Operation Manual

A-61580_nl mei 2010 4-5
iThresholding: als u deze optie selecteert, kan de scanner elk
document dynamisch evalueren om vast te stellen wat de optimale
drempelwaarde is om een beeld van de hoogste kwaliteit te
produceren. Op deze manier kunnen er sets van diverse documenten
van wisselende kwaliteit (bijvoorbeeld zowel vervaagde documenten
als documenten met een gearceerde of gekleurde achtergrond)
worden gescand met één instelling. Het voordeel hiervan is dat
u de documenten niet hoeft te sorteren op soort of kwaliteit. Als
u iThresholding gebruikt, kan alleen het contrast worden aangepast.
Fixed Processing (FP) (Vaste verwerking): wordt gebruikt voor
documenten in zwart-wit of voor andere documenten met veel contrast.
Wanneer Vaste verwerking is geselecteerd, kan alleen Drempel
worden aangepast.
Adaptive Thresholding (ATP) (Adaptieve drempelverwerking):
scheidt de voorgrondgegevens van een beeld (bijvoorbeeld tekst,
afbeeldingen, lijnen, enzovoort) van de achtergrondgegevens
(bijvoorbeeld een witte of niet-witte papieren achtergrond). Wanneer
Adaptieve drempelverwerking wordt gebruikt, kunnen de drempel en
het contrast worden aangepast.
Drempel — regelt het niveau waarop een pixel wordt gezien als zwart
of wit.
Een lage waarde zorgt dat het beeld lichter wordt en kan worden
gebruikt om achtergrondruis te onderdrukken.
Een hogere waarde zorgt dat het beeld donkerder lijkt en kan worden
gebruikt om lichte gebieden beter zichtbaar te maken.
De opties lopen van 0 tot 255. De standaardwaarde is 90.
Contrast — hiermee kunt u een beeld scherper of zachter maken.
Met een lage waarde wordt het beeld zachter en ruis in het beeld
gereduceerd. Met een hogere waarde wordt het beeld helderder en
lichte gedeelten beter zichtbaar. De opties lopen van -50 tot 50. De
standaardwaarde is 0.