Operation Manual

A-61580_nl mei 2010 4-23
Functiepatchcodes — deze patchtypen kunnen door de host worden
gebruikt voor beeldcontrole na het scannen (ze worden niet gebruikt
voor het toekennen van beeldadressen). U kunt deze patchtypen
bijvoorbeeld gebruiken voor het schakelen tussen het scannen in
zwart-wit en kleur/grijstinten of werkstroomregeling.
Patch 1
Patch 4/Schakelpatch
OPMERKING: De schakelpatch is een patch van het type 4, die
wordt gebruikt om de scanner te laten overschakelen
van de huidige beeldstroom (zwart-wit) naar een
andere beeldstroom (kleur/grijstinten). Wanneer
beeldadressering is uitgeschakeld, zijn de patchlezers
ook uitgeschakeld. Een schakelpatch kan echter nog
wel worden gedetecteerd. Zie het gedeelte 'Volgorde
van beelden beheren' in hoofdstuk 2 voor meer
informatie.
Patch 6
Bevestigingssignaal — het bevestigingssignaal kan worden gebruikt
om aan te geven dat een patch is herkend. De standaardinstelling is
geen bevestigingstoon.
(Gebruik deze patches niet voor de
productie; ze zijn niet conform de
specificaties.)
beeldadressering - uitgeschakeld
(Gebruik deze patches niet voor de productie; ze zijn niet conform de
specificaties.)
(Gebruik deze patches niet voor de
productie; ze zijn niet conform de
specificaties.)