Operation Manual

6
INSTALLATIE
Het apparaat moet door twee of meerdere
personen worden verplaatst en geïnstalleerd.
Wees voorzichtig bij het verplaatsen van het
apparaat om te voorkomen dat de vloer beschadigd
raakt (b.v. parket).
Zorg ervoor dat het product tijdens de installatie
de voedingskabel niet beschadigt.
Installeer het product niet in de buurt van een
warmtebron.
Laat een vrije ruimte aan de zijkanten en boven het
apparaat om een goede ventilatie te garanderen of
volg de installatie-instructies.
Houd de ventilatie-openingen van het apparaat vrij
van obstakels.
Beschadig de leidingen van het koelcircuit van de
koelkast niet.
Installeer het product waterpas op een vloer die
het gewicht kan dragen en in een ruimte die
geschikt is voor de afmetingen en het gebruik van
het product.
Plaats het apparaat in een droge en goed
geventileerde ruimte. Het apparaat is afgesteld om
te werken in ruimten waarin de temperatuur
binnen de volgende waarden ligt, die op hun beurt
weer afhankelijk zijn van de klimaatklasse die op
het serienummerplaatje staat aangegeven: het is
mogelijk dat het apparaat niet goed functioneert als
het voor een lange tijd in een ruimte wordt gelaten
met een hogere of lagere temperatuur dan het
genoemde bereik.
Controleer of de spanning op het typeplaatje
overeenkomt met de spanning in uw woning.
Gebruik geen enkele of meervoudige adapters of
verlengsnoeren.
Gebruik voor de aansluiting op de waterleiding de
bij het nieuwe apparaat geleverde slang en niet die
van het vorige apparaat.
De voedingskabel mag alleen door gekwalificeerd
personeel of door de Klantenservice worden
gewijzigd of vervangen.
Het moet mogelijk zijn het apparaat van het
elektriciteitsnet af te koppelen door de stekker uit
het stopcontact te halen of via een tweepolige
netschakelaar die bovenstrooms van het
stopcontact is geplaatst.
VEILIGHEID
Voorkom de opslag in het apparaat van sprays of
houders met drijfgassen of brandbare stoffen.
Bewaar of gebruik geen benzine of andere gassen
en licht ontvlambare stoffen in de buurt van het
apparaat of van andere elektrische huishoudelijke
apparatuur. De dampen die hieruit voortkomen
kunnen brand of explosies veroorzaken.
Gebruik geen andere mechanische, elektrische of
chemische systemen die het ontdooiproces
versnellen dan door de fabrikant zijn aanbevolen.
Gebruik of plaats geen elektrische apparaten in de
vakken van het apparaat, als hiervoor geen
uitdrukkelijke toestemming door de fabrikant is
gegeven.
Dit apparaat is niet bestemd om gebruikt te
worden door personen (met inbegrip van kinderen)
met beperkte fysieke, sensorische of mentale
vermogens, of zonder ervaring of kennis van het
apparaat, behalve als zij tijdens het gebruik
instructies ontvangen van of begeleid worden door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid.
Om het risico te vermijden dat kinderen in de
koelkast opgesloten raken en stikken, mag hen niet
worden toegestaan in het product te spelen of zich
erin te verstoppen.
Slik de (niet-giftige) vloeistof uit de vrieselementen
niet in (niet op alle modellen).
Eet geen ijsblokjes of waterijsjes die net uit de
vriezer komen, aangezien deze zo koud zijn dat ze
ijsbrand kunnen veroorzaken.
GEBRUIK
Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de
stroomtoevoer af voordat u met reinigings- of
onderhoudswerkzaamheden begint.
Alle apparaten met ijsmakers en waterdispensers
moeten op een waterleidingnet aangesloten
worden dat uitsluitend drinkwater levert (met een
waterleidingdruk van tussen de 0,17 en 0,81 MPa
(1,7 en 8,1 bar)). De ijsmakers en/of
waterdispensers die niet rechtstreeks op het
waterleidingnet zijn aangesloten, mogen uitsluitend
met drinkwater worden gevuld.
Gebruik het koelgedeelte uitsluitend voor het
bewaren van verse levensmiddelen en het
vriesgedeelte uitsluitend voor het bewaren van
diepvriesproducten, het invriezen van verse
levensmiddelen en het maken van ijsblokjes.
Bewaar geen dranken in glas in het vriesvak, omdat
glazen potten of flessen kunnen barsten.
Leg onverpakt voedsel niet tegen de interne
onderdelen van de koelkast of het vriesvak aan.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld, indien bovenstaande adviezen en
voorzorgsmaatregelen niet in acht zijn
genomen.
Klimaatklasse Omg. Temp. (°C) Omg. Temp. (°F)
SN van 10 tot 32 van 50 tot 90
N van 16 tot 32 van 61 tot 90
ST van 16 tot 38 van 61 tot 100
T van 16 tot 43 van 61 tot 110
Algemene voorzorgsmaatregelen en adviezen