Operation Manual

A-61580_nl mei 2010 2-9
Opslaglocaties voor
beeldbestanden
Dit gedeelte bevat algemene aanbevelingen over de impact van
opslaglocaties van beeldbestanden op de algehele capaciteit van
de scanner.
U kunt maximaal vier beeldbestanden per document ontvangen.
Beslissingen over de locatie voor het opslaan van deze bestanden
wanneer ze van de scanner worden opgehaald, kan van invloed zijn
op de algehele capaciteit van de scanner. Om te voorkomen dat
gegevens worden overschreven, stopt de scanner met de toevoer van
papier wanneer de interne beeldbuffer tweederde van zijn capaciteit
heeft bereikt. Het scannen wordt pas hervat wanneer het buffergeheugen
eenderde bereikt. U kunt het aantal malen dat deze situatie zich voordoet
tot een minimum beperken door beeldbestanden naar een lokale harde
schijf te schrijven. Daarmee voorkomt u dat bestanden tijdens het
scannen via het netwerk naar externe stations worden verzonden.
Herkennen van
streepjescodes
Deze sectie bevat algemene informatie over het herkennen van
streepjescodes, en leessnelheid.
De i1800 Series-scanners beschikken niet over een eenheid voor het
inlezen van streepjescodes. De hostsysteem heeft functionaliteit voor
streepjescodes. De belangrijkste beeldbewerkingsparameter die van
invloed kan zijn op de snelheid waarmee streepjescodes worden
ingelezen, is resolutie. Voor streepjescodes kunnen beelden in zwart-
wit, grijstinten of kleur worden gebruikt. Raadpleeg de documentatie bij
uw software voor aanbevelingen en/of vereisten voor beeldkwaliteit om
de gewenste leessnelheid in te stellen.
Beeldadressering Informatie over beeldadressering is alleen van toepassing wanneer
Image Address (Beeldadres) op de scanner is ingeschakeld via het
tipscherm van het besturingspaneel voor de operator.
De i1800 Series-scanners ontvangen alle beeldadresfunctionaliteit van
de host. Dit omvat indexindeling, beginbeeldadres, beeldadresindeling
en niveauregels.
Indeling afbeeldingsadres De beeldadresindeling kan worden ingesteld met één tot vier velden.
Elk veld mag maximaal 9 tekens bevatten. De totale lengte van het
beeldadres met scheidingstekens is 30 tekens. Elk veld kan niveau 1,
niveau 2, niveau 3 en vaste velden gebruiken en moet expliciet door
de toepassing zijn gedefinieerd. Zie hoofstuk 3 of 4 (afhankelijk van
uw stuurprogramma) voor meer informatie.
De volgorde van belangrijkheid voor de velden (van hoogste naar
laagste) is vast, niveau 3, niveau 2, niveau 1. Wanneer u een beeldadres
definieert, moet het belangrijkste veld altijd links staan. F321 is
bijvoorbeeld een geldige indeling (F van Fixed = Vast). F123 is niet
een geldige indeling.
U hoeft niet alle vier de velden te gebruiken. Als u minder dan vier velden
gebruikt, moet u voor ongebruikte velden een veldbreedte van 0 opgeven.
Velden met een breedte van 0 mogen niet tussen twee velden liggen
met een ander breedte dan 0.