Operation Manual

74
Controle van het motoroliepeil
Controleer het motoroliepeil elke dag voordat u gaat rijden.
Het peil dient zich te bev
inden tussen het
maximum
-
(1) en het minimum
-
(2)
indicatiestreepje op de olievuldop/oliepeilstok.
1.
Start de motor en laat deze gedurende een paar minuten stationair draaien.
Verzeker u ervan dat het
rode indicati
elampje voor lage oliedruk uitgaat
.
Als het
blijft branden, zet dan onmiddellijk de motor stil.
2.
Stop de motor en zet de scooter op de middenstandaard op een vlakke ondergrond.
3.
Verwijder na enige minuten de olievuldop/peilstok, veeg deze schoon en plaats hem weer terug zonder
hem in te schroeven.
Neem vervolgens
de olievuldop/peilstok
uit
.
Het oliepeil dient tussen de onderste
en bovenste indicatiestrepen op de olievuldop/oliepeilstok te liggen.
4.
Vul zo
nodig bij met de aanbevolen olie (zie pagina
7
3
) tot het
bovenste indicatiestreepje.
Vul niet
teveel bij.
5.
Plaats de olievuldop/peilstok weer terug.
Controleer op lekkage
.
N.B.:
Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende
is, kan dit de motor ernstig beschadigen.
Laat het motor
-
en uitlaatsysteem afkoelen voordat u aan
deze gaat we
rken.
(1)
(2)