WAARSCHUWING! Benzine-injectie: vermijd kortsluiting en maak de accukabel niet los of vast terwijl het contact staat ingeschakeld, anders kunnen bepaalde injectie-onderdelen beschadigd raken.
XCITING 500i
XCITING 300i
XCITING 500Ri
XCITING 300Ri
XCITING 300/500i remschijven voor achter
XCITING 300/500 Ri remschijven voor achter
XCITING 300/500 Ri dashboard
VOORWOORD Dank u voor uw aanschaf van deze KYMCO-scooter en welkom als KYMCO-scooterrijder. Wij raden u aan om deze handleiding grondig door te nemen, zodat u - voordat u gaat rijden - volledig vertrouwd bent met de juiste bediening en de kenmerken, mogelijkheden en beperkingen van uw scooter. Om verzekerd te zijn van een probleemloze levensduur van uw scooter, dient u deze de juiste zorg en het juiste onderhoud te geven. Voor vervangende onderdelen en toebehoren, raden wij originele KYMCO-producten aan.
LEES DEZE HANDLEIDING ZORGVULDIG DOOR Deze gebruikshandleiding bevat belangrijke informatie omtrent veiligheid, bediening en onderhoud. Wie deze scooter gaat berijden dient eerst de inhoud van deze handleiding tot in de details gelezen en begrepen te hebben. SPECIALE OPMERKINGEN Lees deze handleiding door en volg de instructies zorgvuldig op. Om bepaalde informatie bijzondere nadruk te geven, worden de woorden WAARSCHUWING!, PAS OP! en N.B. gebruikt. Deze informatie dient u zorgvuldig door te nemen.
INHOUDSOPGAVE FRAMENUMMER ........................................................... 18 MOTORNUMMER .......................................................... 19 SLEUTELNUMMER ........................................................ 20 HANDSCHOENENVAK..................................................... 35 OPBERGVAKJE IN DE BUDDYSEAT .................................. 36 BUDDYSEAT ................................................................... 37 VERSTELBARE RUGSTEUN .................................
HET BELANG VAN ONDERHOUD .................................... 63 ONDERHOUDSSCHEMA (XCITING 500I/RI)..................... 64 ONDERHOUDSSCHEMA (XCITING 300I/RI).................. 68 GEREEDSCHAPSSET ...................................................... 72 CARTERVENTILATIE ...................................................... 72 MOTOROLIE .................................................................. 73 TRANSMISSIE-OLIE ....................................................... 82 LUCHTFILTER................
VEILIGHEID BELANGRIJKE INFORMATIE OMTRENT DE VEILIGHEID U kunt van uw scooter jarenlang profijt hebben, als u de verantwoordelijkheid neemt voor uw eigen veiligheid en begrijpt welke uitdagingen u kunt tegenkomen op de weg. Er is veel dat u kunt doen om uzelf te beschermen als u rijdt. In deze handleiding vindt u veel nuttige adviezen. De volgende adviezen zijn zeer belangrijk: Draag een helm Een veilige scooteruitrusting begint met een helm van goede kwaliteit.
Houd uw scooter veilig Om veilig te rijden, is het belangrijk dat u elke keer als u gaat rijden uw scooter controleert en alle aanbevolen onderhoud uitvoert. Overschrijd nooit de voorgeschreven laadcapaciteit en gebruik alleen onderdelen en toebehoren die door KYMCO worden aanbevolen voor deze scooter. Controleer de scooter voorafgaand aan het rijden Vergeet niet om een volledige veiligheidscontrole uit te voeren voorafgaand aan elke rit.
BESCHERMENDE KLEDING Voor uw veiligheid raden wij u ten sterkste aan om altijd als u rijdt een goedgekeurde scooterhelm, oogbescherming, laarzen, handschoenen, een broek met lange pijpen en een jack of shirt met lange mouwen te dragen. Helm en bescherming Uw helm is het belangrijkste onderdeel van uw rijuitrusting, omdat het de beste bescherming tegen hoofdverwondingen biedt. Een helm dient goed om uw hoofd te passen en prettig te zitten. Zorg dat uw ogen altijd beschermd zijn en u goed zicht hebt.
1. Draag handschoenen. (1) (2) 2. Uw kleding moet goed aangesloten zitten. (3) 3. Draag altijd een helm. Als deze geen vizier heeft, dient u een motorbril te dragen. 4. Draag felgekleurde of reflecterende kleding. 5. Uw schoenen moeten ook goed aangesloten zitten, lage of geen hakken hebben en de enkels beschermen. (4) WAARSCHUWING! Als u geen helm draagt, vergroot u de kans dat u door een eventueel ongeluk ernstig letsel oploopt of gedood wordt.
BELADING: GRENZEN EN RICHTLIJNEN Opbergvakje in de buddyseat: maximaal gewicht 3 kg Met behulp van deze richtlijnen kunt u beslissen of u bagage op uw scooter kunt laden, hoeveel dit kan zijn en hoe u dit op een veilige manier kunt doen. Hier volgen de gegevens voor maximale belading van uw scooter: Maximaal gewicht (inclusief het gewicht van de bestuurder, passagier, alle bagage en alle toebehoren): 150 kg. Maximaal gewicht bagage: 19 kg.
Richtlijnen voor belading Als u uw scooter niet juist belaadt, kan dit de stabiliteit en de wegligging van de scooter negatief beïnvloeden. Altijd als u vracht op uw scooter vervoert, dient u met lagere snelheden te rijden. Houd u altijd aan de volgende richtlijnen als u een passagier of bagage vervoert: • Controleer of beide banden de juiste spanning hebben. • Om te voorkomen dat losse spullen de veiligheid in gevaar brengen, dient u ervoor te zorgen dat alle bagage stevig vastzit voordat u gaat rijden.
Onderdelen en veranderingen Er is een grote verscheidenheid aan onderdelen op de markt verkrijgbaar. KYMCO kan de kwaliteit of de bruikbaarheid van onderdelen die u misschien zou willen aanschaffen, niet garanderen. Als u ongeschikte onderdelen aan uw scooter toevoegt, zou dit kunnen leiden tot onveilige situaties. KYMCO kan onmogelijk alle verkrijgbare onderdelen, afzonderlijk of in combinatie, testen.
PLAATS VAN HET WAARSCHUWINGSLABEL EN HET LABEL MET DE TECHNISCHE GEGEVENS (1) PAS OP! Voor de veiligheid dient de jiffy, voordat de motor gestart wordt, met de voet ingeklapt te worden.
(2): XCITING 500 i/Ri PAS OP! Na elke 6000 km dient het filter vervangen te worden (3). (3) (2) PAS OP! Plaats nooit iets tussen het achterzijdeksel en de motor. Hierdoor zou een ongeluk kunnen gebeuren.
(4) (5) 10
(4) Zorg dat u een veiligheidshelm draagt als u Zorg dat u het periodieke onderhoud op de rijdt. gegeven momenten uitvoert en controleer de scooter vóór elke rit. Overschrijd de wettelijke maximumsnelheid niet. De temperatuur van de uitlaat is zeer hoog na Onderdelen die vooraf gecontroleerd moeten het rijden. Zorg dat u de scooter parkeert op worden: een plaats waar hij niet gemakkelijk kan worden aangeraakt.
(5) PAS OP! Bandenmaat : voor 120/70-15; achter 150/70-14 Bestuurder alleen: voor 2.00 bar;achter 2.50 bar Bestuurder met passagier: voor 2.25 bar; achter 2.50 bar Laadvermogen: windscherm 1.5 kg; buddyseat-opbergvakje 3 kg (conform KYMCO standaardgegevens) N.B.: De bandspanning mag niet hoger zijn dan 2.50 bar Controleer na bijvullen van de motorolie het oliepeil met de peilstok.
(6) (7) (6) PAS OP! Alleen geschikt voor telefoonoplading. Andere toepassingen kunnen schade veroorzaken. (7) PAS OP! NIET AFDOEN MET EEN NATUURLIJK OPLOSMIDDEL (bv. benzine, thinner etc.). GEBRUIK NEUTRALE ZEEP OM HET WINDSCHERM TE REINIGEN.
PLAATS VAN DE ONDERDELEN (4) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) Benzinevuldop Achteruitkijkspiegel rechts Waarschuwingslichtschakelaar/ Noodstopschakelaar/ Lichtschakelaar/ Startknop Dashboard Signaalschakelaar/ Dimschakelaar/ Richtingaanwijzerschakelaar/ Claxonknop Achteruitkijkspiegel links Veervoorspanning-versteller van de ophanging linksachter Veervoorspanning-versteller van de ophanging rechtsachter (6) (5) (3) (2) (1) (7) 14 (8)
(12) (11) (10) (9) (9) (10) (11) (12) (13) (14) (15) (14) (15) (13) 15 Opbergvakje in de buddyseat Gashendel Voorremhevel Remvloeistofreservoir voorrem Remvloeistofreservoir achterrem Achterremhevel Contactschakelaar
(18) (17) (16) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24) Gereedschapsset Helmbak Helmhaakje Handschoenenvak Koelvloeistofpeil Jiffy Middenstandaard Passagiersvoetsteun links Luchtfilter (XCITING 500i/Ri) (25) Luchtfilter (XCITING 300i/Ri) (19) (20) (21) (22) (23) (24) (25) 16
(30) (29) (31) (28) (32) (27) (26) Vaste houder voor mobiele telefoon (27) Helmbaklicht/Aansluiting voor mobiele telefoon (28) Buddyseat (29) Verstelbare rugsteun (30) Accu/Zekeringdoos/Reservezekeringen (31) Passagiersvoetsteun rechts (32) Olievuldop/peilstok (33) Parkeerremhendel (XCITING 500i/Ri) (26) (33) 17
FRAMENUMMER Het framenummer staat gedrukt op het rechtergedeelte van het frame. Controleer altijd of het framenummer dat gedrukt staat op uw scooter hetzelfde is als in het bijgeleverde document en op de garantiekaart. Noteer het framenummer hieronder.
MOTORNUMMER Het motornummer staat gedrukt op het linkercarter. Noteer het motornummer hieronder. MOTORNUMMER: ……………………………………………………………………………………….
(1) contacsleutelnummer (2) contactsleutel (3) afdeksleutelnummer (4) afdeksleutel SLEUTELNUMMER Het sleutelnummer (1) heeft u nodig als u onderdelen bestelt. Schrijf het nummer hier op zodat u het zo nodig bij de hand heeft. (1) (2) CONTACTSLEUTELNUMMER: ……………………………………………. AFDEKSLEUTELNUMMER: …………………………………………...
OPEN BEDIENING: SLEUTELS Deze scooter heeft twee contactsleutels en twee afdeksleutels. CONTACTSCHAKELAAR Om het sleutelgat in de contactschakelaar te openen met de afdeksleutel: Neem de “OPEN”-afdeksleutel en steek deze met de “OPEN”-kant naar boven in het sleutelgat. Om het sleutelgat in de contactschakelaar te sluiten met de afdeksleutel: Neem de “SHUT”-afdeksleutel en steek deze met “SHUT”-kant naar boven in het sleutelgat. N.B.
FUNCTIE “ “ - positie: Alle elektrische circuits zijn onderbroken. De motor kan niet starten. " " - positie: Het startcircuit is gesloten en de motor kan nu starten. De sleutel kan niet uit het contactslot gehaald worden. “ “ - positie: Om het stuur te vergrendelen, draait u het stuur geheel naar links. Draai de sleutel, terwijl u deze in het slot drukt, in de ” ”-positie. Neem de sleutel uit het slot. Alle elektrische circuits zijn onderbroken.
(3) (2) (4) (5) (6) (5) (7) (8) (9) (1) Oil Service Mode (10) Mode (21) (20) (19) (18) (17) (16) (15) (14) (13) (12) (11) DASHBOARD (XCITING 300/500I) N.B.: Als de contactschakelaar wordt aangezet (en de accu wordt aangesloten) loopt de wijzer van de multimeter van nul naar de maximum grens en weer terug naar nul. Hierdoor wordt de stand van de wijzer gecorrigeerd als deze eventueel niet goed stond.
(1) Oliedrukwaarschuwingslampje “ ” Brandt als de oliedruk zich onder het normale peil bevindt. Dient te branden als de contactschakelaar in de “aan”-positie staat en de motor niet draait. Dient uit te gaan als de motor wordt gestart, behalve wanneer de motor warm is en geheel of bijna stationair draait. Dan zal dit lampje zo nu en dan gaan flikkeren. N.B.: Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende is, kan dit de motor ernstig beschadigen.
(6)Snelheidsmeter Geeft de rijsnelheid aan. (7)Benzinemeter Geeft globaal de beschikbare hoeveelheid brandstof aan. (8)Benzinetank-indicatielampje “ “ Gaat branden als de benzinetank bijna of geheel leeg is en u zo spoedig mogelijk moet bijtanken. (9)Olieservicebeurt-resetknop Het olieservicebeurt-indicatielampje kan weer op nul gezet worden als de motorolie is ververst. Hiertoe drukt u de knop in. (10) “MET-IN”-buddyontgrendelingslampje Brandt als de buddyseat niet goed op slot zit.
(13) Telefoonoplaad-indicatielampje Brandt als het oplaadpunt voor een mobiele telefoon wordt gebruikt. (14) Koelvloeistofmeter De koelvloeistofmeter geeft de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan als de contactschakelaar in de “aan“-positie staat. (15) Minuten-instelknop Druk op deze knop als u het minutendisplay wilt instellen. (16) TRIP-meter/Odometer Het display van de snelheidsmeter heeft twee functies: TRIP-meter en ODO-meter.
(18) Uren-instelknop Druk op deze knop als u het urendisplay wilt instellen. (19) Olieservicebeurt-indicatielampje Als het olieservicebeurt-indicatielampje gaat branden terwijl u rijdt, wil dit zeggen dat het tijd is voor een periodieke olieverversing. N.B.:Het servicebeurt-indicatielampje voor de olie gaat branden als het contact wordt aangezet en dient te doven zodra de motor gaat lopen.
RECHTERSTUURSCHAKELAAR Lichtschakelaar (1) “ “- positie: De koplamp en het achterlicht gaan branden. “ “ – positie: Het signaallicht en het achterlicht gaan branden. “ “- positie: De koplamp en het achterlicht gaan uit. Elektrische startknop (1) (2) (2) Druk de elektrische startknop in om de startmotor te laten draaien. N.B.: Als de remhevel niet is ingeknepen, zal de startmotor niet gaan draaien. Deze scooter is uitgerust met startonderbreking (ontstekingscircuit en elektrisch circuit).
Noodstopschakelaar (3) “ " “-positie: Het ontstekingscircuit is onderbroken. De motor kan niet starten of draaien. “-positie: Het ontstekingscircuit is gesloten. De motor kan draaien. Waarschuwingsknipperlicht-schakelaar “ ”-positie: “OFF”: (4) (4) In deze positie gaan de linker- en rechterrichtingaanwijzers tegelijkertijd knipperen. In deze positie gaan de linker- en rechterrichtingaanwijzers tegelijkertijd uit.
(1) LINKERSTUURSCHAKELAAR Richtingaanwijzer-schakelaar (1) Gebruik de richtingaanwijzer-schakelaar als u een bocht gaat maken of gaat afslaan. De richtingaanwijzer gaat knipperen als deze schakelaar wordt aangezet. " “voor links afslaan; " ”voor rechts afslaan. Het richtingaanwijzer-indicatielampje op het dashboard gaat ook knipperen als deze schakelaar wordt aangezet. Druk de schakelaar in om het indicatielampje uit te zetten. Claxonknop (2) (2) (4) Druk op de claxonknop om te toeteren.
REMMEN Combinatieremhevel (linkerstuurhelft) De voor- en achterremmen worden gebruikt door de combinatieremhevel langzaam naar het stuurhandvat te trekken. Het remlicht gaat branden als de hevel wordt ingeknepen. Voorremhevel (rechterstuurhelft) De rem wordt gebruikt door de voorremhevel langzaam naar het handvat toe te trekken. Het remlicht gaat branden als de hevel wordt ingeknepen.
Parkeerrem (XCITING 500 i/Ri) Om het achterwiel met de parkeerrem te vergrendelen: aanzetten Trek de parkeerremhendel in (1) om het achterwiel te vergrendelen. Om de parkeerrem van het achterwiel te halen: Om de parkeerrem van het achterwiel te halen, trekt u de hendel licht naar u toe terwijl u het knopje aan de rechterzijkant ingedrukt houdt (2).
BENZINEVULDOP Om de benzinevuldop te openen: Steek de contactsleutel in de contactschakelaar en draai hem in de “ ”positie (de sleutel kan niet uit het slot gehaald worden). Draai de sleutel met de klok mee naar de " benzinevuldop (1). "positie en open de Zorg dat u niet teveel benzine tankt. Er mag geen benzine in de vulnek aanwezig zijn (2). Nadat u heeft bijgetank, zorg dan dat u de benzinetankdop stevig met de hand dichtdraait.
WAARSCHUWING! Benzine is uiterst brandbaar en explosief. U kunt u branden of ernstig gewond raken als u met benzine omgaat. Zet de motor stil en houd de scooter uit de buurt van hitte, vonken en open vuur. Tank alleen in de buitenlucht. Veeg gemorste benzine onmiddellijk weg. Om de benzinedop te vergrendelen: Druk de benzinevuldop op zijn plaats. Aanbevelingen voor de benzine: Gebruik EURO 95 benzine. Deze is loodvrij.
openen HANDSCHOENENVAK Openen: Steek de contactsleutel (2) in het slot en draai hem met de klok mee. Sluiten: (1) 1. Terwijl u het deksel (2) van het handschoenenvak dichthoudt, draait u de contactsleutel tegen de klok in. 2. Haal de sleutel uit het slot. WAARSCHUWING! Het kan gevaarlijk zijn om het deksel van het handschoenenvak te openen terwijl u rijdt. Als u tijdens het rijden het stuur slechts met één hand vasthoudt, heeft u minder controle over de scooter.
(1) OPBERGVAKJE IN DE BUDDYSEAT Openen: Het opbergvakje in de buddyseat wordt geopend door de hendel (2) van het deksel van het vak (1) naar boven te trekken. Sluiten: Om het opbergvakje te sluiten, duwt u het deksel naar beneden en in het slot. trekken WAARSCHUWING! Openen van het deksel van het opbergvakje terwijl u rijdt, kan gevaarlijk zijn. Als u tijdens het rijden het stuur met één hand loslaat, heeft u minder controle over de scooter.
(3) BUDDYSEAT Ontgrendelen” (2) ”: 1.Sleutel in de “ ”- positie (de motor draait): Draai de sleutel, terwijl u hem in het slot drukt, tegen de klok in vanuit de “ ”positie naar de “ 2.Sleutel in de “ 3.Sleutel in de “ de “ naar . ”-positie: Draai de sleutel tegen de klok in vanuit ”positie naar de “ Vergrendelen: (1) ”positie. ”-positie (de motor staat stil): Draai de sleutel tegen de klok in van duwen ”positie. Til de buddyseat op.
VERSTELBARE RUGSTEUN De buddyseat is uitgerust met een rugsteun (1) waarmee de buddyseat aangepast kan worden al naar gelang de voorkeur of de lichamelijke toestand van de bestuurder. (1) Verstellen: Open de buddyseat (zie pagina 37). Trek de vergrendelingshendel (2) opzij en beweeg de rugsteun van voren naar achteren overeenkomstig de voorkeur van de bestuurder of diens lichamelijke toestand.
HELMBAK De helmbak bevindt zich onder de buddyseat. Openen en sluiten: Zie “BUDDYSEAT” (p. 37). MAXIMAAL LAADGEWICHT: 10 KG PAS OP! Overschrijd nooit het laadvermogen. Dit zou de wegligging en stabiliteit van de scooter ernstig kunnen verstoren. De helmbak kan warm worden door de motor. Berg daarom geen etenswaren of andere artikelen op die warmtegevoelig of brandbaar zijn op in de helmbak. Zorg dat er geen water uit een hogedrukspuit tegen de helmbak aan kan komen, anders dringt het naar binnen.
HELMBAKLICHT Het helmbakverlicht (1) gaat automatisch aan als de buddyseat wordt geopend en blijft aan zolang de buddyseat open is, ongeacht in welke stand de contactschakelaar staat. OPLAADPUNT EN HOUDER VOOR MOBIELE TELEFOON Verwijder de dop van de aansluiting (2) en steek de mobiele telefoonoplader in de aansluiting. Het oplaad-indicatielampje op het dashboard gaat rood branden. Het nominaal vermogen van de aansluiting is DC 12V, 10 Watt (0.8A) of minder.
Bediening N.B.: De telefoonoplader behoort niet tot de standaardaccessoires van dit model. Maak de bevestigingsband los en druk vervolgens op de knop waardoor de drukplaat openspringt. Zet de mobiele telefoon in de juiste positie op de houder, druk vervolgens de drukplaat naar links. Maak de band vast en steek dan de oplaadstekker van de mobiele telefoon in de aansluiting. PAS OP! Steek geen warmtegenererend apparaat in de aansluiting, zoals een elektrische sigarettenaansteker.
HELMHAAKJES Om de helmhaakjes te gebruiken, ontgrendelt u de buddyseat (zie pagina 37), bevestigt u de ring van uw helm aan één van de haakjes en doet u de buddyseat weer goed op slot. WAARSCHUWING! Als u gaat rijden terwijl uw helm aan een helmhaakje is bevestigd, kan de helm met het achterwiel of de achtervering in contact komen, met een ongeval tot gevolg. U kunt ernstig gewond of gedood worden. Gebruik de helmhaakjes alleen terwijl de scooter staat geparkeerd.
STANDAARD Deze scooter is uitgerust met een middenstandaard en een jiffy. Middenstandaard (1) Om de scooter op de middenstandaard te plaatsen, zet u uw voet op het uiteinde van de middenstandaard en trekt u vervolgens met uw rechterhand aan de passagiershandrail de scooter naar achteren en naar boven, terwijl u het stuur met uw linkerhand stevig vasthoudt.
Jiffy (2) De scooter is uitgerust met een startonderbreker om de stroom te onderbreken als de jiffy wordt uitgeklapt. Het jiffy-waarschuwingslampje gaat branden als de jiffy nog is uitgeklapt als de contactschakelaar wordt aangezet ( ). De jiffy-startonderbreker werkt als volgt: Als de jiffy is uitgeklapt, kan de motor niet lopen; Als de motor loopt en de jiffy wordt uitgeklapt, zal de motor meteen afslaan.
WAARSCHUWING! Als u gaat rijden met een jiffy die niet volledig is ingeklapt, dan kunt u een ongeluk krijgen als u naar links afslaat. Controleer altijd voordat u gaat rijden of de jiffystartonderbreker goed werkt. Zorg altijd dat de jiffy volledig is ingeklapt voordat u gaat rijden. WAARSCHUWING! Parkeer de scooter op een stevige, vlakke ondergrond om te voorkomen dat hij omvalt.
(1) (2) OPHANGING Elke schokbreker (1) heeft vijf veerstanden voor verschillende belading en verschillende rijomstandigheden. Gebruik een noksleutel (2) om de achterschokbrekers af te stellen. Stel de stand van de schokbrekers altijd af in de volgorde 1-2-3-4-5 of 5-4-3-2-1. Als u probeert om direct van 1 naar 5 te gaan of van 5 naar 1, kunt u de schokbreker beschadigen. Stand 1 is voor lichte belading en een glad wegdek.
AANSLUITING DIAGNOSTISCH INSTRUMENT (XCITING 500I/RI - XCITING 300I/RI) De aansluiting (1) voor diagnostisch instrument bevindt zich rechts van de accu in de accubak. Wij raden u aan dit onderdeel uitsluitend te laten gebruiken en onderhouden door uw KYMCO-dealer. Deze scooter gebruikt deze aansluiting om de staat van het brandstofsysteem te controleren. Laat de staat van het brandstofsysteem met de aanbevolen brandstofsysteemtester controleren.
3. Controleer het koelvloeistofpeil. Vul zo nodig bij. Controleer op lekkage (p. 89). 4. Controleer de werking van de voor- en achterremmen. Controleer op remvloeistoflekkage (p. 93). 5. Banden: controleer de bandspanning en de toestand van de banden (pp. 101-102). 6. Gashendel: controleer of de gashendel soepel opent en volledig dichtdraait bij alle standen van het stuur. 7.
BEDIENING HET STARTEN VAN DE MOTOR Volg bij het starten van de motor altijd de hierna beschreven werkwijze: Deze scooter is uitgerust met een jiffy-startonderbreker. De motor kan niet gestart worden als de jiffy uitgeklapt is. Een lopende motor zal stoppen zodra de jiffy wordt uitgeklapt. Om de katalysator in het uitlaatsysteem van uw scooter te beschermen, dient u de motor niet langdurig stationair te laten draaien en geen gelode benzine te gebruiken.
1. Plaats de scooter op de middenstandaard en zorg dat de jiffy is ingeklapt. 2. Vergrendel het achterwiel door de parkeerrem te gebruiken. (XCITING 500 i/Ri) PAS OP! Als het achterwiel gaat draaien, kunt u bij aanraking hiervan gewond raken. Gebruik de parkeerrem (XCITING 500 i/Ri) als de scooter op de middenstandaard staat.
3. Open het sleutelgat van de contactschakelaar met de afdeksleutel en zorg dat de noodstopschakelaar op “ “ staat. 4. Zet de contactschakelaar op “ ”(aan). Verzeker u ervan dat het rode oliedrukwaarschuwingslampje brandt. Het oliedrukwaarschuwingslampje dient een paar seconden nadat de motor is gestart, te doven. Als het lampje aanblijft, zet dan onmiddellijk de motor stil en controleer het oliepeil. N.B.: Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende is, kan dit de motor ernstig beschadigen.
6. Druk op de startknop terwijl de gashendel dicht is. Laat de startknop los zodra de motor aanslaat. Indrukken 7. Zorg dat de gashendel gesloten is en het achterwiel op de parkeerrem staat (XCITING 500i/Ri) terwijl de motor opwarmt. 8. Laat de motor warm lopen voordat u gaat rijden. Zorg dat u de gashendel niet “BLIEPT” (snel open- en dichtdraait) omdat de scooter dan naar voren zal schieten. Laat de scooter niet onbewaakt achter terwijl de motor aan het opwarmen is.
Startonderbreking (XCITING 500 i/Ri - XCITING 300 i/Ri) XCITING 500 i/Ri en XCITING 300 i/Ri zijn zodanig ontworpen dat de motor en de benzinepomp automatisch stoppen als de scooter ten val komt (een hellingshoeksensor onderbreekt het ontstekingssysteem). Voordat u de motor opnieuw start, dient u de contactschakelaar eerst in de “uit”-positie te zetten en dan terug in de “aan”positie.
RIJDEN Laat de motorolie circuleren voordat u gaat rijden. Laat de motor enige tijd stationair draaien na een warme of koude start voordat u de scooter gaat belasten of het toerental gaat opvoeren. Zodoende geeft u de smeerolie genoeg tijd om alle belangrijke motordelen te bereiken. Lees opnieuw het hoofdstuk over veiligheid voordat u gaat rijden (pp. 1-7).
2. Ga aan de linkerkant van de scooter staan en duw deze naar voren en van de middenstandaard af. 3. Ga vanaf de linkerkant op de scooter zitten en houd tenminste één voet aan de grond om de scooter in evenwicht te houden.
4. Deblokkeer het achterwiel met de parkeerremhendel (XCITING 500 i/Ri). 5. Geef, voordat u wegrijdt, uw richting aan met een richtingaanwijzer en controleer of de weg veilig is. Pak het stuur beiderzijds stevig vast. Probeer nooit met één hand te sturen: u kunt de macht over het stuur verliezen.
6. Om op te trekken, opent u geleidelijk aan de gashendel: de scooter rijdt vooruit. Zorg dat u de gashendel niet “BLIEPT” (snel open- en dichtdraait) omdat de scooter dan plotseling naar voren zal schieten en u mogelijk de macht over het stuur zult verliezen. 7. Om snelheid te minderen, draait u de gashendel dicht. 8. Als u vaart mindert, is het zeer belangrijk dat u de bediening van gashendel en de voor- en achterremmen goed op elkaar afstemt.
9. Als u een bocht wilt maken of wilt afslaan, vermindert u vaart door de gashendel geheel te sluiten en zowel de voor- als de achterremhevel tegelijkertijd in te knijpen. 10. Nadat u de bocht heeft gemaakt of bent afgeslagen, opent u de gashendel geleidelijk om de snelheid weer te op te voeren. 11. Als u een steile afdaling maakt, sluit dan de gashendel volledig en gebruik beide remmen om de scooter af te remmen. Zorg dat u de remhevels niet te lang achtereen ingeknepen houdt.
12. Als u op een nat of los wegdek rijdt, dient u extra voorzichtig te zijn. Als u in een natte omgeving of op een losse ondergrond rijdt, dan kan de scooter minder goed bestuurd en gestopt worden. Voor uw veiligheid: Wees uiterst voorzichtig als u remt, optrekt of een bocht maakt. Rijd langzamer en zorg dat u extra afstand heeft om te stoppen. Houd de scooter zo rechtop mogelijk.
3. Vergrendel het stuur (zie pagina 22) om diefstal te helpen voorkomen. WAARSCHUWING! Een hete uitlaat kan brandwonden veroorzaken. De uitlaat blijft ook enige tijd na het stoppen van de motor heet genoeg om brandwonden te veroorzaken. Parkeer de scooter daar waar de uitlaat niet gemakkelijk aangeraakt kan worden door voetgangers of kinderen.
INRIJDEN Varieer de motorsnelheid De eerste 1600 km zijn cruciaal voor de levensduur van uw scooter. Mede door het juist inrijden gedurende deze periode zal uw nieuwe scooter zijn maximale levensduur en prestatie behouden. Door de scooter op de juiste manier in te rijden zullen de bewerkte oppervlakken elkaar polijsten waardoor ze gladder worden en soepel gaan samenlopen.
moeten worden afgesteld en aangedraaid en de vuile olie moet worden ververst. Het tijdig uitvoeren van de 1000-km-beurt waarborgt een optimale levensduur en prestatie van de motor. Nieuwe banden inrijden Nieuwe banden dienen op de juiste manier ingereden te worden om maximaal te kunnen presteren, net als de motor. Laat de loopvlakken inlopen door gedurende de eerste 160 km geleidelijk aan uw bochten te verscherpen. Vermijd hard optrekken, scherpe bochten maken en hard remmen gedurende de eerste 160 km.
Als uw scooter ten val komt of betrokken raakt bij een ongeval, zorg dan dat uw KYMCO-dealer alle belangrijke delen controleert, zelfs als u zelf in staat bent om bepaalde onderdelen te repareren. CONTROLE EN ONDERHOUD HET BELANG VAN ONDERHOUD Het goed onderhouden van uw scooter is van het grootste belang voor veilig, zuinig en probleemloos rijden. Het helpt ook de luchtvervuiling te beperken.
ONDERHOUDSSCHEMA (XCITING 500I/RI) Voer op elk voorgeschreven moment in het onderhoudsschema (zie pagina 66-67) een onderhoudsbeurt uit. Het moment voor een nieuwe onderhoudsbeurt wordt bepaald door ofwel de gereden afstand (aangegeven door de odometer), ofwel - als het aantal kilometers nog niet gereden is - door de verstreken tijd. Beide worden in het onderhoudsschema vermeld.. C: CONTROLEREN EN REINIGEN, BIJSTELLEN, SMEREN OF VERVANGEN INDIEN NODIG. R: REINIGEN; V: VERVANGEN; B: BIJSTELLEN; S: SMEREN.
N.B.: 1. Als de odometer hogere aantallen gereden kilometers aangeeft, geef dan vaker een onderhoudsbeurt dan hier staat aangegeven. 2. Geef vaker een onderhoudsbeurt als de scooter in ongewoon natte of stoffige omstandigheden heeft gereden. 3. Geef vaker een onderhoudsbeurt als de scooter geregeld in de regen of met vol gas rijdt. 4. Controleer na elke 18.000 km na vervanging . 5. Vervang elk jaar of na elke 10.000 km, afhankelijk van wat het eerst komt. Vervanging vereist mechanische vaardigheden. 6.
Onderdeel * * * * * * * Wat het eerst Frequentie komt Luchtfilter Bougie Werking van de gashendel Klepspeling Benzineleiding Carterventilatie Motorolie Motoroliefilter Oliefiltergaasje N.B. N.B. 2 Stand van de odometer [N.B. 1] X1000km Maand 1 N.B. 3 V V R C Stationair toerental Koelvloeistof radiator N.B.
Onderdeel * * ** * * * * * ** ** Frequentie Transmissie-olie V-snaar Slijtage koppelingsschoen Remvloeistof Remblokslijtage Remsysteem Remlichtschakelaar Werking remvergrendeling Jiffy Ophanging Koplampafstelling Bouten, moeren, klemmen Wielen / banden Stuurlagers Wat het eerst komt X1000km N.B. Maand N.B. 5 N.B. 4 Stand van de odometer [N.B. 1] 1 6 6 V C C C N.B.
ONDERHOUDSSCHEMA (XCITING 300I /R I) dienen uitgevoerd te worden volgens de normen en specificaties van KYMCO die opgesteld zijn door juist opgeleide en toegeruste technici. Uw KYMCOVoer op elk voorgeschreven moment in het dealer beschikt over al deze vereisten. onderhoudsschema (zie pagina 69-70) een Dient uitgevoerd te worden door uw KYMCO-dealer, onderhoudsbeurt uit voordat u gaat rijden.
N.B.: 1. Als de odometer hogere aantallen gereden kilometers aangeeft, geef dan vaker een onderhoudsbeurt dan hier staat aangegeven. 2. Geef vaker een onderhoudsbeurt als de scooter in ongewoon natte of stoffige omstandigheden heeft gereden. 3. Geef vaker een onderhoudsbeurt als de scooter geregeld in de regen of met vol gas rijdt. 4. Reinig elke 2000 km na vervanging of vervang na elke 5000 km. 5. Vervang elk jaar of na elke 4000 km, afhankelijk van wat het eerst komt.
Wat het eerst komt Onderdeel * Frequentie * Luchtfilter Bougie Werking van de gashendel * Klepspeling * Benzineleiding * * * * X 1000 km Maand N.B.: N.B. 2 N.B. 4 Stand van de odometer (N.B. 1) 0.3 1 3 3 C 6 V B 5 11 Zie pagina 12 18 24 30 C V C V 84~85 V C C 87 B 7 B C Carterventilatie N.B. 3 Motorolie Oliefiltergaasje Stationair toerental Koelvloeistof radiator N.B.
Onderdeel * * ** * * * * ** ** Frequentie Transmissie-olie V-snaar Slijtage koppelingsschoen Remvloeistof Remblokslijtage Remsysteem Remlichtschakelaar Jiffy Ophanging Afstelling koplamp Bouten, moeren, klemmen Wielen/banden Stuurlagers Wat het eerst komt X 1000 km 0.3 1 3 N.B. Maand 6 N.B. 5 Stand van de odometer [N.B. (1)] 3 V C C C C C C C C 71 7 9 11 Zie 12 18 24 30 pagina V N.B.
(1) GEREEDSCHAPSSET Voor het periodieke onderhoud is er een gereedschapsset (1) meegeleverd. Deze bevindt zich onder de buddsyseat (zie pagina 37). CARTERVENTILATIE 1. Haal de carterontluchtingsnippel (1) uit de slang en tap het bezinksel af in een daarvoor geschikte bak. 2. Plaats de nippel terug. Voer dit onderhoud vaker uit naarmate u vaker in de regen of met vol gas rijdt of nadat de scooter is gewassen of gevallen.
OLIE VISCOSITEITEN MOTOROLIE Aanbevelingen voor de motorolie monograad 10W Gebruik een hoge kwaliteit viertakt motorolie om verzekerd te zijn van een lange levensduur van uw scooter. Gebruik uitsluitend olie van het type SJ onder de API-serviceklassificatie. De aanbevolen viscositeit is SAE 10W/40 full synthetic motorolie. 110W 10W 20W 120 30 40 20W-40,20W-50 multigraad Als u geen SAE 10W/40-olie kunt krijgen, kies dan een alternatief volgens het schema hiernaast.
Controle van het motoroliepeil Controleer het motoroliepeil elke dag voordat u gaat rijden. Het peil dient zich te bevinden tussen het maximum- (1) en het minimum- (2) indicatiestreepje op de olievuldop/oliepeilstok. 1. Start de motor en laat deze gedurende een paar minuten stationair draaien. Verzeker u ervan dat het rode indicatielampje voor lage oliedruk uitgaat. Als het blijft branden, zet dan onmiddellijk de motor stil. 2. Stop de motor en zet de scooter op de middenstandaard op een vlakke ondergrond.
Olieverversing De kwaliteit van de motorolie is de belangrijkste factor die de levensduur van de motor bepaalt. Ververs de motorolie zoals aangegeven in het onderhoudsschema (zie 64 of 68). Als u in een zeer stoffige omgeving rijdt, dient u de motorolie vaker te verversen dan staat aangegeven in het schema. Gebruikte olie is chemisch afval en dient als zodanig behandeld te worden. Denk aan het milieu.
3. Verwijder de aftapplug (2) om de olie af te tappen. 4. Plaats de aftapplug weer terug en draai deze vast op specificatie. Koppel van de olieaftapplug: 25 N.m 5. Vul de motor met olie en plaats de olievuldop terug.. Carterinhoud (na aftappen): XCITING 500 i/Ri : 2.0 liter XCITING 300 i/Ri : 0.9 liter 6. Start de motor en laat deze gedurende 2 à 3 minuten stationair draaien. 7.
Oliefilterelement (XCITING 500 i/Ri) en oliefiltergaasje (1) Vervanging van het oliefilterelement vereist een speciale oliefiltersleutel en een momentsleutel. Als u niet over dit gereedschap en de benodigde vaardigheden beschikt, raden wij u aan om het vervangen door uw KYMCO-dealer te laten uitvoeren. Als bij het vervangen geen momentsleutel is gebruikt, gaan dan zo spoedig mogelijk naar uw KYMCO-dealer om te laten controleren of de installatie juist is uitgevoerd.
2. Zet een oliebak onder het carter en verwijder de olieaftapplug (2). De veer (3) en het oliefiltergaasje (4) komen naar buiten als de aftapplug wordt verwijderd. 3. Reinig het oliegaasje. 4. Controleer of het oliegaasje, de rubberen afdichtring en de O-ring van de aftapplug in goede staat verkeren.
XCITING 500i/Ri 5. (XCITING 500i/Ri) Verwijder de rubberen huls (5) door de clip te verwijderen (6). (5) (6) XCITING 500i/Ri 6. (XCITING 500i/Ri) Verwijder het oliefilterelement (7) met een oliefiltersleutel en laat de overgebleven olie weglopen. Gooi het oliefilterelement weg.
7. XCITING 500i/Ri: Breng een dunne laag motorolie aan op de rubberen afdichtring van het nieuwe filterelement (8). 8. XCITING 500i/Ri: Plaats een nieuw oliefilterelement met behulp van een speciale sleutel en een momentsleutel. Vastdraaien op specificatie. Koppel: 12 N.m Gebruik uitsluitend het originele KYMCO-oliefilterelement dat geschikt is voor uw model. Als u een verkeerd KYMCO-oliefilterelement of een oliefilterelement van een ander merk gebruikt, kan dit de motor beschadigen.
9. Plaats het oliefiltergaasje, de veer en de aftapplug weer terug. Koppel van de aftapplug: 15 N.m 10.Vul het carter bij met de aanbevolen kwaliteit olie (zie pagina 73). Carterinhoud (na aftappen en olieverversing): XCITING 500 i/Ri: 2.1 liter XCITING 300 i/Ri: 0.9 liter 11.Plaats de olievuldop/peilstok weer terug. 12.Start de motor en laat deze gedurende 2 à 3 minuten stationair draaien. 13.
XCITING 500i/Ri TRANSMISSIE-OLIE Verversen 1. Zet de scooter op de middenstandaard. 2. Verwijder de aftapplug van de transmissie-olie (1).
XCITING 500i/Ri 3. Verwijder de transmissie-olievuldop (2), draai langzaam het achterwiel rond en tap de olie af. Nadat de olie volledig is weggelopen, plaatst u de transmissieolievuldop met een nieuwe afdichtring terug en draait u hem vast. Koppel: 20 N.m (2) 4. Vul de versnellingsbak met de aanbevolen olie. (1) Aanbevolen transmissie-olie: SAE 75W/90 KYMCO adviseert POWER OIL Inhoud (na aftappen): XCITING 500 i/Ri: 0.45 liter XCITING 300 i/Ri: 0.18 liter XCITING 300i/Ri 5.
Duwen Duwen LUCHTFILTER Het luchtfilter dient regelmatig een servicebeurt te krijgen. Dit moet vaker gebeuren als er in ongewoon natte of stoffige gebieden wordt gereden. Luchtfilterelement (XCITING 500 i/Ri): 1. Open de buddyseat (zie pagina 37). (1) 2. Verwijder het luchtfilterdeksel (1). 3. Verwijder de schroeven en het luchtfilterhuisdeksel (2).
4. Verwijder het luchtfilterelement (3) door het naar buiten te trekken. 5. Gooi het luchtfilterelement weg. 6. Plaats een nieuw luchtfilterelement. Gebruik een origineel KYMCO-luchtfilterelement dat geschikt is voor uw model. Als u een KYMCO-luchtfilterelement gebruikt dat niet geschikt is voor uw model of als u een element van een ander merk gebruikt, kan dit voortijdige slijtage of prestatieproblemen van de motor tot gevolg hebben. (3) 7.
Luchtfilterelement (XCITING 300i/Ri): Vervanging van het luchtfilterelement (1) dient uitgevoerd te worden door uw KYMCO-dealer, tenzij de gebruiker van de scooter over de juiste gereedschappen en onderhoudsgegevens beschikt en mechanisch gekwalificeerd is. Gebruik een origineel KYMCO-luchtfilterelement dat geschikt is voor uw model.
WERKING VAN DE GASHENDEL 1. Controleer of de gashendel soepel kan draaien door ze volledig open en volledig dicht te draaien met het stuur geheel naar links en geheel naar rechts gedraaid. 2- 6 mm 2. Meet de vrije slag van de gashendel bij de flens van het handvat. Standaard vrije slag: 2 - 6 mm. Om de vrije slag bij te stellen: 1. Schuif de rubberen mof (1) terug zodat de gaskabelversteller (2) bloot komt te liggen. 2.
PAS OP! BOUGIE Verwijder de koolaanslag van de bougies met een kleine staalborstel of een bougiestraler. Stel de elektrodenafstand bij op specificatie door middel van een draadvoelmaatje. De bougie dient periodiek vervangen te worden. Telkens wanneer u de koolaanslag verwijdert, kijk dan goed naar de kleur van het uiteinde van het porselein. Hieraan kunt u zien of de standaard bougie wel of niet geschikt is voor uw rijstijl. Een normaal werkende bougie dient lichtbruin of geelbruin van kleur te zijn.
KOELVLOEISTOF Controle van de koelvoeistof Het expansievat bevindt zich onder de treeplank links. Controleer het koelvoeistofpeil door het inspectieruitje (1) in de linkerzijdeksel terwijl de motor een normale bedrijfstemperatuur heeft en de scooter rechtop staat.
alleen hoge kwaliteit ethyleenglycol-antivries die corrosieremmende stoffen bevat en speciaal aanbevolen wordt voor gebruik in aluminium motoren (zie het etiket op de verpakking van de antivries). Gebruik uitsluitend drinkwater met een laag mineraalgehalte of gedestilleerd water in de antivriesoplossing. Water met een hoog mineraal- of zoutgehalte kan schadelijk zijn voor het aluminium van de motor.
(40% antivries) geeft geen goede bescherming tegen corrosie. Als het vriest, dient u het koelsysteem regelmatig te controleren en zo nodig hogere concentraties (maximaal 60%) antivries toe te voegen. CONTROLE VAN DE VOOR- EN ACHTEROPHANGING 1. Controleer de vorkassemblage door de voorrem te blokkeren en de vork met kracht op en neer te pompen. De vering dient soepel te zijn en er mag geen olie lekken. 2.
JIFFY Voer het volgende onderhoud uit volgens het onderhoudsschema. Controle van de werking: Controleer de veer op beschadiging of verminderde spanning en de jiffy-assemblage op speling en beweeglijkheid. Controleer de jiffy-startonderbreking: 1. Zet de scooter op de middenstandaard. Jiffy ingeklapt 2. Klap de jiffy in en start de motor. 3. Klap de jiffy uit. De motor dient te stoppen zodra u de jiffy uitklapt.
REMHEVELSTELSCHROEF Er zit een stelschroef op beide remhevels. Elke stelschroef heeft vier standen zodat de remhevels zodanig afgesteld kunnen worden dat deze in niet-ingeknepen toestand goed in de hand van de bestuurder passen. Duw de remhevel (1) naar voren en draai de stelschroef (2) zodanig dat het juiste nummer op één lijn ligt met de pijl op de remhevelhouder (3). De afstand van de niet-ingeknepen remhevel tot het handvat is minimaal op stand 4 en maximaal op stand 1.
Andere controles: Zorg dat er nergens vloeistof lekt. Controleer op slijtage van of scheurtjes in de remslangen en toebehoren. SLIJTAGE VAN DE REMBLOKKEN Remblokslijtage is afhankelijk van de intensiteit van het gebruik, de rijstijl en de toestand van het wegdek (over het algemeen slijten de remblokken sneller op een nat en vuil wegdek). Controleer de remblokken regelmatig volgens het onderhoudsschema. Linker- en rechtervoorrem Controleer het slijtage-indicatiemerkje op elk remblok.
BEDIENING VAN DE PARKEERREM (XCITING 500I /RI) Controle van de parkeerrem: 1. Stop de motor en zet de scooter op de middenstandaard op een vlakke ondergrond. 2. Trek de parkeerremhevel langzaam aan en controleer de vrije slag. Standaard: 3 - 6 streepjes Als de parkeerrem moet worden bijgesteld, laat dit dan doen door uw erkende KYMCO-dealer.
ACCU Het is niet noodzakelijk om het accuzuurniveau te controleren of om gedestilleerd water toe te voegen, aangezien de accu onderhoudsvrij (verzegeld) is. Als de accu zwak lijkt en/of elektrolyten lekt ( met als gevolg start- of andere elektrische problemen), neem dan contact op met uw erkende KYMCO-dealer. N.B.: De accu in uw scooter is van het onderhoudsvrije type en kan permanent beschadigd raken als de afdichtstrip van het deksel wordt verwijderd.
Verwijderen van de accu (Zorg altijd eerst dat de contactschakelaar UIT staat): (1) De accu bevindt zich in de accubak onder de buddyseat. 1. Open de buddyseat (zie pagina 37). 2. Verwijder de schroeven (1) en het accudeksel(2). (2) 3. Verwijder de accuhouder (3). 4. Maak eerst de kabel van de negatieve accupool (-)(4) los, maak dan de kabel van de positieve accupool (+) los (5). 5. Haal de accu uit de accubak.
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN GESMOLTEN ZEKERING Als de zekeringen regelmatig doorbranden, dan duidt dit gewoonlijk op kortsluiting of op een overbelasting van het elektrisch circuit. Ga naar uw erkende KYMCO-dealer voor reparatie. N.B.: Gebruik nooit een zekering met een amperage dat verschilt van het opgegeven amperage. Anders kan ernstige schade aan het elektrisch systeem of brand ontstaan, waardoor de lichten of de motor kunnen uitvallen. Dit kan gevaarlijk zijn.
Zekeringdoos: De zekeringdoos bevindt zich links van de accu in de accubak. De aanbevolen zekeringen (2) zijn: 10A/15A 1. Open de buddyseat (zie pagina 37). (1) 2. Open het accudeksel (zie pagina 96). 3. Open het deksel van de zekeringdoos (1). (3) 4. Vervang de oude zekering door een nieuwe. De reservezekeringen (3) bevinden zich in de accuhouder. 5. Sluit de deksels van de zekeringdoos en de accubak en sluit de buddyseat.
(1) Oplaadzekering: De oplaadzekering bevindt zich rechts van de accu in de accubak. De aanbevolen zekeringen (2) zijn: 30A. 1. Open de buddyseat (zie pagina 37). 2. Verwijder de accu (zie pagina 97). 3. Haal de connector (1) van de magnetische startschakelaar los. 4. Vervang de oude zekering door een nieuwe. De reservezekeringen (3) bevinden zich in de accuhouder. 5. Maak de connector weer vast.
BANDEN WAARSCHUWING! De banden van uw scooter vormen de belangrijkste verbinding tussen uw scooter en het wegdek. Voorkom een ongeluk als gevolg van slechte banden door de volgende aanwijzingen op te volgen: Controleer de toestand en de spanning van de banden vóór elke rit. Stel de bandspanning zo nodig bij. Overlaad uw scooter niet. Vervang een band als deze tot het slijtageindicatiemerkje versleten is of als de band beschadigd is (sneden of scheurtjes).
Bandspanning Toestand van het bandprofiel Onvoldoende luchtdruk in de banden versnelt niet alleen de bandslijtage maar brengt de stabiliteit van de scooter ernstig in gevaar. Met banden die niet hard genoeg zijn opgepompt is het moeilijk om soepele bochten te maken. Banden die te hard zijn opgepompt, hebben minder contact met het wegdek waardoor de scooter kan slippen en u de macht over het stuur kunt verliezen. Zorg dat de bandspanning altijd binnen de gegeven grenzen ligt.
NB: Deze slijtagegrenzen zijn al bereikt vóórdat de slijtage-indicatiemerkjes in de banden contact met het wegdek maken. Als u een band vervangt, zorg dan dat u dat doet met een band die de hieronder gegeven afmetingen heeft. Als u een band gebruikt met andere afmetingen, dan kan de scooter slecht bestuurbaar worden, waardoor u de macht over het stuur kunt verliezen.
WAARSCHUWING! Voorkom een ongeluk als gevolg van slechte banden en volg de navolgende aanwijzingen op. Tubeless banden vereisen ander onderhoud dan banden met een binnenband. Tubeless banden vereisen een luchtdichte afdichting tussen de velgrand van de band en de velg van het wiel. Repareer een gat in een tubeless band door de band te verwijderen en aan de binnenkant van de band een pleister aan te brengen.
REINIGEN Reinig uw scooter regelmatig om de afwerklaag te beschermen en controleer uw scooter op schade en slijtage en op lekkage van olie, koel- en remvloeistof. Gebruik geen reinigingsmiddelen die niet speciaal bestemd zijn voor auto- of scooteroppervlakken. Ze kunnen sterke wasmiddelen bevatten of chemische oplosmiddelen die het metaal, de verf of het plastic van uw scooter zouden kunnen aantasten.
3. Reinig de plastic delen met een doek of spons die vochtig is gemaakt met een oplossing van een mild reinigingsmiddel en water. Wrijf zacht over het vuile gedeelte en spoel vervolgens na met veel schoon water. Zorg ervoor dat er geen remvloeistof of chemische oplosmiddelen in contact komen met de scooter. Ze tasten het plastic en de verf aan. Direct na het wassen kan het lichtglaasje van de koplamp aan de binnenkant beslagen zijn.
6. Test de remmen voordat u gaat rijden. Het kan nodig zijn dat de remhevels verschillende keren worden ingeknepen voordat de remmen weer normaal functioneren. Het kan zijn dat de remmen direct na het wassen van de scooter nog niet goed werken. Houd daarom rekening met een langere remweg om een ongeval te voorkomen. Afwerking Na het wassen van uw scooter kunt u een beschermlaag aanbrengen met behulp van een een spraycleaner/polish of een vloeibare of vaste was.
Pekel verwijderen Het zout in de pekel waarmee in de winter de wegen bestrooid worden om te voorkomen dat het wegdek bevriest en het zout in zeewater kunnen roest veroorzaken. Was uw scooter als volgt nadat u door pekel of zeewater heeft gereden. 1. Reinig de scooter met koud water (zie pagina 105). Gebruik geen warm water. Dit versterkt het schadelijke effect van het zout. 2. Maak de scooter droog en breng een beschermende laag was op het metaal aan.
Reinig het windscherm Reinig het windscherm met een zachte doek of spons en veel water (gebruik bij voorkeur geen reinigingsmiddelen en geen chemische middelen voor het windscherm). Droog het scherm af met een zachte, schone doek. Om krassen of andere beschadigingen te voorkomen, dient u uitsluitend een zachte doek of spons te gebruiken om het windscherm te reinigen. Als het windscherm erg vuil is, gebruik dan een in water opgelost neutraal reinigingsmiddel met een spons en veel water.
STALLEN Als u de scooter langere tijd niet gebruikt, zoals tijdens de winter, dient u een paar maatregelen te nemen om te voorkomen dat de scooter onder deze inactiviteit te lijden heeft. Bovendien dient u eventuele reparaties uit te voeren voordat u de scooter stalt, anders kunnen ze gemakkelijk vergeten worden als u weer met de scooter gaat rijden. STALLEN 1. Ververs de motorolie en vervang het oliefilter. 2. Zorg dat het koelsysteem gevuld is met een 50:50-antivriesoplossing. 3.
4. Om roesten van de cilinders te voorkomen, dient u het volgende te doen: Verwijder de bougiedoppen van de bougies, bevestig de doppen aan een plastic onderdeel (maakt niet uit welk, als de doppen maar geen contact hebben met de bougies) met plakband of touw. Haal de bougies uit de motor en berg ze op een veilige plaats op. Bevestig de bougies niet aan de bougiedoppen. Schenk een eetlepel (15 à 20 cc) schone motorolie in elke cilinder en bedek de bougiegaten met een stuk stof.
SCOOTER NA STALPERIODE RIJKLAAR MAKEN 1. Haal de bedekking van de scooter en reinig de scooter. 2. Ververs de motorolie als de scooter langer dan één maand gestald heeft gestaan. 3. Laad de accu zo nodig op. Plaats de accu in de scooter. 4. Laat een eventueel teveel aan roestremmende olie uit de benzinetank weglopen. Vul de benzinetank met verse benzine. 5. Voer alle controles uit die gewoonlijk voorafgaand aan elke rit moeten worden gehouden (zie pagina 48).
TECHNISCHE GEGEVENS (XCTING 500I/RI) AFMETINGEN Lengte Breedte Hoogte Wielbasis 2250 815 1450 1570 GEWICHT Droog gewicht 215 kg 2.0 L 2.1 2.5 L L 0.45 0.55 12.
MOTOR Boring en slag Compressieverhouding Cilinderinhoud Bougie Standaard(XCITING 500i/Ri) Stationair toerental 92 x 75 mm 10.5 : 1 498.5 cc CR7E 1300 1500 tpm CHASSIS TRANSMISSIE Bandmaat, voor Bandmaat, achter 15 x 120/70 14 x 150/70 ELECTRISCH Accu Koplamp Achter-/remlicht Richtingaanwijzers Signaallicht 12V-12Ah 12V60W/12V55W LEDX45 (12V0.47W)/LEDX45 (12V4.4W) 12V10WX4 12V5W (voor)/LEDX45 (12V0.
TECHNISCHE GEGEVENS (XCITING 300I/R) AFMETINGEN Lengte Breedte Hoogte Wielbasis 2250 815 1450 1570 GEWICHT Droog gewicht 185 kg CAPACITEIT Motorolie Na aftappen Na demontage Transmissie-olie Na aftappen Na demontage Benzinetank Maximaal laadvermogen mm mm mm mm 0.9 1 .1 L L 0.18 0.23 12.
MOTOR Boring en slag Compressieverhouding Displacement Bougie Standaard(XCITING 300 AFI) Stationair toerental XCITING 300 AFI CHASSIS TRANSMISSIE Bandmaat, voor Bandmaat, achter ELECTRISCH Accu Koplamp Achter-/remlicht Richtingaanwijzers Signaallicht Zekeringen Hoofdzekering Overige zekeringen 72.7 X 65.2 mm 10.6:1 270 cc DPR6EA-9 1500~1700 tpm 15 x 120/70 14 x 150/70 12V-12Ah 12V60W/12V55W LEDX45 (12V0.47W)/LEDX45(12V4.4W) 12V10WX4 12V5W(voor)/LEDX45(12V0.
KYMCO ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS)- INDICATIELAMPJE DASHBOARD (VOOR MODELLEN UITGERUST MET ABS) Het ABS-indicatielampje bevindt zich rechtsonder op het dashboard. Het ABS-lampje gaat branden als de contactschakelaar aangezet wordt, dooft kort nadat de scooter is gaan rijden en blijft dan uit. Als er iets mis is met het ABS, dan gaat dit lampje aan en blijft aan. Als het indicatielampje brandt, geeft dit dus aan dat de ABS niet werkt.
KYMCO ANTIBLOKKEERSYTEEM (ABS) - INLEIDING 1. ABS is ontworpen om te voorkomen dat de wielen blokkeren als de remmen hard worden gebruikt terwijl u recht vooruit rijdt. Het ABS-systeem reguleert automatisch de remkracht. Door afwisselend grijpkracht en remkracht te vergroten, wordt voorkomen dat het wiel blokkeert en blijft de controle over het stuur stabiel terwijl u stopt.
KYMCO ABS ANTIBLOKKEERSYSTEEM - INLEIDING 2. De computers van het ABS-systeem vergelijken de snelheid van de scooter met die van de wielen. Omdat niet-aanbevolen banden de wielsnelheid kunnen beïnvloeden, kunnen ze de computer onjuiste informatie geven, hetgeen de remweg kan verlengen. ※WAARSCHUWING! Gebruik van niet-aanbevolen banden kan tot gevolg hebben dat het ABS niet goed functioneert en kan daardoor de remweg verlengen. De bestuurder zou een ongeluk kunnen krijgen.
KWANG YANG MOTOR CO.,LTD. NO.