Operation Manual
125
Hoofdstuk 10
Status Oorzaak Oplossing
Het moduslampje
brandt: groen in de
modus Auto-
matisch ; wit in alle
andere modi.
De camera staat aan
en is gebruiksklaar.
De camera werkt naar
behoren.
Het moduslampje
brandt niet en de
camera werkt niet.
De camera staat niet
aan.
Zet de camera aan
(pagina 6).
De batterij is leeg. Laad de batterij op
(pagina 102) of plaats een
nieuwe batterij (pagina 5).
De keuzeschakelaar
stond aan tijdens het
opladen van de
batterij.
Zet de keuzeschakelaar uit
en vervolgens weer aan.
Het moduslampje
knippert.
De camera werd
uitgeschakeld tijdens
de verwerking of
opslag van een
opname.
De camera werkt naar
behoren. De opname wordt
verwerkt voordat de camera
wordt uitgeschakeld.
Verwijder de kaart niet
wanneer het moduslampje
knippert.
De camera is
ingeschakeld en
voert een zelftest uit.
De camera werkt naar
behoren.
Maak opnamen zodra het
lampje ophoudt met
knipperen.