Operation Manual

Overzicht van het configuratiemenu2-34
De fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
ADMINISTRATOR NO.
Specificeer de nieuwe toegangscode
voor de beheerder.
REMOTE MONITOR
Instelling
OFF / ON
Selecteer of u de besturing op afstand
(remote monitor) wilt activeren.
Als
ON is geselecteerd, heeft de ser-
vicedienst toegang tot de menumodus.
Als
OFF is geselecteerd, heeft de ser-
vicedienst geen toegang tot de menu-
modus.
Deze instelling is uitsluitend
bedoeld voor de servicedienst.
Verander de instelling alleen
wanneer dat nodig is.
NETWORK
SETTING
TCP/IP
Instelling
DISABLE / ENABLE
Selecteer de instelling om dit apparaat
aan te sluiten via een netwerk.
IP ADDR.
SETTING
Instelling
AUTO / SPECIFY
Stel het IP-adres van dit apparaat op
het netwerk in.
Als
AUTO is geselecteerd, wijst het
apparaat het IP-adres automatisch toe.
Als SPECIFY is geselecteerd, moet u
de instellingen voor
IP ADDRESS,
SUBNET MASK
en GATEWAY hand-
matig instellen.
DNS CONFIG.
Instelling
DISABLE / ENABLE
Bepaal of de DNS-serverinstelling wel
of niet moet worden gespecificeerd.
Als
ENABLE is geselecteerd, dient u
DNS-serveradressen in te voeren
(maximaal drie).