Operation Manual

A-61580_nl mei 2010 4-21
Tabblad Batch/Patch Het tabblad Batch/Patch bevat functies voor batches en patches.
Batching is de bewerking waarbij pagina's of documenten worden
geteld. U kunt op het tabblad Patch opgeven welk type patches moet
worden herkend. U kunt een of meer patches tegelijk selecteren.
Batchbeheer Met de batchfunctie kunt u het niveau definiëren voor het tellen van het
aantal documenten in de batch en welke acties moeten worden uitgevoerd
aan het begin en eind van een batch.
Aan — schakelt batchscheiding in.
Pagina's per batch — hiermee definieert u de batchgrootte, dit is het
aantal documenten dat moet zijn geteld voordat een vooraf ingestelde
actie wordt uitgevoerd.
Te tellen batchniveau — hiermee stelt u het telniveau in. U kunt
Niveau 1, Niveau 2 of Niveau 3 selecteren. Het niveau dat u wilt tellen
moet voorkomen in de sjabloon voor het beeldadres, zoals gedefinieerd
op het tabblad Beeldadres.
Bij begin van batch — bepaalt de actie die wordt uitgevoerd voordat
het eerste document in een batch wordt verwerkt. U kunt kiezen uit Ga
naar niveau 1, Ga naar niveau 2, Ga naar niveau 3 en geen actie.
Aan eind van batch — bepaalt de actie die wordt uitgevoerd nadat het
laatste document in de batch is verwerkt. U kunt kiezen uit Invoer
stoppen, Invoer en transport stoppen (Einde taak), Doorgaan en
Nieuwe batch starten of geen actie.