Operation Manual
Verwarming en airconditioning
b
"5
Om de verwarming in te schakelen, draait u de
temperatuurregelaar in de rode zone en zet u de
regelhendel van de ventilatiekracht in de
gewenste stand.
El
Snelle vevv\rarming
Voor een snelle verwarming zet uOtijdelijk op
recirculatie van binnenlucht.
(
)
Als de voorruit beslaat tijdens de snelle
verwarmlng, zet u
O
weer op aanvoer van
buitenlucht.(
&A
).
e
HDS
-
052
El
Normale vewarmi~g
Als @op aanvoer van buitenlucht staat
(CES)
kan er vervuilde lucht in de auto komen als u
door een
vervuld gebied of een tunnel rijdt. In
dat geval zet u
O
het best op recirculatie van
buitenlucht
(
e).
W
Wewarming
op
twee niveaus
Als u de luchtstroomregelaar op de tweede
stand zet, wordt er warme lucht geblazen
onder uw voeten, terwijl er koude lucht komt
uit de zijroosters links en rechts.
E
Voorruitontwaseming
en
algemene
vemarming
@!i!
Oninaraseming
~h
ontdooiing
van
de
voorruit
en ontdooien, gebruikt
u
alleen de
ventilatieopeningen aan de voorruit en de
@i
Ventilatie
HDS
@
Om na de ventilatie de verwarming in te
schakelen, draait u de temperatuurregelaar in
de rode zone.
@
Zet de regelhendel van de ventilatiekracht op
de 3de of de 4de stand als u traag rijdt of op
de 2de stand als u snel rijdt.
(Airconditioner
Druk de AIC
-
schakelaar in om de airconditioning
in te schakelen. Zet de regelhendel van de
ventilatiekracht op de gewenste stand
(1
-
4).
Druk nogmaals op de AIC
-
schakelaar om de
airconditioning weer uit te schakelen.
@
Krachtige aircondii2ionie%g
@
Als u de krachtige airconditioning lang
ingeschakeld laat, daalt de vochtigheidsgraad,
wat schadelijk is voor uw lichaam. Schakel
daarom altijd na
lO+minuten terug over op
normale airconditioning.