGEN IN DE ACHTERGROND TIME-OUT-TIMER (TOT) Het doel van de Time-out-Timer is om te voorkomen dat u gedurende een lange tijd een kanaal bezet houdt. Deze functie is handig wanneer u, bijvoorbeeld, per ongeluk vergeet de PTT-knop los te laten. Door de tijdsduur te beperken gedurende welke u ononderbroken kunt zenden, helpt deze functie bovendien acculading te besparen.
QUIET TALK (QT)/DIGITAL QUIET TALK (DQT) Quiet Talk (QT) en Digital Quiet Talk (DQT) zijn functies die signalen weigeren van ongewenste zendende partijen die hetzelfde kanaal gebruiken als u. U zult alleen geluid uit de luidspreker horen als u een signaal ontvangt dat een QT-toon of DQT-code bevat die overeenkomt met de toon of code die is ingesteld voor het kanaal dat u gebruikt.
KANAALINSTELFUNCTIE Met deze zendontvanger kunt u voor ieder kanaal andere frequenties en instellingen voor QT/DQT programmeren. Onderstaande tabel vermeldt de standaardinstellingen voor ieder kanaal.
ZEND-/ONTVANGSTFREQUENTIES VOOR KANALEN De zend-/ontvangsfrequentie van een kanaal veranderen: Houd, terwijl de zendontvanger UIT staat, de PTT-knop en de Oproep-toets ingedrukt terwijl u de zendontvanger AAN schakelt. 1 1 2 Blijf de PTT-knop en de Oproep-toets ingedrukt houden totdat de LED-indicator oranje brandt en de zendontvanger “Self” (zelf) aankondigt. Laat de PTT-knop en de Oproep-toets los. De zendontvanger kondigt aan “Channel” (kanaal).
Druk binnen 5 seconden op de PTT-knop om de instelling op te slaan, anders wordt de instelling geannuleerd. 5 Een pieptoon klinkt. Herhaal de stappen 3 t/m 5 om een ander kanaalnummer in te stellen. 6 1 Schakelt de zendontvanger UIT en vervolgens weer AAN om de nieuwe instellingen te activeren. Opmerking: De zendontvanger keert automatisch terug naar de normale bediening als gedurende 5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
INSTELLINGEN VOOR QUIET TALK (QT) EN DIGITAL QUIET TALK (DQT) De QT/DQT-instellingen van een kanaal veranderen: Houd, terwijl de zendontvanger UIT staat, de PTT-knop en de Oproep-toets ingedrukt terwijl u de zendontvanger AAN schakelt. 1 1 2 Blijf de PTT-knop en de Oproep-toets ingedrukt houden totdat de LED-indicator oranje brandt en de zendontvanger “Self” (zelf) aankondigt. Laat de PTT-knop en de Oproep-toets los. De zendontvanger kondigt aan “Channel” (kanaal).
Druk op de Oproep-toets om het Toonnummer te verhogen of op de Monitorentoets om het Toonnummer te verlagen, en de nieuwe toon of code te kiezen. De Toonnummers en hun bijbehorende tonen/codes staan vermeld in de tabel op pagina 25. Houd de Oproep-toets of Monitoren-toets ingedrukt om het Toonnummer met 5 tegelijk te verhogen, respectievelijk verlagen. Een spraakaankondiging vertelt u het huidig ingestelde Toonnummer.
Toonnummer QT/DQTinstelling Toonnummer QT/DQTinstelling Toonnummer QT/DQTinstelling 1 67,0 Hz 14 107,2 Hz 27 D132N 2 71,9 Hz 15 110,9 Hz 28 D155N 3 74,4 Hz 16 114,8 Hz 29 D134N 4 77,0 Hz 17 118,8 Hz 30 D243N 5 79,7 Hz 18 123,0 Hz 31 D311N 6 82,5 Hz 19 127,3 Hz 32 D346N 7 85,4 Hz 20 131,8 Hz 33 D315N 8 88,5 Hz 21 136,5 Hz 34 D351N 9 91,5 Hz 22 141,3 Hz 35 D423N 10 94,8 Hz 23 146,2 Hz 36 D664N 11 97,4 Hz 24 151,4 Hz 37 D431N 12 100,0 Hz
KANAALCONTROLEFUNCTIE De instellingen van een kanaal controleren: Houd, terwijl de zendontvanger UIT staat, de PTT-knop ingedrukt terwijl u de zendontvanger AAN schakelt. 1 Blijf de PTT-knop ingedrukt houden totdat de LED-indicator oranje brandt en de zendontvanger “Channel Confirm” (kanaalcontrole) aankondigt. 1 Laat de PTT-knop los. 2 De zendontvanger kondigt het Tabelnummer en het Toonnummer van het huidige kanaal aan.
TOETSPROGRAMMEERFUNCTIE Met deze zendontvanger kunt u de Oproep-toets en Monitoren-toets opnieuw programmeren met ieder van de functies vermeld in de onderstaande tabel. Beschrijvingen van het gebruik van iedere functie vindt u op de volgende pagina’s.
De functies van de Oproep-toets en Monitoren-toets veranderen: Houd, terwijl de zendontvanger UIT staat, de Oproep-toets en de Monitoren-toets ingedrukt terwijl u de zendontvanger AAN schakelt. 1 1 Blijf de Oproep-toets en Monitoren-toets ingedrukt houden totdat de LED-indicator oranje brandt en de zendontvanger “Setup” (Instelling) aankondigt. Blijf de toets die u wilt programmeren (de Oproep-toets of de Monitoren-toets) ingedrukt houden en laat de andere toets los.
Druk binnen 5 seconden op de PTT-knop om de instelling op te slaan, anders wordt de instelling geannuleerd. 5 Een pieptoon klinkt en de zendontvanger kondigt het nieuwe Tabelnummer aan. 6 1 Schakelt de zendontvanger UIT en vervolgens weer AAN om de nieuwe instellingen te activeren. Opmerking: De zendontvanger keert automatisch terug naar de normale bediening als gedurende 5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
TOETSVERGRENDELING Houd de toets die is geprogrammeerd voor Toetsvergrendeling gedurende 1 seconde ingedrukt om de toetsen van de zendontvanger te vergrendelen/ontgrendelen. De volgende toetsen/functies kunnen toch nog worden gebruikt als Toetsvergrendeling is ingeschakeld: Oproepwaarschuwingstoon, Toetsvergrendeling, Monitoren, Monitoren Tijdelijk, PTT, Squelch Uit, Squelch Uit Tijdelijk, en Volume.
SCANNEN Scannen is handig voor het monitoren van signalen op de transceiverkanalen. Tijdens het scannen controleert de transceiver ieder kanaal op een signaal, en stopt alleen als een signaal wordt ontvangen. Als de QT/DQT overeenkomt, stopt de zendontvanger met het scannen bij dat kanaal en wordt de squelch geopend zodat u de oproep kunt horen. Als de QT/DQT niet overeenkomt, negeert de zendontvanger de oproep en wordt het scannen voortgezet.
■ Tijdelijk Wissen U kunt tijdens het Scannen bepaalde kanalen tijdelijk uit de scanvolgorde verwijderen. Als tijdens het Scannen bij een kanaal wordt gestopt, kunt u dat kanaal uit de scanvolgorde verwijderen door de toets ingedrukt te houden die is geprogrammeerd voor Tijdelijk Wissen gedurende 1 seconde of Scannen + Tijdelijk Wissen gedurende 3 seconden. • U kunt een kanaal niet verwijderen als daarna minder dan 2 kanalen overblijven voor scannen.
SCRAMBLER Met de QT- en DQT-functies {pagina 19} kunt u ongewenste oproepen slechts negeren, maar met de Scrambler bent u ervan verzekerd dat uw gesprekken privé zijn. Wanneer de Scrambler is ingeschakeld, kunnen eventuele anderen die naar uw kanaal luisteren uw gesprek niet verstaan. De zendontvanger vervormt uw stem zodat iemand die naar uw gesprek luistert niet kan verstaan wat u zegt.
OPTIONELE ACCESSOIRES KMC-17 (luidspreker/microfoon) KMC-21 (luidspreker/microfoon) KHS-1 (hoofdtelefoon) KHS-21 (hoofdtelefoon) SE N PT S.
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Oplossing • Ik kan de zendontvanger niet inschakelen. De batterij is leeg kort nadat ik deze heb opgeladen. Ik kan niet praten met en luisteren naar de andere leden van mijn groep. Er zijn andere stemmen (behalve die van de andere leden van mijn groep) hoorbaar op het kanaal. • De accu is leeg. Laad de accu op of vervang deze. De accu is niet goed geplaatst. Verwijder de accu van de zendontvanger en plaats deze opnieuw erop.