Operation Manual

5-2
Problemen oplossen
Storingen verhelpen
In de onderstaande tabel vindt u de algemene richtlijnen voor het oplossen van problemen.
Als er zich een probleem voordoet met het apparaat, lees dan de controlepunten door en voer de procedures op de
aangegeven pagina’s uit. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw onderhoudstechnicus.
Symptoom Controlepunten Mogelijke oplossing
Referentie-
pagina
De printer drukt niet
vanaf de computer af.
Controleer het stroomsnoer. Sluit beide einden van het snoer goed
aan.
2-3
Staat het apparaat aan? Zet de aan/uit-schakelaar aan.
Is de interfacekabel aangesloten? Sluit de juiste interfacekabel goed
aan.
2-2
Stond het apparaat aan voor de
interfacekabel aangesloten werd?
Zet het apparaat aan nadat de
interfacekabel aangesloten is.
2-2
Is de afdruktaak gepauzeerd? Hervat het afdrukken.
Controleer of de indicatoren in een
bekende combinatie oplichten.
Controleer m.b.v. de informatie op
pagina 1-3 of er een fout is
opgetreden; als dit zo is, verhelp de
fout dan.
Als de indicatoren een patroon laten
zien dat niet in de tabel op pagina
pagina 1-3 beschreven wordt,
schakel dan de stroom uit en weer in.
Druk de taak opnieuw af.
1-3
Controleer of er een statuspagina
afgedrukt kan worden.
Als het afdrukken van een
statuspagina lukt, kan er een
probleem zijn met de verbinding naar
de PC. Raadpleeg de Aansluitingen
op pagina 2-2 en controleer de
aansluiting. Raadpleeg Toetsen op
pagina 1-3 voor het afdrukken van
een statuspagina.
1-3
2-2
De indicatoren zijn uit en
de motor werkt niet.
Controleer het stroomsnoer. Sluit beide einden van het snoer goed
aan.
2-3
Druk op de aan/uit-schakelaar.
De printer drukt een
statuspagina af maar de
gegevens van de
computer worden niet
afgedrukt.
Controleer de interfacekabel. Sluit beide einden van de
interfacekabel goed aan. Probeer de
printerkabel te vervangen.
2-2
Controleer programmabestanden en
toepassingssoftware.
Probeer een ander bestand af te
drukken of gebruik een ander
afdrukcommando. Als er een
probleem optreedt bij een bepaald
bestand of een bepaalde toepassing,
controleer dan de afdrukinstellingen
voor die toepassing.