i600/i700 Series-scanners Configuratiehandleiding voor het scannen A-61504_nl
Inhoud 1 Inleiding .................................................................................... 1-1 Over deze handleiding ............................................................. 1-1 Beelduitvoer ............................................................................. 1-2 2 Juiste praktijkprocedures ....................................................... 2-1 Elementaire beeldopname ....................................................... 2-1 Scanner instellen ..............................
Een nieuwe snelkoppeling met instellingen maken ................. 3-37 Het venster Diagnostiek .......................................................... 3-40 Diagnostiek - tabblad Algemeen ....................................... 3-40 Diagnostiek - tabblad Foutopsporing ................................ 3-42 Diagnostiek - tabblad Logboeken ..................................... 3-44 4 Het ISIS-stuurprogramma gebruiken ..................................... 4-1 Het hoofdvenster van het ISIS-stuurprogramma .....
1 Inleiding De Kodak i600/i700 Series-scanners zijn krachtige productiescanners voorzien van beeldbewerkingstechnologie ter verbetering van de beeldkwaliteit, die ervoor zorgt dat het gereproduceerde beeld soms zelfs beter is dan het origineel. U kunt gebruikmaken van het ISIS-stuurprogramma of de TWAINgegevensbron (beide zijn beschikbaar op de cd die bij de scanner wordt geleverd).
Beelduitvoer De i600/i700 Series-scanners zijn dubbelzijdige scanners, hetgeen betekent dat zowel de voor- als achterzijde van elk document kan worden vastgelegd. Voor elke vastgelegde zijde maakt de scanner een beeld in zwart-wit en kleur/grijstinten. De hosttoepassing bepaalt welke van deze beelden naar de host wordt verzonden om als beeldbestand te worden opgeslagen. De Kodak i600/i700 Series-scanners kunnen beelden in zwart-wit, grijstinten of kleur* naar de host retourneren.
Een ander voorbeeld van gelijktijdige uitvoer, waarbij alle vier de beelden die naar de hosttoepassing worden geretourneerd, de volgende vier bestanden genereren: • Voorzijde grijstinten: FG.jpg. Dit beeldbestand bevat de inhoud van de voorzijde van het document met 8 bits per pixel. • Voorzijde zwart-wit: FB.tif. Dit beeldbestand bevat de inhoud van de voorzijde van het document met 1 bit per pixel. • Achterzijde grijstinten: BG.jpg.
2 Juiste praktijkprocedures In dit hoofdstuk vindt u aanbevelingen voor programmalogica, waarmee u op efficiënte wijze kunt communiceren met de i600/i700 Seriesscanners. Deze uitgebreide informatie is niet bedoeld als richtlijn voor codering.
Scanner instellen De scanner instellen: 1.
Scannen inschakelen De host moet de opdracht Scannen geven om scannen in te schakelen zodat documenten door de scanner kunnen worden gevoerd. Als scannen niet is ingeschakeld, worden de documentinvoer en het transportsysteem niet ingeschakeld. Polling initiëren Initieer polling door het hostsysteem van de scanner om ervoor te zorgen dat beelden van gescande documenten van de beeldbuffer naar het hostsysteem worden verzonden. Polling moet worden voortgezet totdat het scannen wordt uitgeschakeld.
Door sommige fouten wordt het scannen uitgeschakeld en wordt de doorvoer van documenten stopgezet. Daardoor wordt voorkomen dat er meer beelden in de beeldbuffer worden opgenomen en heeft de host de mogelijkheid foutherstel uit te voeren. OPMERKING: de scanner kan niet precies bepalen welke beelden wel en welke beelden niet met de fout te maken hebben gehad.
Alleen kleur - dubbelzijdig Deze taakstroom is beschikbaar voor i620-, i640-, i660- en i700 Series-scanners. 1. Bereid documenten voor. 2. Start de scanner voor het dubbelzijdig scannen in kleur (voorzijde kleur en achterzijde kleur). 3. Stel de scanner in op het ophalen van beelden in kleur. 4. Schakel de scanner in en start de polling.
Dubbele stroom - zwart-wit en kleur - dubbelzijdig Deze taakstroom is beschikbaar voor i620-, i640-, i660- en i700 Series-scanners. 1. Bereid documenten voor. 2. Start de scanner voor het dubbelzijdig scannen van een dubbele stroom door voorzijde zwart-wit, voorzijde kleur, achterzijde zwart-wit en achterzijde kleur te selecteren. 3. Stel de scanner zodanig in dat eerst zwart-wit beelden worden opgehaald. 4. Schakel de scanner in en start de polling.
Enkelstrooms dubbelzijdig schakelend tussen zwart-wit en kleur/grijstinten (schakelpatch) Deze taakstroom is beschikbaar voor i620-, i640-, i660- en i700 Series-scanners. Voor de i610-scanner kunt u alleen schakelen tussen zwart-wit en grijstinten. 1. Bereid documenten voor met een Type 4/schakelpatch voor en na documenten in kleur/grijstinten. 2. Configureer parameters voor beeldbewerking voor alle vier de beelden.
Papierstoringen en fouten herstellen Dit gedeelte bevat aanbevelingen voor toepassingslogica met betrekking tot het herstellen van papierstoringen en fouten van de scanner. Als de scanner is ingeschakeld en u een polling uitvoert wanneer er een papierstoring of andere fout optreedt, voert u de volgende procedure uit om het scannen opnieuw te starten. BELANGRIJK: Voordat u met het foutherstel begint, controleert u of alle koppen en beelden zijn overgebracht van de beeldbuffer naar het hostsysteem.
Herkennen van streepjescodes De i600/i700 Series-scanners beschikken niet over een eenheid voor het inlezen van streepjescodes. Uw toepassing voor beeldopname (bijvoorbeeld Kodak Capture Software) kan wel streepjescodefunctionaliteit bieden. De belangrijkste beeldbewerkingsparameter die van invloed kan zijn op de snelheid waarmee streepjescodes worden ingelezen, is resolutie. Voor streepjescodes kunnen beelden in zwart-wit, grijstinten of kleur worden gebruikt.
Kleurverwijdering van rood Hieronder ziet u een overzicht van Pantone-kleuren die kunnen worden gebruikt in combinatie met de kleurverwijderingsoptie voor rood.
Kleurverwijdering van groen — Volledige kleurverwijdering 100U 113U 1345U 3375U 374U 387U 3935U 101U 114U 155U 351U 375U 388U 3945U 102U 120U 2706U 352U 379U 389U 3955U Yellow U 1205U 317U 365U 380U 393U 3965U 106U 1215U 3245U 366U 381U 394U 107U 127U 331U 372U 382U 395U 108U 134U 332U 373U 386U 396U Kleurverwijdering van rood — Bijna volledige kleurverwijdering 121U 2975U 148U 304U 318U 324U 3242 344U 358U Kleurverwijdering van blauw — Volledige kleurv
Informatie in de kopregel van het beeld Aan elk door de scanner opgenomen beeld is een kopregel gekoppeld. Hieronder ziet u een overzicht van de informatie die in de kopregel beschikbaar is. Beeldlengte — grootte van het beeld. Beeldaanduiding — geeft aan of het beeld voorzijde zwart-wit, achterzijde zwart-wit, voorzijde kleur of achterzijde kleur is. Resolutie — de scanner legt de geselecteerde beeldresolutie vast in dpi (dots per inch).
Teller — de scanner wijst een unieke sequentie-ID toe aan elk document dat in de kopregel van het beeld wordt geretourneerd. De hosttoepassing bepaalt de instelling van de beginwaarde voor deze teller. Patchdetectie — geeft aan of de scanner al dan niet een schakelpatch in het document heeft gedetecteerd (zijde-afhankelijk). Als er in een document een schakelpatch wordt weergegeven, wordt voor alle beelden die zijn gemaakt op basis van dit document, deze indicator ingesteld in de kopregel van het beeld.
1. Bereid documenten voor. 2. Start de scanner voor het enkelzijdig scannen van een dubbele stroom (voorzijde zwart-wit en voorzijde kleur). 3. Stel de scanner zodanig in dat eerst zwart-wit beelden worden opgehaald. 4. Stel voorzijde zwart-wit in op automatisch uitsnijden. 5. Stel voorzijde kleur in op relatief uitsnijden. 6. Schakel de scanner in en start de polling.
3 De TWAIN-gegevensbron gebruiken Installatie De TWAIN-gegevensbron wordt geleverd bij de scanner. U kunt de gegevensbron installeren vanaf de cd. 1. Plaats de cd in het station. 2. Als automatisch uitvoeren niet is ingeschakeld, dubbelklikt u op het bestand setup.exe. 3. Volg de instructies in de opeenvolgende schermen. Na afloop van de installatie installeert u de toepassingssoftware op de host-pc. De voorbeeldtoepassing Scan Validation Tool maakt deel uit van deze installatie.
Scan Validation Tool openen 1. Selecteer Start > Programma's > Kodak > Document Imaging > Scan Validation Tool. 2. Selecteer TWAIN in het vak Type stuurprogramma. 3. In het vak Stuurprogramma's selecteert u Kodak Scanner: i600 of i700 en klikt u op OK. 4. Klik op het pictogram Setup. Het hoofdscherm van de Kodak-scanner verschijnt.
De TWAIN-interface is onderverdeeld in drie hoofdgedeelten: • Beeldinstellingen: het venster Beeldinstellingen verschijnt wanneer u op de knop Instellingen klikt in het hoofdvenster van de Kodak-scanner. Via dit venster kunt u de parameters voor beeldbewerking opgeven op de tabbladen Algemeen, Formaat, Aanpassingen en Verbeteringen. • Apparaatinstellingen: u vindt de knop Apparaat in het venster Beeldinstellingen.
Het hoofdvenster van de Kodak-scanner Het hoofdvenster van de Kodak-scanner is het eerste venster van de gebruikersinterface van de scanner. U kunt scannen door een snelkoppeling te selecteren bij Snelkoppelingen en vervolgens OK/Scannen te selecteren. Snelkoppelingen — geeft een lijst van snelkoppelingen weer.
Invoerdocument is — hier kunt u aangeven welke zijde van het document de gegevens bevat waarvan u een elektronisch beeld wilt hebben: • Dubbelzijdig: scant de voor- en achterzijde van het document. • Enkelzijdig - Voor: scant alleen de voorzijde van het document. • Enkelzijdig - Achter: scant alleen de achterzijde van het document. OPMERKING: plaats uw documenten naar boven gericht in de invoerlift. Opslaan — hiermee slaat u de wijzigingen aan de geselecteerde snelkoppeling op.
OK/Scannen — wanneer u dit selecteert, wordt u gevraagd om niet-opgeslagen wijzigingen op te slaan. OPMERKING: wanneer de knop alleen OK laat zien, worden onopgeslagen wijzigingen op de huidige scansessie toegepast. Annuleren — hiermee sluit u het hoofdvenster van de Kodak-scanner zonder wijzigingen op te slaan. Informatiepictogrammen About (Info): geeft de versie van de scanner en copyrightinformatie weer. Help: geeft helpinformatie weer voor het venster dat op dat moment wordt weergegeven.
Het venster Beeldinstellingen In het venster Beeldinstellingen kunt u beeldbewerkingsopties definiëren met behulp van de beschikbare tabbladen. De waarden die u bij Beeldinstellingen opgeeft, worden opgeslagen in de geselecteerde snelkoppeling. Het venster Beeldinstellingen heeft de volgende tabbladen: Algemeen, Formaat, Aanpassingen en Verbeteringen. Zijde — hier kunt u aangeven welke zijde en welk beeld u wilt configureren (bijvoorbeeld Voorzijde, Achterzijde: Kleur (24-bits), enzovoort.
Knoppen op de werkbalk Inzoomen: vergroot het beeld dat in het voorbeeldgebied wordt weergegeven. Uitzoomen: verkleint het beeld dat in het voorbeeldgebied wordt weergegeven. Contour draaien: draait de contour 90 graden. Deze optie is alleen beschikbaar als de gedraaide contour in de maximale breedte van de scanner past. Contour centreren: past de X-oorsprong van een contour zo aan dat de contour binnen de maximale breedte van de scanner wordt geroteerd.
Voorvertonen beeld — start het scannen en plaatst het beeld in het voorbeeldgebied. Het getoonde beeld is een voorbeeld dat is gebaseerd op de instellingen van de huidige snelkoppeling. OK/Scannen — wanneer u dit selecteert, wordt u gevraagd om niet-opgeslagen wijzigingen op te slaan. OPMERKING: wanneer de knop alleen OK laat zien, worden onopgeslagen wijzigingen op de huidige scansessie toegepast. Annuleren — hiermee sluit u het hoofdvenster van de Kodak-scanner zonder wijzigingen op te slaan.
Beeldinstellingen tabblad Algemeen Het tabblad Algemeen bevat veelgebruikte beeldopties. In de meeste gevallen zult u de opties op de andere tabbladen niet hoeven te wijzigen. Scannen als — hier kunt u de indeling van het elektronische beeld kiezen. • Kleur (24-bits): de scanner produceert een kleurenversie van het document. • Grijstinten (8-bits): de scanner produceert een grijze versie van uw document. • Zwart-wit (1-bit): de scanner produceert een zwart-witte versie van uw document.
Resolutie — hier selecteert u het aantal dots per inch (dpi), dat grotendeels de kwaliteit van het gescande beeld bepaalt. Hoewel u bij een hogere resolutie een betere beeldkwaliteit krijgt, duurt het scannen mogelijk ook langer en wordt het beeldformaat groter.
Beeldinstellingen tabblad Formaat Het tabblad Formaat bevat de volgende opties. Document — hier kunt u selecteren hoe de scanner uw document detecteert terwijl dit door de scanner wordt gevoerd. • Automatisch detecteren en rechtzetten: de scanner detecteert automatisch elk document (ongeacht het formaat*) en zet scheef ingevoerde documenten recht. • Automatisch detecteren: de scanner detecteert automatisch elk document (ongeacht het formaat*). Scheef ingevoerde documenten worden niet rechtgezet.
Contour — hiermee kunt u het gebied en het formaat selecteren dat voor het maken van het elektronische beeld wordt gebruikt. Het voorbeeldgebied geeft decontour weer. • Oorsprong (x, y): - Als u Document: Automatisch detecteren en rechtzetten selecteert, is (x) de afstand vanaf de linkerrand van het document en (y) de afstand vanaf de bovenrand van het document.
Rotatie na het scannen — hier kunt u een rotatie selecteren die op het elektronische beeld moet worden toegepast nadat dit is gescand. • (geen) • Automatisch — de scanner analyseert elk document om te bepalen hoe dit werd ingevoerd en draait het beeld naar de juiste stand. OPMERKINGEN: - Deze functie is alleen beschikbaar op de Kodak i700 Series-scanners. - De pagina moet genoeg tekst bevatten om ervoor te zorgen dat deze optie goed werkt.
Beeldinstellingen tabblad Aanpassingen Zwart-wit Welke opties op het tabblad Aanpassingen beschikbaar zijn, is afhankelijk van uw selectie bij Scannen als op het tabblad Algemeen. De volgende opties zijn beschikbaar wanneer Scannen als is ingesteld op Zwart-wit. Conversiekwaliteit — deze instellingen bepalen hoe de scanner een grijstintenversie van het document analyseert, die wordt gebruikt om het zwart-witte elektronische beeld te produceren.
Contrast — hiermee kunt u een beeld scherper of zachter maken. Met een lage waarde wordt het beeld zachter en ruis in het beeld gereduceerd. Met een hogere waarde wordt het beeld helderder en lichte gedeelten beter zichtbaar. De opties lopen van -50 tot 50. De standaardwaarde is 0. OPMERKING: deze optie is alleen beschikbaar voor Conversiekwaliteit: Best en Conversiekwaliteit: Normaal. Drempel — regelt het niveau waarop een pixel wordt gezien als zwart of wit.
Kleuren inverteren — hiermee kunt u aangeven hoe zwarte pixels in het beeld worden opgeslagen. Standaard worden zwarte pixels opgeslagen als zwart en witte pixels als wit. Schakel deze optie in als u zwarte pixels wilt opslaan als wit en witte pixels als zwart. Beeldinstellingen tabblad Verbeteringen A-61504_nl mei 2010 Welke opties op het tabblad Verbeteringen beschikbaar zijn, is afhankelijk van uw selectie bij Scannen als op het tabblad Algemeen.
Detectie van blanco beeld — hiermee kunt u de scanner zo configureren dat blanco beelden niet worden doorgegeven aan de scantoepassing. • (geen): alle beelden worden doorgegeven aan de scantoepassing. • Gebaseerd op documentinhoud: beelden worden als blanco beschouwd gebaseerd op de documentinhoud binnen het beeld. - Hoeveelheid inhoud: hiermee kunt u de maximale hoeveelheid inhoud selecteren die door de scanner wordt beschouwd als blanco.
Tabblad Geavanceerd Het pictogram Geavanceerd bevindt zich boven aan het venster Beeldinstellingen, naast de vervolgkeuzelijst Zijde. Wanneer u het pictogram Geavanceerd selecteert, verschijnt het tabblad Geavanceerd. Invoerdocument is — selecteer Dubbelzijdig, Enkelzijdig - Voor of Enkelzijdig - Achter, afhankelijk van de zijde(n) waarvoor u instellingen wilt opgeven.
Wanneer u dit hebt gedaan, wordt de keuzelijst Zijde in het venster Beeldinstellingen niet langer grijs weergegeven en kunt u verschillende instellingen voor elke zijde kiezen. Wanneer u Verschillende instellingen per zijde inschakelt, gelden uw selecties alleen voor de voorzijde van het document dat u scant. Nadat u uw selecties hebt opgegeven voor de voorzijde, selecteert u bij Zijde de achterzijde en geeft u de gewenste instellingen hiervoor op.
Zie de voorbeelden verderop in dit hoofdstuk voor procedures over het configureren van geavanceerde opties. Gebruik de pijltoetsen (indien beschikbaar) om de volgorde te selecteren waarin de beelden door de scanner bij de scantoepassing worden afgeleverd. Knoppen op de werkbalk Toevoegen: hiermee voegt u een beeldtype onder aan de configuratielijst toe. Wijzigen: hiermee kunt u het geselecteerde beeldtype wijzigen. Verwijderen: hiermee verwijdert u het geselecteerde beeldtype.
Tabblad Instellingen inhoud De opties op het tabblad Instellingen inhoud kunnen worden gebruikt voor enkelzijdige of dubbelzijdige taken. Zijde — bepaalt op welke zijde de instelling voor Gevoeligheid worden toegepast. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Verschillende instellingen per zijde is geselecteerd op het tabblad Geavanceerd. Gevoeligheid • Laag: documenten waarvoor maar een kleine hoeveelheid kleur hoeft te worden gebruikt om deze als beelden in kleur/grijstinten op te slaan.
• Aangepast: biedt de mogelijkheid om Kleurhoeveelheid en/of Kleurdrempel handmatig aan te passen. OPMERKING: Bij het instellen van de gevoeligheidswaarden wordt aangeraden te beginnen met de optie Gemiddeld en een veel voorkomende taak te scannen. Als te veel documenten worden geretourneerd als kleur/grijstinten versus zwart-wit, verandert u de instelling in Hoog en voert u de taak opnieuw uit.
Beelden in kleur/grijstinten of zwart-wit maken gebaseerd op de inhoud van uw documenten In dit voorbeeld gaan wij ervan uit dat u een scansessie wilt configureren waarbij u zowel documenten in kleur als zwart-wit scant die aan beide zijden gegevens hebben. Bovendien wilt u door de scanner laten detecteren of de pagina in kleur is of niet en op basis hiervan de gescande gegevens laten uitvoeren naar een beeld in kleur of zwart-wit. 1.
Meerdere beelden voor elke zijde van een document maken In dit voorbeeld gaan wij ervan uit dat u een scansessie wilt configureren voor documenten die aan beide zijden gegevens hebben en dat u voor elke zijde van het document zowel een kleurenbeeld als een zwart-wit beeld wilt scannen. 1. Selecteer bij Snelkoppelingen instellingen in het hoofdvenster van de Kodak-scanner een snelkoppeling die de gewenste uitvoer weergeeft. 2. Selecteer Instellingen om het venster Beeldinstellingen weer te geven. 3.
Verschillende instellingen voor elke zijde van een document opgeven In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat u het scannen van een set met dubbelzijdige zakelijke documenten wilt configureren die kleuren op de voorzijde hebben, maar zwart-wit op de achterzijde. 1. Wanneer het tabblad Geavanceerd nog niet op het scherm staat: • Selecteer bij Snelkoppelingen instellingen in het hoofdvenster van de Kodak-scanner een snelkoppeling die de gewenste uitvoer weergeeft.
Het venster Apparaatinstellingen U kunt op de tabbladen van dit venster alle scannerspecifieke opties, evenals diagnostische instellingen, opgeven. De waarden die u bij Apparaatinstellingen opgeeft, worden opgeslagen in de geselecteerde snelkoppeling. Het venster Apparaatinstellingen heeft de volgende tabbladen: Algemeen, Printer, Multi-invoer, Patch en Best.paneel. Begin — brengt u terug naar het hoofdvenster van de Kodak-scanner. Beeld — geeft het venster Beeldinstellingen weer.
Apparaat - tabblad Algemeen U kunt op het tabblad Algemeen scannerspecifieke opties instellen. Bovendien hebt u via dit tabblad toegang tot diagnostische gegevens over de scanner. Papierbron • Documentinvoer: de invoerlift staat op de hoogste stand. Deze selectie wordt aanbevolen wanneer u 25 vellen of minder scant. • 100 vellen: deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 25 en 100 vellen scant. • 250 vellen: deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 100 en 250 vellen scant.
• Actie bij time-out: hier geeft u de actie op die wordt uitgevoerd wanneer de documentinvoer zijn time-out heeft bereikt. - Scannen stoppen: het scannen wordt stopgezet en de scantoepassing wordt weer geactiveerd (dat wil zeggen, de taak wordt beëindigd). - Scannen onderbreken: het scannen wordt stopgezet, maar de scantoepassing blijft op meer beelden wachten (dat wil zeggen, de documentinvoer wordt stopgezet). U kunt het scannen hervatten door te drukken op de knop Starten/Hervatten op de scanner.
Apparaat - tabblad Printer De printeruitbreiding biedt de mogelijkheid verticaal af te drukken en ondersteunt het afdrukken van alfanumerieke tekens, de datum, de tijd, het aantal documenten en eigen informatie. Alle afdrukinformatie wordt in de kopregel van elk document vastgelegd. Aan — hiermee zet u het afdrukken aan en zorgt u dat de rest van de opties op dit tabblad beschikbaar zijn. Sjabloon: Indeling — hier kunt u de afdrukreeks opgeven.
Items — wanneer u een item selecteert, worden eventuele bijbehorende opties rechts van de lijst Indeling weergegeven. • Teller: dit is het aantal documenten voor de scansessie. Deze waarde wordt door de scanner verhoogd en wordt in de kopregel van het beeld getoond. - Beginwaarde: hier kunt u de telwaarde opgeven voor het volgende document dat wordt gescand. - Veldbreedte: hier kunt u de breedte van de teller configureren met een waarde van 1 tot 9.
• Spatie: hiermee voegt u een spatie toe. • Bericht: hier kunt u een bericht invoeren voor de afdrukreeks. U kunt maximaal 20 tekens gebruiken. U kunt tot 6 unieke berichten hebben. OPMERKING: om Japanse karakters goed weer te geven moet u het lettertype MS Gothic instellen door de Microsoft Global IME 5.01 for Japanese - with Language Pack, English Language Version te installeren. U kunt deze vinden op http://www.microsoft.com/msdownload/ iebuild/ime5_win32/en/ime5_win32.htm.
Apparaat - tabblad Multi-invoer Multi-invoerdetectie zorgt voor een betere verwerking van documenten door te signaleren dat documenten elkaar bij de invoer overlappen. Dit kan het resultaat zijn van het feit dat documenten zijn geniet, hechtmiddelen bevatten of elektrostatisch zijn geladen. Ultrasone detectie Gevoeligheid — regelt hoe agressief de scanner te werk gaat om te bepalen of meer dan een document in het transport wordt ingevoerd.
Sensoren — de breedte van het papierpad wordt door drie sensoren in de gaten gehouden. Voor een juiste detectie van dubbel ingevoerde documenten moeten de documenten onder een van deze sensoren passeren. • Links, Midden, Rechts: hier kunt u aangeven welke sensoren u wilt inschakelen. Wanneer u bijvoorbeeld weet dat de linkerzijde van het document een plaknotitie heeft, kunt u de linkersensor uitschakelen. Detectie op lengte — hier kunt u de maximumlengte van de documenten in uw taak opgeven.
Apparaat - tabblad Patch Op het tabblad Patch kunt u een bevestigingssignaal voor patches inschakelen. Raadpleeg de Kodak-publicatie A-61599, Patch Code Information for Kodak Document Scanners voor uitvoerige informatie over patchcodes. Bevestigingssignaal patch — het bevestigingssignaal kan worden gebruikt om aan te geven dat een patch door de scanner is herkend. De standaardinstelling is geen bevestigingstoon.
Apparaat - tabblad Best.paneel Met het tabblad Best.paneel kunt u het alarmvolume van de scanner instellen. Alarmvolume — hiermee kunt u het volumeniveau van de luidspreker van de scanner aanpassen. U kunt deze optie in- of uitschakelen en een van de volgende opties kiezen: Laag, Gemiddeld of Hoog.
Een nieuwe snelkoppeling met instellingen maken Alle snelkoppelingen zijn voorzien van een naam en bevatten alle scannerinstellingen voor het uitvoeren van een bepaalde scantaak. De i600/i700 Series-scanners worden geleverd met vooraf gedefinieerde snelkoppelingen voor de meest voorkomende scannertaken. U kunt deze standaard snelkoppelingen rechtstreeks gebruiken of ze gebruiken als sjabloon bij het maken van uw eigen snelkoppeling. U kunt de standaard snelkoppelingen niet aanpassen (onder dezelfde naam).
3. Selecteer Instellingen in het hoofdvenster van de Kodak-scanner. Hierdoor verschijnt het tabblad Algemeen van het venster Beeldinstellingen. 4. Selecteer de gewenste opties op het tabblad Algemeen. OPMERKING: bekijk zo nodig de instellingen op de andere tabbladen en breng de gewenste wijzigingen aan. 5. Plaats één representatief document in de invoerlift van de scanner. 6. Klik op Voorvertonen beeld om het resulterende beeld weer te geven.
Apparaatinstellingen wijzigen 1. Selecteer bij Snelkoppelingen in het hoofdvenster van de Kodak-scanner een snelkoppeling die de gewenste uitvoer weergeeft. 2. Selecteer Instellingen om het venster Beeldinstellingen weer te geven. 3. Selecteer Apparaat om het venster Apparaatinstellingen weer te geven. 4. Doorloop de tabbladen van het venster Apparaat instellingen voordat u wijzigingen aanbrengt, zodat u de opties kunt leren kennen.
Het venster Diagnostiek Dit venster biedt toegang tot de diagnostische functies van de scanner. Het venster Diagnostiek heeft de volgende tabbladen: Algemeen, Foutopsporing en Logboeken. U opent het venster Diagnostiek met de knop Diagnostiek op het tabblad Algemeen van het venster Apparaatinstellingen. Klaar — hiermee gaat u terug naar het venster Apparaatinstellingen.
Scannertijd • Werkelijke (GMT): geeft de Greenwich Mean Time van de scanner weer. • Overeenkomstige lokale tijd: geeft de Greenwich Mean Time van de scanner weer als de lokale tijdzone van de pc. Vernieuwen: geeft de scannertijd weer. Kalibreren — hiermee geeft u het venster Kalibreren weer waar u een beeld- of UDDS-kalibratie kunt uitvoeren. • Beeldkalibratie: hierdoor wordt een optimale beeldkwaliteit en documentinvoer verkregen. Veelvuldig kalibreren is niet nodig en wordt niet aanbevolen.
• Tijdens het kalibreren wordt het volgende bericht weergegeven. 3. Klik op OK als het kalibreren is gelukt. Diagnostiek - tabblad Foutopsporing Op het tabblad Foutopsporing kunt u opties inschakelen aan de hand waarvan ondersteuningsmedewerkers problemen kunnen analyseren die bij het gebruik van de scanner kunnen optreden. Aangeraden wordt om alleen wijzigingen op dit tabblad aan te brengen wanneer een ondersteuningsmedewerker van Kodak dit vraagt.
Afbeeldingen Ontvangen van scanner: slaat de beelden op die op de pc zijn ontvangen. • Vasthouden in geheugen: wanneer u een groot aantal documenten scant en alleen de laatste paar beelden wilt opslaan, schakelt u deze optie in door het aantal beelden te selecteren dat u wilt opslaan. OPMERKING: Wanneer u deze optie inschakelt, wordt meer computergeheugen gebruikt. Verzonden naar toepassing: slaat de beelden op die in de scantoepassing zijn ontvangen.
Diagnostiek - tabblad Logboeken U kunt op het tabblad Logboeken informatie over de scanner bekijken. Logboeken • Algemeen: geeft onder meer de versiegegevens, het serienummer, aangesloten/geïnstalleerde accessoires en meters van de scanner weer. • Operator: geeft het logboek van de scanner weer. Dit logboek kan alleen door een ondersteuningsmedewerker van Kodak worden gewist. • Foutopsporing: geeft de communicatie tussen de scanner en een scantoepassing weer.
4 Het ISIS-stuurprogramma gebruiken Het ISIS-stuurprogramma is de software die communiceert met de scanner. Dit stuurprogramma is gemaakt en wordt onderhouden door EMC Captiva en wordt door Kodak bij de scanner geleverd. Veel scantoepassingen ondersteunen ISIS-stuurprogramma's en dit stuurprogramma kan worden gebruikt om de scanner te laten samenwerken met deze toepassingen.
OK — hiermee slaat u de waarden op die u op alle tabbladen hebt ingesteld. Annuleren — hiermee sluit u het dialoogvenster zonder eventuele wijzigingen op te slaan. Tabblad Main (Hoofdfuncties) Het tabblad Main (Hoofdfuncties) bevat de volgende opties: Image Mode (Beeldmodus) Camera — in het vak Camera worden de beschikbare zijden (voor- en achterzijde) van een beeld weergegeven waarvoor u afzonderlijke beeldbewerkingswaarden kunt definiëren.
Schakelpatch — de schakelpatch is een patch van het type 4, die wordt gebruikt om de scanner te laten overschakelen van de huidige stroom beelden (zwart-wit) naar een andere stroom (kleur/grijstinten). Dat betekent instant kleurfunctionaliteit voor klanten die het merendeel van hun documenten in zwart-wit willen scannen met de optie om heen en weer te schakelen naar kleur wanneer dat nodig is.
Uitsnijden — hiermee kunt u bepalen welk deel van het document wordt gescand. Alle opties voor uitsnijden kunnen voor beelden in kleur of grijstinten en voor beelden in zwart-wit worden gebruikt. De voorzijde en de achterzijde kunnen onafhankelijk van elkaar worden bijgesneden. Alleen als u met twee stromen scan, moet de zijde in beide gevallen op dezelfde manier worden bijgesneden. Er kan per beeld slechts één optie voor uitsnijden worden toegewezen.
Binarization (Binarisatie) — deze opties zijn van toepassing op grijstintbeelden en hebben een zwart-wit elektronisch beeld als uitvoer. Dit zijn zeer handige opties omdat u hiermee de voorgrondgegevens kunt scheiden van de achtergrondgegevens, zelfs als de achtergrondkleur of arcering varieert en zelfs als de kleurkwaliteit en de donkerheid van de voorgrond variëren.
Het tabblad Layout (Lay-out) Het tabblad Layout (Lay-out) bevat de volgende opties: Pagina-oriëntatie — hiermee kunt u aangeven hoe u uw documenten in de scanner plaatst, Bovenzijde eerst, Onderzijde eerst, Links eerst of Rechts eerst. Image Orientation (Beeldoriëntatie) • Portrait (Staand): geeft het beeld in de vorm van een conventioneel portret weer, waarbij de hoogte groter is dan de breedte.
Het tabblad Image Processing (Beeldbewerking) Het tabblad Beeldbewerking geeft de informatie over Beeldmodus en Modus weer, die eerder werd geselecteerd. Zie het gedeelte “Hoofdtabblad” eerder in dit hoofdstuk voor beschrijvingen. Algemene opties • Rechtzetten: schakel deze optie in om een document automatisch recht te zetten binnen ± 0,3 graden ten opzichte van de eerst ingevoerde rand van het document.
Zwart-wit opties • Beeld inverteren: bepaalt of het beeld moet worden opgeslagen als zwart tegen een witte achtergrond of als wit tegen een zwarte achtergrond. De standaardinstelling is Zwart op wit. Wanneer u wit op een zwarte achtergrond wilt, schakelt u deze optie in. • Halftoon verwijderen: verbetert beelden met dotmatrix-tekst en/of beelden met gearceerde of gekleurde achtergronden met gebruikmaking van halftoonrasters, en verwijdert hiermee de ruis die door het halftoonraster wordt veroorzaakt.
Kleurenopties JPEG-kwaliteit (Joint Photographic Editor Group) — deze groep heeft een bestandscompressiestandaard voor beelden in kleur en grijstinten ontwikkeld, die door zeer veel scanners, digitale camera's en softwaretoepassingen wordt gebruikt. Op Microsoft Windows-systemen is een bestand met de extensie .jpg gewoonlijk gecomprimeerd volgens deze standaard. Als u JPEG-compressie gebruikt, kunt u de JPEGkwaliteit Concept, Goed, Beter, Best of Superieur kiezen.
Documentinvoer Positie documentinvoer — selecteer de gewenste papierbron. • Normaal: selecteer deze optie wanneer u een stapel documenten van 25 vellen of minder scant. De invoerlift staat op de hoogste stand. • 100 vellen: selecteer deze optie wanneer u een stapel documenten van 25 tot 100 vellen scant. • 250 vellen: selecteer deze optie wanneer u een stapel documenten van 100 tot 250 vellen scant. • 500 vellen: selecteer deze optie wanneer u een stapel documenten van 250 tot 500 vellen scant.
Opties voor de detectie van multi-invoer Multi-invoerdetectie zorgt voor een betere verwerking van documenten door te signaleren dat documenten elkaar bij de invoer overlappen. Multi-invoer kan het resultaat zijn van het feit dat documenten zijn geniet, hechtmiddelen bevatten of elektrostatisch zijn geladen. Detectie van multi-invoer combineert ultrasone elementen (amplitude en fase) met fysieke lengtedetectie om de kans op gegevensverlies als gevolg van multi-invoer te minimaliseren.
Actieve sensoren — de breedte van het transport wordt door drie sensoren voor multi-invoer in de gaten gehouden. Voor een juiste detectie van dubbel ingevoerde documenten moeten de documenten onder een van deze sensoren passeren. • Links, Midden, Rechts: als u een, twee of alle drie de sensoren wilt uitschakelen, kunt u aangeven welke sensor(en) moeten worden uitgeschakeld (als u bijvoorbeeld weet dat de linkerzijde van het document voorzien is van een Post It™ notitie, kunt u de linkersensor uitschakelen).
Gebruik het kalibratieblad dat bij de scanner is geleverd. 1. Klik op Kalibreren. Het dialoogvenster Kalibreren verschijnt. 2. Selecteer Beeldketen of UDDS in de vervolgkeuzelijst. • Als u Beeldketen selecteert, gebruikt u het kalibratieblad dat bij de scanner is geleverd. Zorg dat u een correct en schoon kalibratieblad gebruikt. Plaats het kalibratieblad naar boven gericht in de invoerlift en klik op OK.
Tabblad Auto Color Detect (Automatische kleurdetectie) 4-14 Het tabblad Auto Color Detect (Automatische kleurdetectie) bevat de volgende opties.
Color Content (Kleurinhoud) Selecteer een van de volgende opties voor automatische kleurdetectie. • Laag (Laag): documenten waarvoor maar een kleine hoeveelheid kleur hoeft te worden gebruikt om deze als kleurenbeelden of beelden in grijstinten op te slaan. Wordt gebruikt voor het scannen van documenten die voornamelijk uit zwarte tekst bestaan, met een klein logo, of die kleine hoeveelheden gemarkeerde tekst of kleine kleurrijke foto's bevatten.
Detecteren Als Laag, Gemiddeld en Hoog niet het gewenste resultaat opleveren, gebruikt u de optie Detecteren. 1. Klik op Detecteren en volg de aanwijzingen. 2. Plaats ten minste vijf representatieve kleurendocumenten in de invoerlift en klik op OK. Deze documenten worden geanalyseerd en de aanbevolen kleurhoeveelheid wordt berekend. 3. Noteer de waarden voor Hoeveelheid kleur en Kleurdrempel die in het dialoogvenster worden vermeld. Dit zijn de instellingen die u in de toepassing moet gebruiken.
Kleur verwijderen Kleur verwijderen - wordt gebruikt om de achtergrond van een formulier te verwijderen, zodat een documentverwerkingssysteem de relevante gegevens automatisch kan lezen met behulp van de OCR-technologie (Optical Character Recognition) en de ICR-technologie (Intelligent Character Recognition), zonder dat het verwerkingsproces wordt verstoord door de lijnen en kaders van het formulier. Kodak-scanners kunnen rood, groen of blauw laten vallen.
Tabblad Imprinter De printeruitbreiding is geschikt voor het verticaal afdrukken van op de host gedefinieerde alfanumerieke tekens. U kunt er datums, de tijd, het aantal documenten en aangepaste berichten mee afdrukken. Alle afdrukinformatie wordt vastgelegd in een document-headerrecord. Deze besturingselementen en functies van de printer kunnen worden geopend via het tabblad Imprinter. Modus • Niet afdrukken: hiermee worden de opties op het tabblad Imprinter uitgeschakeld.
Counter (Teller) — als u een teller aan de afdrukreeks wilt toevoegen, selecteert u een van de volgende opties: • Initiële waarde: met deze waarde wordt de documenttelling toegewezen aan het volgende document dat het transportsysteem wordt ingevoerd en wordt sequentieel verhoogd door de scanner tenzij een andere documenttelling vanuit de host wordt ontvangen. De waarde wordt geretourneerd in de kopregel van het beeld.
Tabblad About (Info) 4-20 Geeft informatie over de scanner en het scannerstuurprogramma weer.
Het dialoogvenster Scan Area (Scangebied) Het dialoogvenster Scangebied is alleen beschikbaar voor beelden als bij de optie Uitsnijden op het tabblad Lay-out de optie Vast aan transport of Relatief t.o.v. document is geselecteerd. U opent het dialoogvenster Scangebied door op het tabblad Lay-out de optie Scangebied te selecteren. OPMERKING: selecteer de zijde en het beeld die u wilt definiëren door Beeld voorzijde nr. 1, Beeld voorzijde nr.
Area (Gebied) • In stappen: als u deze optie inschakelt, kan de grootte van het vak Gebied alleen worden gewijzigd in vaste stappen van een achtste inch. Deze optie is niet beschikbaar in de modus Pixels. • X: de afstand vanaf de linkerzijde van de scanner tot aan de linkerrand van het scangebied. • Y: de positie van de bovenzijde van het document ten opzichte van de bovenzijde van het scangebied. • Width (Breedte): de breedte van het scangebied. • Height (Hoogte): de hoogte van het scangebied.
Eastman Kodak Company 343 State Street Rochester, NY 14650 V.S. © Kodak, 2010. Alle rechten voorbehouden.