Operation Manual
3-9
Verzenden van faxen > Methodes voor het opgeven van een bestemming
Methodes voor het opgeven van een bestemming
Opgeven van het bestemmingfaxnummer met de cijfertoetsen
De procedure voor het invoeren van een bestemmingsfaxnummer met de cijfertoetsen wordt hieronder uitgelegd.
1
Geef het scherm voor het invoeren van faxnummers weer.
1
Druk op [bestemm.].
2
Voer het faxnummer van het ontvangstsysteem in met de cijfertoetsen.
Er kunnen maximaal 64 cijfers ingevoerd worden voor het faxnummer van het
ontvangstsysteem.
OPMERKING
Als Nieuwe best. Invoeren (FAX) (zie
Engelse FAX gebruikershandleiding)
is ingesteld op [Verbieden], dan kan niet
direct een faxnummer worden ingevoerd. Selecteer de bestemming uit het adresboek of met de snelkiestoetsen.
OPMERKING
Door het nummer in te toetsen met de cijfertoetsen wordt het scherm gewijzigd in het
scherm voor het invoeren van faxnummers.
Toets Beschrijving
Pauze Door deze toets in te drukken wordt een wachttijd van ongeveer 3 seconden
ingelast tijdens het kiezen van het nummer. Als u bijvoorbeeld het
ontvangstsysteem opbelt vanaf een externe lijn, dan kunt u deze methode
gebruiken om een pauze in te lassen voor het kiezen van het nummer
verdergaat nadat u een bepaald nummer belt.
Spatie Bij de invoer van het bestemmingsnummer is mogelijk om halve breedte spaties
in te voegen.
Dit is handig bij het controleren of het bestemmingsnummer correct is ingevoerd.
< > Verplaatsen van de cursor.
Backspace Druk om een faxnummer te corrigeren op [Backspace] op het aanraakscherm en
verwijder de cijfers één voor één voor u het faxnummer opnieuw invoert. Om het
nummer volledig te wissen, druk op de [Wissen]-toets op het bedieningspaneel.
FAX
Op de haak Keten
Check
Adresboek
bestemm.
Direct
Extern adresboek
Functies
10:10
Bestem:
Snelkiestoets
Kies opnieuw
Favorieten
Gereed voor verzenden.
FAX
10:10
Op de haak
Annuleren
Subadres
Pauze Spatie Backspace
Detailinstell.
instellingen
OKMenu Vlgde. Best.
1234567890
Gereed voor verzenden.