Operation Manual

7-14
Faxbediening
5 Stel de dichtheid in op 1 van 7 niveaus (Lichter -3 tot Donkerder +3).
Druk op [Dichtheid] en op [] of [] om de gewenste dichtheid te selecteren. Druk op
[OK].
6 De functies selecteren
Druk op [Menu]. De instellingen voor faxoverdracht kunnen geselecteerd worden.
7 Druk op [Start]. Wanneer het scannen ophoudt, begint het verzenden.
Verzending annuleren (terwijl de originelen gescand worden)
Om het verzenden te annuleren terwijl er nog originelen gescand worden, wordt op [Stop/Reset] gedrukt.
Opmerking Raadpleeg de Verzendfuncties faxen op pagina 7-17 voor de
instellingen voor faxverzending.
Opmerking Als het origineel vanaf de glasplaat gescand is, wordt gevraagd of een
volgende pagina gescand moet worden.
Om een andere pagina te scannen wordt de huidige pagina vervangen door de
volgende en dan Ja geselecteerd, waarna op [OK] gedrukt wordt. De volgende
pagina wordt gescand.
Kies om de fax te verzenden Nee en druk daarna op [OK]. Het verzenden wordt
gestart.
Dichtheid
b
Normaal 0
Menu
b
Faxresolutie
Scan volg. orig.
b
Nee