GEBRUIKERSHANDLEIDING FS-1025MFP FS-1120MFP/FS-1125MFP FS-1320MFP/FS-1325MFP
Deze gebruikershandleiding geldt voor de modellen FS-1025MFP, FS-1120MFP, FS-1125MFP FS-1320MFP en FS-1325MFP. Deze gebruikershandleiding is bedoeld om u te helpen het apparaat correct te bedienen, het basisonderhoud uit te voeren en zo nodig eenvoudige problemen op te lossen, zodat u uw apparaat steeds in optimale staat kunt gebruiken. Wij adviseren u vervangende artikelen van ons eigen merk te gebruiken.
Inhoud 1 Onderdelen apparaat .....................................................................................................................................1-1 Onderdelen voorzijde apparaat ....................................................................................................................1-2 Onderdelen achterzijde apparaat .................................................................................................................1-3 Bedieningspaneel .............................
Reinigen van het apparaat ........................................................................................................................... 8-5 Onderhoudsmenu ......................................................................................................................................... 8-8 Langdurig niet gebruiken of verplaatsen van het apparaat ...................................................................... 8-9 9 Probleemoplossing ................................................
Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie VOORZICHTIG ER WORDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID AANVAARD VOOR SCHADE DIE VEROORZAAKT IS DOOR EEN ONJUISTE INSTALLATIE. Mededeling De informatie in deze gids is onderhevig aan wijziging zonder voorafgaande kennisgeving. In toekomstige versies kunnen pagina's worden toegevoegd. De gebruiker wordt verzocht technische onjuistheden of tikfouten in de huidige editie te vergeven.
Compliance and Conformity This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications.
Safety Instructions Regarding the Disconnection of Power Caution: The power plug is the main isolation device! Other switches on the equipment are only functional switches and are not suitable for isolating the equipment from the power source. VORSICHT: Der Netzstecker ist die Hauptisoliervorrichtung! Die anderen Schalter auf dem Gerät sind nur Funktionsschalter und können nicht verwendet werden, um den Stromfluß im Gerät zu unterbrechen.
Milieuvoordelen van "Energiebeheer" Om het stroomverbruik te verminderen is deze apparatuur uitgerust met een functie voor energiebeheer die automatisch naar de spaarstand schakelt wanneer de apparatuur gedurende een bepaalde tijd niet actief is. Hoewel het de apparatuur enige tijd vergt weer terug te keren naar modus KLAAR vanuit de spaarstand, is een significante vermindering in energieverbruik mogelijk.
FCC PART 68 REQUIREMENTS 1 2 3 4 5 6 7 This equipment complies with Part 68 of the FCC rules and the requirements adopted by the ACTA. On the rear side of the equipment to install Assembly Board is a label that contains, among other information, a product identifier in the format US:AAAEQ##TXXXX. If requested, this number must be provided to the telephone company. This equipment connects to the network via USOC RJ11C.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Wanneer u gebruik maakt van uw telefoonapparatuur, dient u altijd de basisveiligheidsvoorschriften in acht te nemen om het risico op brand, elektrische schokken en persoonlijk letsel te voorkomen; hieronder vallen de volgende voorschriften: VOORZICHTIG: gebruik, om het risico op brand te vermijden, uitsluitend een AWG 26 of dikkere UL- of CSA-gecertificeerde telecommunicatielijnkabel.
Verklaringen omtrent Europese Richtlijnen VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING MET 2004/108/EC, 2006/95/EEC, 93/68/EEC, 1999/5/EC en 2009/125/EC. Wij verklaren uitsluitend op eigen verantwoordelijkheid dat het product waarop deze verklaring betrekking heeft voldoet aan de volgende specificaties.
Veiligheidsaanduidingen in deze handleiding De delen van deze handleiding en onderdelen van het apparaat die zijn aangeduid met symbolen, bevatten veiligheidswaarschuwingen ter bescherming van de gebruiker, andere personen en voorwerpen in de buurt. Ze zijn ook bedoeld voor een correct en veilig gebruik van het apparaat. De symbolen met hun betekenis worden hieronder beschreven.
Omgeving De geschikte bedrijfsomgeving voor het apparaat is: • • Temperatuur: 10 tot 32,5 °C Relatieve luchtvochtigheid: 15 tot 80% Een ongeschikte bedrijfsomgeving kan de beeldkwaliteit beïnvloeden. Vermijd de volgende plaatsen als installatieplaats voor het apparaat. • • • • • Vermijd plaatsen in de buurt van een raam of direct in het zonlicht. Vermijd plaatsen met trillingen. Vermijd plaatsen met sterke temperatuurschommelingen. Vermijd plaatsen met directe blootstelling aan warme of koude lucht.
Over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: 1 Onderdelen apparaat Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de namen van de verschillende onderdelen van het apparaat. 2 Voorbereiding Dit hoofdstuk beschrijft het opstarten van de machine, het laden van papier en originelen en het gebruik van de toepassingssoftware die meegeleverd wordt op de schijf met de Product Library. 3 Kopiëren Dit hoofdstuk beschrijft de functies die u kunt gebruiken bij kopiëren.
Conventies in deze handleiding Deze handleiding gebruikt de volgende conventies. Conventie Beschrijving Voorbeeld Cursieve weergave Wordt gebruikt om belangrijke woorden en zinnen of verwijzingen naar extra informatie te benadrukken. Wordt gebruikt om knoppen van de software aan te duiden. Wordt gebruikt om toetsen van het bedieningspaneel aan te duiden. Geeft karakters aan die in het display op het bedieningspaneel ingevoerd worden.
xiv
1 Onderdelen apparaat Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Onderdelen voorzijde apparaat............................................................................................................................. 1-2 Onderdelen achterzijde apparaat.......................................................................................................................... 1-3 Bedieningspaneel..........................................................................................................
Onderdelen apparaat Onderdelen voorzijde apparaat 1 5 6 2 3 9 7 4 10 8 11 13 12 14 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Aanduidingen origineelformaat Sleufglas Glasplaat Voorklep Papierstopper Binnenlade Cassetteklep Cassette Bedieningspaneel Handmatige invoerlade (FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP) Aan-/uitschakelaar Documenttoevoer Breedtegeleiders voor originelen Origineleninvoer * De illustratie toont de FS-1125MFP.
Onderdelen apparaat Onderdelen achterzijde apparaat 17 18 15 19 16 15 16 17 18 19 Achterklep Netsnoerconnector USB-interface-connector Netwerkinterfaceconnector (FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP) LINE-connector (FS-1120MFP, FS-1125MFP, FS-1320MFP en FS-1325MFP) * De illustratie toont de FS-1125MFP.
Onderdelen apparaat Bedieningspaneel Toets [Kopiëren] Geeft scherm Kopiëren weer. Toets [Scannen] Geeft scherm Scannen weer. Toets [FAX]* Geeft scherm FAX weer. Toets [Afdrukbox] Geeft scherm Afdrukbox weer. Toets [ID-kaart kopie] Geeft scherm ID-kaart kopie weer Toets [Adresboek]* Geeft scherm Adresboek weer, waarin u bestemmingen kunt toevoegen. Toets [Bestemming herhalen/Pauze]* Roept de vorige bestemming op. Wordt ook gebruikt om een pauze in te voegen bij het invoeren van een faxnummer.
2 Voorbereiding Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Aansluitingen ......................................................................................................................................................... 2-2 Papier plaatsen....................................................................................................................................................... 2-5 Originelen plaatsen ..................................................................................
Voorbereiding Aansluitingen Dit gedeelte gaat over het opstarten van het apparaat. De USB-kabel aansluiten Volg onderstaande stappen voor het aansluiten van de USB-kabel. 1 Sluit de USB-kabel aan op de USB-interface-connector van het apparaat. Opmerking Gebruik een USB-kabel met een rechthoekige plug van type A en een vierkante plug van type B. De USB-kabel moet afgeschermd zijn en mag niet langer zijn dan 5 meter.
Voorbereiding De modulaire faxkabel aansluiten (FS-1120MFP, FS-1125MFP, FS-1320MFP en FS-1325MFP) Volg onderstaande stappen voor het aansluiten van de modulaire kabel. 1 2 Sluit de modulaire kabel voor de telefoonlijn aan op connector LINE. Sluit het andere uiteinde van de modulaire kabel aan op de modulaire aansluiting. Het stroomsnoer aansluiten Installeer het apparaat dicht bij een wandcontactdoos.
Voorbereiding 3 Druk op de aan/uit-schakelaar om het apparaat in te schakelen. Het apparaat begint met opwarmen. BELANGRIJK Als u een tonercontainer plaatst en de stroom inschakelt, verschijnt het opstartscherm (een afbeelding van een draaiende balk), waarna het display Toevoegen toner... weergeeft. Wanneer het apparaat voor de eerste keer na plaatsing van een tonercontainer wordt opgestart, is er een vertraging van ca. 7 minuten voordat het apparaat klaar is voor gebruik.
Voorbereiding Papier plaatsen Algemene richtlijnen Het apparaat is ontworpen voor afdrukken op standaard kopieerpapier, maar kan, binnen de hieronder aangegeven limieten, ook werken met een diversiteit aan andere papiersoorten. Opmerking De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die zich voordoen bij gebruik van papier dat niet aan deze vereisten voldoet. De keuze voor het juiste papier is belangrijk.
Voorbereiding Minimale en maximale papierformaten De minimale en maximale papierformaten zijn als volgt: Minimaal papierformaat Minimaal papierformaat 356 mm 356 mm 148 mm Handmatige invoerlade 148 mm Cassette 70 mm Maximaal papierformaat 70 mm Maximaal papierformaat 216 mm 216 mm Het juiste papier selecteren In dit gedeelte worden richtlijnen gegeven voor het kiezen van papier.
Voorbereiding • • • • • • • • • • • • • Legal (8-1/2 × 14 inch) Statement (5-1/2 × 8-1/2 inch) Executive (7-1/4 × 10-1/2 inch) Envelop Monarch (3-7/8 × 7-1/2 inch) Envelop #10 (4-1/8 × 9-1/2 inch) Envelop #9 (3-7/8 × 8-7/8 inch) Envelop #6-3/4 (3-5/8 × 6-1/2 inch) Envelop C5 (162 × 229 mm) Envelop DL (110 × 220 mm) Oficio II (216 × 340 mm) 216 × 340 mm 16 K (197 × 273 mm) Custom* 70 × 148 to 216 × 356 mm * Als de lengte van Custom papier meer bedraagt dan 297 mm, kan het apparaat A4, Folio, Legal en Ofic
Voorbereiding Vochtgehalte Het vochtgehalte wordt weergegeven als percentage verhouding van vocht ten opzichte van de droge massa van het papier. Vocht kan het uiterlijk, de invoermogelijkheid, het krullen, de elektrostatische eigenschappen en de kenmerken van de tonerverdeling beïnvloeden De vochtinhoud van het papier schommelt onder invloed van de relatieve vochtigheid in de kamer.
Voorbereiding Speciaal papier De volgende speciale papiersoorten kunnen gebruikt worden: • • • • • • • • • • • • • Voorbedrukt papier Etiketten* Bond-papier Gerecycled papier Dun papier* (60 tot 64 g/m²) Ruw papier Briefpapier Gekleurd papier Geperforeerd papier Enveloppen* Karton (briefkaarten)* Dik papier (90 tot 220 g/m²) Papier van hoge kwaliteit * Er kan slechts één vel tegelijk in de cassette of de handmatige invoerlade geplaatst worden.
Voorbereiding Sommige soorten etiketpapier worden gemaakt met een extra marge van het bovenste vel rondom de rand. Verwijder het extra bovenste vel niet van het draagvel totdat het afdrukken voltooid is. Acceptabel Onacceptabel Bovenste laag Basisvel Onderstaande tabel laat de specificaties zien voor zelfklevend etiketpapier.
Voorbereiding Dik papier Als er veel dik papier in de cassette geladen is, kan het voorkomen dat het niet ingevoerd wordt. Verminder in dat geval het aantal in te voeren vellen. Waaier de stapel papier los en leg de randen op elkaar voor ze in de papierbron geplaatst worden. Sommige papiersoorten hebben ruwe randen aan de achterzijde (deze ontstaan bij het snijden van het papier).
Voorbereiding Papiersoort De printer kan afdrukken onder de optimale instelling voor de papiersoort die gebruikt wordt. Er kunnen niet alleen papiersoorten gekozen worden, maar het is ook mogelijk aangepaste papiersoorten te definiëren en in te stellen. De papiersoort kan gewijzigd worden met de printerdriver en de KYOCERA Client Tool.
Voorbereiding Papier in de cassette plaatsen Er kunnen 250 vel A4 of Letter (80 g/m²) in de cassette geplaatst worden. 1 Open de klep van de cassette. Opmerking Verwijder de klep van de cassette bij gebruik van papier dat groter is dan A4/Letter. Druk voorzichtig op de linker- en rechterzijde van de klep en trek eraan. Open, indien nodig, de papierstopper zoals getoond wordt in de afbeelding.
Voorbereiding 2 Pas de positie breedtegeleiders aan de linker- en rechterkant van de cassette aan. Opmerking De papierformaten staan op de cassette vermeld. 3 Pas de papierlengtegeleider aan het vereiste papierformaat aan. Opmerking Trek de papierlengtegeleider uit bij gebruik van papier groter dan A4/Letter.
Voorbereiding Bevestig de stopper bij gebruik van A6-papier. Verplaats de stopper naar de positie voor A6. 4 Laad het papier helemaal in de cassette tot het de binnenkant van de lade raakt. Let erop dat de kant waarop afgedrukt moet worden naar boven gericht is en dat het papier niet gevouwen, opgekruld of beschadigd is. BELANGRIJK Zorg ervoor dat er geen speling bestaat tussen de papierlengtegeleider en het papier.
Voorbereiding Opmerking Laad een hoeveelheid papier die onder de tabs van de breedtegeleiders past (en er dus niet tegenaan komt). Laad bij gebruik van A6-papier het papier zoals in de afbeelding getoond. 5 Sluit de klep van de cassette. Opmerking Verwijder de klep van de cassette in geval van opslag of bij gebruik van papier dat groter is dan A4/Letter. 6 Geef de papiersoort en het papierformaat voor de cassette aan met de KYOCERA Client Tool.
Voorbereiding Bij het bevestigen van de cassetteklep Bevestig de cassetteklep zoals getoond. Papier in de handmatige invoerlade plaatsen Bij de FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP kan er één vel in de handmatige invoerlade geplaatst worden. 1 Stel de papiergeleiders van de handmatige invoerlade in. De standaardpapierformaten staan op de handmatige invoerlade vermeld. Schuif bij standaardpapierformaten de papiergeleiders naar de bijbehorende markering.
Voorbereiding 2 Plaats het papier tegen de papiergeleiders aan en schuif het zo diep mogelijk. Opmerking Als het papier duidelijk in één richting opkrult, bijvoorbeeld als het papier al aan één kant bedrukt is, probeer het papier dan in de tegenovergestelde richting in te voeren zodat de krul verdwijnt. Bij het laden van een envelop wordt dit gedaan zoals in de afbeelding getoond. Sluit de flap. Goed Fout Plaats de envelop met de te bedrukken zijde naar boven.
Voorbereiding Originelen plaatsen Originelen op de glasplaat plaatsen Naast gewone vellen kunt u als origineel ook boeken of tijdschriften op de glasplaat plaatsen. Opmerking Zorg voor u de documenttoevoer opent, dat er geen originelen in de origineleninvoer of de originelenuitvoer zijn achtergebleven. Originelen die in de origineleninvoer of de originelenuitvoer zijn achtergebleven, kunnen op de grond vallen wanneer de documenttoevoer wordt geopend.
Voorbereiding Originelen die niet ondersteund worden door de documenttoevoer • • • • • • • • • • • • Zachte originelen zoals vinylvellen Overheads zoals OHP-film Carbonpapier Originelen met erg gladde oppervlakken Originelen met plakband of lijm Natte originelen Originelen met niet goed opgedroogde correctievloeistof Originelen met een onregelmatige vorm (niet rechthoekig) Originelen met uitsparingen Gekreukt papier Originelen met vouwen (Strijk de vouwen glad voor plaatsing.
Voorbereiding Installeren en de-installeren van drivers en tools Dit gedeelte behandelt het configureren van apparaatinstellingen en het installeren van de software die nodig is voor gebruik als apparaat. Controleer of het apparaat aangesloten is op een wandcontactdoos en de PC voor de software vanaf de schijf met de Product Library geïnstalleerd wordt. Opmerking Installeer de software wanneer de status van het apparaat 'online' is.
Voorbereiding Installatiemethode Software Functie Beschrijving KYOCERA Net Viewer Tool Tool die het mogelijk maakt het apparaat te bewaken wanneer het op een netwerk aangesloten is. Snelle installatie — Aangepaste installatie Referentiepagina KYOCERA Net Viewer User Guide KYOCERA Client Tool Tool die de status, functies en toegankelijke instellingen van het huidige apparaat en alle ondersteunde apparaten inschakelt.
Voorbereiding Snel installeren Bij Snel installeren wordt het apparaat automatisch gedetecteerd als het is ingeschakeld. Gebruik Snel installeren alleen voor standaard verbindingsmethodes. 1 Selecteer tabblad Snel installeren. De installer detecteert het apparaat. Als de installer geen printsysteem kan vinden, controleer dan of het printsysteem aangesloten is via USB of een netwerk en of deze ingeschakeld is. Klik vervolgens op (Vernieuwen) om opnieuw op zoek te gaan naar het afdruksysteem.
Voorbereiding Aangepast installeren Gebruik Aangepast installeren als u de printerpoort op wilt geven en de te installeren software wilt selecteren. 1 2 3 4 5 Selecteer tabblad Aangepast installeren. Selecteer het te installeren apparaat en klik op de knop met de pijl om het te verplaatsen naar de lijst van Te installeren producten. Selecteer de te installeren software en klik op de knop met de pijl om deze te verplaatsen naar de lijst van Te installeren producten. Klik op Installeren.
Voorbereiding 5 Dubbelklik op Kyocera OS X 10.5+ xxxxx. 6 Het installatieprogramma voor de printerdriver wordt opgestart. 7 Installeer de printerdriver zoals aangegeven door de instructies van de installatiesoftware. BELANGRIJK Geef in het scherm Identiteitscontrole de naam en het wachtwoord op die gebruikt zijn om in te loggen op het besturingssysteem. Hiermee is de installatie van de printerdriver voltooid. Bij een USB-aansluiting wordt het apparaat automatisch herkend en verbonden.
Voorbereiding 10 Klik op het pictogram voor IP voor een IP-verbinding en geef vervolgens het IP-adres en de printernaam op. 11 Selecteer het geïnstalleerde printerstuurprogramma en klik op Voeg toe. 12 Het geselecteerde apparaat is toegevoegd. Hiermee is de installatie van het apparaat voltooid.
Voorbereiding Drivers en tools de-installeren De software kan worden gede-installeerd (verwijderd) met behulp van de met het apparaat meegeleverde schijf met de Product Library. BELANGRIJK Omdat op Macintosh-computers de printerconfiguratie ingesteld is met behulp van een PPD (PostScript Printer Description), kan de software niet verwijderd worden met de schijf met de Product Library.
Voorbereiding Apparaatinstellingen Er kunnen vanaf een PC met de KYOCERA Client Tool diverse instellingen voor het apparaat worden geconfigureerd. Installeer de KYOCERA Client Tool vanaf de meegeleverde schijf met de Product Library. Opmerking Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over de functies van de KYOCERA Client Tool de KYOCERA Client Tool User Guide. Toegang tot de KYOCERA Client Tool Start de KYOCERA Client Tool.
Voorbereiding Instellingen KYOCERA Client Tool Algemeen 1 2 3 4 5 6 8 7 9 Nr. Item 1 2 3 4 Beschrijving Lijst apparaat De lijst bovenin het KYOCERA Client Tool-scherm geeft alle ondersteunde apparaten aan die op de PC geïnstalleerd zijn. Er kan uit deze lijst een apparaat geselecteerd worden voor het bekijken van de eigenschappen ervan en het selecteren van beschikbare opties, zoals configuratie, onderhoud en het downloaden van drivers.
Voorbereiding Nr. Item 5 FAX 6 Onderhoud 7 Status apparaat 8 Benodigdheden Apparaatoverzicht Sluiten 9 * Beschrijving Tabblad FAX maakt het mogelijk faxinstellingen te selecteren en Adresboek-bestemmingen te bewerken. Raadpleeg Adresboek op pagina 2-44 voor meer informatie. Opmerking Deze instelling verschijnt alleen bij de FS-1120MFP, FS-1125MFP, FS-1320MFP en FS-1325MFP.
Voorbereiding Tabblad Apparaat 1 2 3 4 5 Nr. Item Beschrijving 1 Configuratie 2 Vooraf ingesteld 3 Documentatie 4 Apparaat opnieuw starten 5 Fabrieksstandaard Opent scherm Configuratie voor het geselecteerde apparaat. Opent scherm Voorinstellinghulpmiddel voor het geselecteerde apparaat. Opent de map waarin de handleidingen staan. Klik op het pictogram voor Apparaat opnieuw starten om het apparaat opnieuw op te starten. Klik op Ja om te bevestigen.
Voorbereiding Nr. 5 Item Beschrijving Scannen naar map Slaat het gescande beeld op naar een aangegeven folder. Referentiepagina 5-4 Opmerking Om de scanfuncties te gebruiken, moet het apparaat verbonden zijn via USB. Tabblad FAX 1 2 3 Nr. Item Beschrijving Referentiepagina 1 2 Voorkeuren Eigenschappen Opent scherm FAX Afdrukvoorkeuren. Opent scherm FAX Eigenschappen. 3 Adresboek Opent scherm FAX Address Book Utility. 7-41 FAX Driver User Guide 2-44 Tabblad Onderhoud 1 2 3 4 5 Nr.
Voorbereiding Nr. Item 3 Beschrijving Toner bestellen Het is mogelijk per e-mail of online nieuwe toner te bestellen. Klik op het pictogram voor Toner bestellen voor de volgende opties: • Een e-mail verzenden Gebruik het standaard e-mailadres of geef een ander e-mailadres in en klik daarna op OK om uw standaard e-mailprogramma te openen. • Webpagina openen Gebruik het standaard webadres of geef een ander webadres in en klik daarna op OK om de webpagina in uw standaard webbrowser te openen.
Voorbereiding Wanneer het pictogram voor Statusmonitor actief is, kunt u opties voor de KYOCERA Client Tool selecteren door rechts te klikken op het pictogram in het system tray. 1 2 3 Nr. 1 2 3 Item Beschrijving De KYOCERA Client Tool tonen / verbergen (URL) Afsluiten Schakelt tussen het tonen en verbergen van het scherm van de KYOCERA Client Tool. Opent onze website. Sluit de KYOCERA Client Tool en verwijdert het pictogram van de Statusmonitor uit het system tray.
Voorbereiding Standaard- en programma-instellingen Dit deel behandelt de standaardinstellingen en programma's voor Kopiëren, Afdrukbox en Scannen. Voor instellingen die regelmatig worden gewijzigd ten opzichte van de standaard instellingen, is het gemakkelijk om een programma vast te leggen. Standaard instellingen Dit deel behandelt de standaard instellingen voor elke functie. Functies Beschrijving Kopiëren De standaardinstellingen voor kopiëren worden gewijzigd in Configuratie.
Voorbereiding Algemeen 3 4 5 6 7 1 2 8 9 Nr. Referentiepagina Item Beschrijving 1 Programmanummer Selecteer het te registreren programmanummer (1, 2 of 3). Wanneer een programmanummer geselecteerd is, worden de instellingen die in dat programma geregistreerd zijn in het scherm aan de rechterzijde. — 2 Samenvatting Toont een lijst van de instellingen van het gekozen programma. — 3 Kopiëren Stelt programma's in voor functie Kopiëren.
Voorbereiding Tabblad Kopiëren 1 7 2 8 9 3 10 4 11 5 12 6 Nr. 1 Item Beschrijving Formaat origineel Selecteer het formaat van de originelen die gescand worden. Waarde: Executive, Letter, Legal, A4, A5, A6, B5 (JIS), B5 (ISO), Aangepast, 216 × 340 mm, Oficio II, 16K, Statement, Folio Opmerking Raadpleeg Configuratie op pagina 2-54 voor het selecteren van Aangepast. 2 Origineel beeld Selecteer de beeldkwaliteit die geschikt is voor het type origineel.
Voorbereiding Nr. 6 Item Beschrijving Afdrukrichting origineel Selecteer de richting van de bovenhoek het originele document om in de juiste richting te scannen. Waarde: Bovenste rand links 7 Zoomen Bovenste rand boven Stel de vergrotingsfactor in om het origineelbeeld te verkleinen of te vergroten. Waarde: 100%, Automatisch, Aangepast, Vast Wanneer Aangepast of Vast geselecteerd is, wordt scherm Zoomen weergegeven. Zoomniveau (Vast) Past de afbeelding aan om bij de huidige formaten te passen.
Voorbereiding Nr. 12 Item Beschrijving Indeling U kunt de lay-out van de pagina selecteren. Waarde: 2in1 4in1 Links naar rechts Rechts naar links Rechts dan omlaag Omlaag dan Links dan rechts omlaag Omlaag dan links Opmerking Raadpleeg Combineren op pagina 3-10 voor meer informatie over het instellen van eenheden. * Er kunnen geen niet-numerieke tekens ingevoerd worden. Als het ingevoerde nummer buiten het bereik ligt, wordt de min./max.-waarde ingesteld.
Voorbereiding Nr. Item Beschrijving 5 Scherp Stel de scherpte van de afbeelding in. Waarde: Geen, Laag, Gemiddeld, Hoog, Descreen (vervaagt de omtrek en vermindert de scherpte) 6 Scankleuren Selecteer de instelling voor kleurenmodus. Waarde: Monochroom, Grijsschaal, Kleuren 7 Dichtheid Selecteer de dichtheid. Waarde: Lichter (-3), Lichter (-2), Lichter (-1), Normaal (0), Donkerder (+1), Donkerder (+2), Donkerder (+3) 8 Resolutie Selecteer de fijnheid van de scanresolutie.
Voorbereiding Tabblad FAX 1 3 2 4 6 5 7 Nr. 1 8 Item Beschrijving Formaat origin Selecteer het formaat van de originelen die gescand worden. Waarde: Executive, Letter, Legal, A4, A5, A6, B5 (JIS), B5 (ISO), Aangepast, 216 × 340 mm, Oficio II, 16K, Statement, Folio Opmerking Raadpleeg Configuratie op pagina 2-54 voor het selecteren van Aangepast. 2 Origineel beeld Selecteer de beeldkwaliteit die geschikt is voor het type origineel.
Voorbereiding Nr. Item Beschrijving 6 Nieuw Opent scherm FAX-lijst toevoegen/bewerken. 7 Bewerken Er kan een nieuwe bestemming worden toegevoegd door op Nieuw te klikken. Om een bestemming te bewerken, wordt deze in de lijst geselecteerd waarna op Bewerken geklikt wordt. De bestemmingen die in het Adresboek van het apparaat opgeslagen zijn, worden weergegeven. • Direct een faxnummer invoeren. Voer een faxnummer in en stel de Tekst start snelheid en ECM in. • Selecteren uit het Adresboek.
Voorbereiding Tabblad Afdrukvak 1 2 3 4 5 Nr. Item Beschrijving 1 Naam Stel een naam in voor het programma. Deze naam wordt weergegeven in het berichtendisplay van het bedieningspaneel van het apparaat. Er kunnen maximaal 18 tekens ingevoerd worden. 2 Verbinding Selecteer de interface die gebruikt wordt voor het verbinden met het apparaat. Waarde: Lokaal, Netwerk 3 Doelmap (lokaal) Geef het pad in voor de map die als Afdrukbox gebruikt wordt.
Voorbereiding Adresboek Bewerk de faxbestemmingen in het Adresboek Deze instelling verschijnt alleen bij de FS-1120MFP, FS-1125MFP, FS-1320MFP en FS-1325MFP. Toegang tot de FAX Address Book Utility 1 2 Start de KYOCERA Client Tool zoals beschreven in Toegang tot de KYOCERA Client Tool op pagina 2-28. Klik op Adresboek in tabblad FAX. De FAX Address Book Utility wordt geopend. Overzicht Het Adresboek wordt als volgt gebruikt. Het Adresboek openen. pagina 2-45 Het Adresboek openen.
Voorbereiding Scherm FAX Address Book Utility 1 2 5 4 3 6 7 Nr. Referentiepagina Item Beschrijving 1 Hoofdwerkbalk Snelle toegang tot de belangrijkste functionaliteiten. — 2 Adresboek-lijst Toont alle adres- en groepsinvoer in het open Adresboek. — 3 Toevoegen Voeg een nieuwe bestemming toe aan de lijst. 2-46 4 Bewerken Wijzig een in de lijst geselecteerde bestemming. 2-47 5 Verwijderen Verwijder in de lijst geselecteerde bestemming(en).
Voorbereiding Het Adresboek bewerken Invoer in het Adresboek toevoegen en bewerken. Er kunnen in totaal 120 contactpersonen en groepscombinaties worden toegevoegd. Een contactpersoon toevoegen 1 Klik op Toevoegen. 2 Geef de informatie van de invoer in. 1 3 2 4 5 6 Nr. Item Beschrijving 1 Naam Voer de Naam in. Er kunnen maximaal 32 karakters ingevoerd worden. 2 Faxnummer Voer het Faxnummer in. Er kunnen maximaal 32 karakters ingevoerd worden.
Voorbereiding 2 Geef de informatie groep in die toegevoegd moet worden. 1 5 2 3 4 Nr. 3 Item Beschrijving 1 groepsnaam Voer de groepsnaam in. De hier ingevoerde naam verschijnt in de lijst in het Adresboek. Er kunnen maximaal 32 karakters ingevoerd worden. 2 Alle contactpersonen Toont alle invoer (alleen contactpersonen) die in het geopende Adresboek vastgelegd zijn.
Voorbereiding • Invoer groep bewerken. Selecteer de groepsinvoer die bewerkt moet worden en klik op het pictogram voor Groep bewerken. Scherm Groep bewerken verschijnt. Bewerk de invoer en klik op OK. Opmerking Scherm Groep bewerken kan ook geopend worden door te dubbelklikken op de invoer die bewerkt moet worden. • Raadpleeg Een groep toevoegen op pagina 2-46 voor meer informatie over invoer van groepen. Invoer verwijderen. Selecteer de uit de lijst te verwijderen invoer en klik op Verwijderen.
Voorbereiding 1 Klik op het pictogram voor Geblokkeerde nummers. Opmerking Geblokkeerde nummers worden in het apparaat opgeslagen. Klik op het pictogram voor Geblokkeerde nummers om de nummers die in het apparaat opgeslagen staan, uit te lezen. 2 Voer de informatie van geweigerde (geblokkeerde) nummers in. 1 2 4 3 5 6 7 Nr. Item Beschrijving 1 Laden van apparaat Laad de informatie over geblokkeerde nummers van het apparaat in.
Voorbereiding 3 Klik op het pictogram voor Opslaan naar apparaat om de te blokkeren nummers in het apparaat op te slaan.
Voorbereiding Instellingen Snel scannen/TWAIN De instellingen die vereist zijn voor scannen met het apparaat worden hieronder uitgelegd. De instellingen die hier aangegeven worden, zijn de standaard instellingen voor scannen. Item Beschrijving Voorkeuren Wijzig de instellingen voor TWAIN-scannen. Deze instelling is alleen effectief voor Quick Scan. Quick Scan Settings Wijzig de instellingen voor Scannen naar PDF, Scannen naar e-mail en Scannen naar map.
Voorbereiding Nr. 1 Item Beschrijving Formaat origineel Selecteer het formaat van de originelen die gescand worden. De formaten waaruit gekozen kan worden, variëren, afhankelijk van de instelling voor Invoermethode.
Voorbereiding Nr. Item Beschrijving 1 Naam uitvoer Wijs aan gescande afbeeldingen een documentnaam toe. Wanneer er meerdere afbeeldingen in dezelfde map opgeslagen worden, zal een oplopend nummer worden toegevoegd aan het eind van de bestandsnaam, zoals Scan_001, Scan_002... . Er kunnen maximaal 16 karakters ingevoerd worden. 2 Bestandsindeling Geef het bestandsformaat voor afbeeldingen aan.
Voorbereiding Configuratie Configuratie is een functie van de KYOCERA Client Tool. De standaardinstellingen voor het apparaat kunnen gewijzigd worden en er kunnen berichten worden ingesteld die in de Statusmonitor getoond worden. Opmerking Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over de functies van Configuratie de KYOCERA Client Tool User Guide. Toegang tot Configuratie Volg deze stappen om Configuratie op het bureaublad weer te geven.
Voorbereiding Scherm Configuratie Algemeen 4 5 8 1 3 6 2 7 Nr. Referentiepagina Item Beschrijving 1 Standaardinstellingen apparaat Configureer algemene apparaatinstellingen 2 Kopiëren Configureer instellingen voor kopieerfuncties. 2-58 3 FAX Configureer instellingen voor faxfuncties. 2-59 2-56 Opmerking Deze instelling verschijnt alleen bij de FS-1120MFP, FS-1125MFP, FS-1320MFP en FS-1325MFP. 4 Communicatie Configureer netwerkinstellingen.
Voorbereiding Tabblad Standaardinstellingen apparaat 1 2 3 4 7 5 8 6 9 10 11 12 14 13 15 16 Nr. 1 Item Beschrijving Uitschakeltimer Geef de tijdsduur aan voordat het apparaat automatisch uitgeschakeld wordt wanneer het niet gebruikt wordt. De ingestelde standaardtijd bedraagt 1 uur.
Voorbereiding Nr. 6 Item Beschrijving Paneelopties Opent scherm Paneelopties. • • • Standaardscherm: Selecteert het scherm dat na het opstarten rechts in beeld verschijnt (standaardscherm). Opmerking Om de wijzigingen direct van kracht te laten worden, moet het apparaat UIT en weer AAN gezet worden. Wacht anders tot het apparaat naar de slaapstand schakelt en opnieuw ingeschakeld wordt. Taal: Kies de taal die weergegeven wordt in het Berichtendisplay.
Voorbereiding Nr. Item Beschrijving 12 Media type Stelt het standaard mediatype in voor de cassette. Waarde: Gewoon, Voorgedrukt, Etiketten, Zwaar, Gerecycled, Velijn (60 tot 64 g/m²), Ruw, Briefhoofd, Kleur, Voorgeponst, Envelop, Kartonkaart, Dik (90 tot 220 g/m²), Hoge kwaliteit, Aangepast 1-8 Wanneer Aangepast 1-8 geselecteerd is, verschijnen Aangepaste naam en Duplex enabled. 13 Aangepaste naam Wijzig de namen van Aangepast 1-8.
Voorbereiding Nr. Item Beschrijving 4 Combineren Stel de standaardwaarde voor de lay-out voor combineren in. Waarde: (2 Pagina‘s) Links naar rechts, Fra top til bund, Rechts naar links (4 Pagina‘s) Rechts dan omlaag, Omlaag dan rechts, Links dan omlaag, Omlaag dan links 5 Binding in finishing Stel de richting voor binden in bij duplexkopieën. Waarde: Links / Rechts, Boven Opmerking Deze instelling verschijnt alleen bij de FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP.
Voorbereiding Nr. Item Beschrijving 3 Tekst start snelheid Stel de startsnelheid voor verzenden in. Waarde: 33600 bps, 14400 bps, 9600 bps 4 ECM TX Stel in of bij verzending ECM wordt uitgevoerd. 5 Scanvoorkeuren Opent scherm Scan- en afdrukvoorkeuren. 6 Afdrukvoorkeuren • • • Resolutie: Selecteer de fijnheid van afbeeldingen bij het verzenden van faxen.
Voorbereiding Nr. Item Beschrijving 18 Instelling tijden voor doorsturen Stel de begin- en de eindtijd in waartussen doorsturen ingeschakeld is. 19 Afdruk U kunt instellen of het apparaat de ontvangen originelen al dan niet moet afdrukken bij het doorsturen. 20 Kennisgeving Opent scherm Kennisgeving. Stel instellingen m.b.t. faxrapporten in. • Verzending (TX) Kennisgeving: Telkens als u een fax verzendt, kunt u een rapport afdrukken om te bevestigen of de fax succesvol verzonden is.
Voorbereiding Tabblad Communicatie Opmerking Tabblad Communicatie verschijnt alleen bij de FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP. 1 2 3 4 Nr. Item Beschrijving 1 Hostnaam Geeft de hostnaam van het apparaat aan. Max. aantal tekens: 16 2 LAN-interface Selecteer het type van de op het apparaat geïnstalleerde LAN-interface. Het is ook mogelijk vakje saan te vinken voor beschikbare poorttypen die het apparaat gebruikt voor communicatie: LPD-instelling, Raw-poort, WSD-afdruk.
Voorbereiding Tabblad SNMP-trap Opmerking Tabblad SNMP-trap verschijnt alleen bij de FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP wanneer deze via het netwerk verbonden zijn. 1 Nr. 1 Item Beschrijving Onderschepping Ontvanger Er kunnen trapinstellingen voor SNMP worden ingesteld voor 1 of 2 IP-adressen. Als zich een fout voordoet, zoals Papier toevoegen, dan zal het apparaat automatisch een trap genereren. De trap stuurt een foutbericht naar één of twee vooraf ingestelde ontvangers.
Voorbereiding Tabblad Statusmonitor 1 2 3 4 5 6 Nr. Item Beschrijving 1 Waarschuwing tonerniveau instellen Selecteren voor het creëren van een waarschuwing wanneer de toner leeg begint te raken, waarna een percentage tussen 0 en 100 ingesteld wordt. Als het tonerniveau onder dit percentage komt, verschijnt er in tabblad Benodigdheden onderin het scherm van de KYOCERA Client Tool een pictogram met een waarschuwing.
Voorbereiding De statuspagina afdrukken Er kan een statuspagina afgedrukt worden om de huidige instellingen te controleren. Statusrapport 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren. b Menu Systeemmenu 3 4 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Rapport te selecteren. b Systeemmenu Rapport 5 6 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om het Statuspagina te selecteren. b Rapport Statuspagina 7 8 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Ja te selecteren.
Voorbereiding 2-66
3 Kopiëren Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Basisbediening....................................................................................................................................................... 3-2 Handmatige duplex ................................................................................................................................................ 3-4 Programma's gebruiken ...........................................................................................
Kopiëren Basisbediening Volg de onderstaande stappen voor de basishandelingen bij het kopiëren. 1 Druk op [Kopiëren]. 2 Plaats de originelen. Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 2-19 voor meer informatie. Als de originelen bij een hoek aan de voorkant gekruld zijn, ontkrul ze dan voor het laden. 3 Als een programma ingesteld is, druk dan op de programmatoets ([Programma 1] [Programma 3]) waarin het programma vastgelegd is.
Kopiëren 5 Stel de dichtheid in op 1 van 7 niveaus (Lichter -3 tot Donkerder +3). Dichtheid Normaal 0 b Druk op [Dichtheid] en op [▲] of [▼] om de gewenste dichtheid te selecteren. Druk op [OK]. 6 Selecteer de te gebruiken functies van het apparaat. Menu Zoomen b Druk op [Menu]. Er kunnen kopieerfuncties geselecteerd worden. Druk op [▲] of [▼] om de te gebruiken functies van het apparaat te selecteren. Wat wilt u doen? Referentiepagina De uitvoerdocumenten op paginavolgorde sorteren.
Kopiëren Handmatige duplex Gebruik Handmatige duplex om op beide zijden van het papier af te drukken. 1 2 3 Selecteer kopieerfuncties en plaats de voorzijde van het origineel (of een oneven genummerde pagina) zoals uitgelegd in Basisbediening op pagina 3-2. Druk op [Start]. De voorzijde wordt gekopieerd. Haal het papier uit de binnenlade. Wanneer op meerdere vellen gekopieerd wordt, waaier het papier dan eerst uit voor het opnieuw geplaatst wordt.
Kopiëren 4 Kopieer de achterzijde (of de even genummerde pagina). Plaats het papier zoals getoond. Binden aan lange zijde Binden aan korte zijde (Voltooid) (Voltooid) 5 6 Kopieer de achterzijde van het origineel (of de even genummerde pagina). Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 2-19 voor meer informatie. Druk op [Start]. De achterzijde wordt gekopieerd en het duplexkopiëren is voltooid.
Kopiëren Programma's gebruiken Als er regelmatig instellingen van de standaard staat gewijzigd worden, leg deze dan vast in een programma U kunt het programmanummer naar behoefte selecteren om de functies opnieuw te laden. Kopieerfuncties kunnen in drie programma's vastgelegd worden. De onderstaande programma's zijn vooraf vastgelegd. De vastgelegde inhoud kan opnieuw vastgelegd worden voor eenvoudiger gebruik in uw omgeving. Item Programma1 Programma2 Programma3 Orig.
Kopiëren Kopieerfuncties Opmerking Kopieerfuncties kunnen ook ingesteld worden vanuit de KYOCERA Client Tool. Raadpleeg Apparaatinstellingen op pagina 2-28 voor meer informatie. Sorteren Offset van output op pagina of set. 1 2 3 4 Druk op [Menu]. Druk op [▲] of [▼] om Sorteren te selecteren. Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Aan te selecteren. b Sorteren Aan 5 Druk op [OK]. Duplex Dubbelzijdige kopieën produceren.
Kopiëren 4 Druk op [▲] of [▼] om 1-zijd.>>2-zijd. te selecteren. Duplex 1-zijd.>>2-zijd. 5 6 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Bov.rand boven of Bov.rand links te selecteren. b Richting orig. Bov.rand boven 7 b Druk op [OK]. Zoomen Stel de vergrotingsfactor in om het origineelbeeld te verkleinen of te vergroten. De volgende zoomopties zijn beschikbaar: A4: 140% A5 A4 A5: 70% Zoominvoer (25% - 400%) Item Beschrijving 100% Kopieert op volledige grootte.
Kopiëren Standaard zoom instellen 1 2 3 4 Druk op [Menu]. Druk op [▲] of [▼] om Zoomen te selecteren. Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Standaard zoom te selecteren. b Zoomen Standaard zoom 5 6 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om de gewenste vergroting in te stellen en druk op [OK]. b Standard zoom 100% 7 Druk, bij een selectie van Overige, op [▲] of [▼] vanuit de weergegeven vergroting om de gewenste vergroting te selecteren en druk daarna op [OK].
Kopiëren Combineren Combineer 2 of 4 originele pagina's op 1 gekopieerde pagina. U kunt de lay-out van de pagina selecteren. Paginalay-out 2 in 1 L nr R/B nr Be R naar L 4 in 1 Naar rechts en Naar beneden en dan naar beneden dan naar rechts Naar links en dan naar beneden Richting origineel Bov.rand boven Selecteer de richting van de bovenhoek het originele document om in de juiste richting te scannen. Bov.rand links 2 in 1 instellen 1 2 3 4 Druk op [Menu].
Kopiëren 8 Druk op [▲] of [▼] om Bov.rand boven of Bov.rand links te selecteren. b Richting orig. Bov.rand boven 9 Druk op [OK]. 1 Druk op [Menu]. 4 op 1 instellen 2 3 4 Druk op [▲] of [▼] om Combineren te selecteren. Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om 4 in 1 te selecteren. b Combineren 4 in 1 5 6 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Rechts dan oml., Oml. dan rechts, Links dan omlaag of Omlaag dan links te selecteren. 4 in 1 Rechts dan oml. 7 8 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Bov.
Kopiëren 1 2 3 4 Druk op [Menu]. Druk op [▲] of [▼] om Orig. formaat te selecteren. Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om het gewenste origineelformaat in te stellen en druk op [OK]. b Orig. formaat A4 5 Druk wanneer Overige geselecteerd is, op [▲] of [▼] om ISO B5 of Custom te selecteren en druk daarna op [OK]. Richting Orig. Selecteer de richting van de bovenhoek van het originele document om in de juiste richting te scannen.
Kopiëren Origineel beld Selecteer de beeldkwaliteit die geschikt is voor het type origineel. Item Beschrijving Tekst+foto (hoog) Het best wanneer een goede reproductie nodig is van kleine tekst en regels in originelen die een mengeling van tekst en foto's bevatten. Tekst+foto Het best voor originelen met een combinatie van tekst en foto's. Foto Het best voor foto's. Tekst Potloodtekst en fijne lijnen worden scherp weergegeven. 1 2 3 4 Druk op [Menu].
Kopiëren ID-kaart kopie Wordt gebruikt om de voor- en achterzijde van een licentie of ander ID op één vel papier af te drukken. 1 Druk op ID-kaart kopie Scan de voorpagina. verschijnt. Scan de voorpagina. Exempl. 01 2 Plaats het origineel. Lijn het origineel uit met de markeringen voor ID Card op de aanduidingen origineelformaat. ID Card ID Card Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 2-19 voor meer informatie. 3 4 5 Geef het aantal kopieën in. (Raadpleeg Basisbediening op pagina 3-2.
Kopiëren 7 Druk op [Start]. De voor- en achterzijde van de kaart worden op één vel papier gekopieerd.
Kopiëren 3-16
4 Afdrukken Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Afdrukken vanuit softwaretoepassingen ............................................................................................................. 4-2 Over de GX Driver .................................................................................................................................................. 4-2 Handmatige invoer (FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP)......................................................................
Afdrukken Afdrukken vanuit softwaretoepassingen De stappen die nodig zijn om een document af te drukken dat met een toepassing gemaakt is, worden hieronder uitgelegd. U kunt het formaat van het afdrukpapier kiezen. Opmerking U kunt ook diverse instellingen selecteren door op Eigenschappen te klikken om scherm Eigenschappen te openen. Raadpleeg Over de GX Driver. 1 2 3 4 5 Plaats het vereiste papier in de cassette. Kies in de toepassing in menu Bestand voor Afdrukken. Scherm Afdrukken verschijnt.
Afdrukken Handmatige invoer (FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP) Er kan op [OK] gedrukt worden op het bedieningspaneel om één vel in te voeren en hierop af te drukken. Dit is gemakkelijk bij het laden van één envelop tegelijk in de Handmatige invoerlade. 1 Controleer of Multifunctionele lade geselecteerd is als Bron in scherm Eigenschappen screen. Opmerking Als Autom. bronselectie geselecteerd is, wordt er automatisch papier toegevoerd vanuit de Handmatige invoerlade.
Afdrukken Handmatige duplex (alleen bij FS-1120MFP en FS-1320MFP) Gebruik Handmatige duplex om op beide zijden van het papier af te drukken. De even pagina's worden eerst afgedrukt, waarna het papier opnieuw geladen wordt om de oneven pagina's af te drukken. Er is een instructieblad beschikbaar om te ondersteunen bij het op juiste wijze plaatsen van het papier. Opmerking Zorg ervoor dat Instructies handmatige duplex afdrukken geselecteerd is om het instructieblad te ontvangen.
Afdrukken 4 Laad de even pagina's in de cassette met het instructieblad met de bedrukte zijde naar beneden en de pijlen in de richting van het apparaat. Binden aan lange zijde Binden aan korte zijde (Voltooid) (Voltooid) Manual Duplex Instructions Manual Duplex Instructions Binden aan lange zijde Binden aan korte zijde Opmerking Als het papier in een richting gekruld is, rol het dan in tegenovergestelde richting op om het te ontkrullen.
Afdrukken Afdrukbox Een afdruktaak kan in de Afdrukbox op de PC bewaard worden, en afgedrukt worden wanneer nodig. Gebruik het bedieningspaneel van het apparaat om afdruktaken die in een Afdrukbox opgeslagen zijn, af te drukken. De vier mogelijke keuzes voor de Afdrukbox zijn de standaard box en boxen 1, 2 en 3. Opmerking De map die voor boxen 1, 2 en 3 gebruikt kan worden, wordt ingesteld in het Voorinstellinghulpmiddel. Raadpleeg de Programma-instellingen op pagina 2-35.
Afdrukken 6 Selecteer OK om terug te keren naar scherm Afdrukken en selecteer OK om te beginnen met opslaan. Afdrukken uit Afdrukbox Een afdruktaak afdrukken die in een Afdrukbox opgeslagen is. Opmerking De Standaard box kan alleen gebruikt worden bij apparaten die via USB aangesloten zijn. Alle afdruktaken die in de gekozen Afdrukbox opgeslagen zijn, worden afgedrukt. KYOCERA Client Tool moet draaien op de PC waar Afdrukbox uitgevoerd wordt. Raadpleeg de Apparaatinstellingen op pagina 2-28.
Afdrukken Wijzigen van de standaardinstellingen voor de printerdriver (Windows 7 als voorbeeld) De standaardinstellingen voor printerdrivers kunnen gewijzigd worden. Door vaak gebruikte instellingen te kiezen, kunnen deze bij het afdrukken overgeslagen worden. De procedure is als volgt: 1 2 3 4 Klik op knop Start en daarna op Apparaten en printers. Rechtsklik op het pictogram voor de printerdriver van het apparaat en klik op menu Afdrukeigenschappen van de printerdriver.
5 Scannen Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Push-scannen......................................................................................................................................................... 5-2 Programma's gebruiken ........................................................................................................................................ 5-3 Snel scannen (Scannen naar PDF/Scannen naar e-mail/Scannen naar map)..................................................
Scannen Push-scannen Het is gemakkelijk om te scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Push-scannen voert het scannen uit met de volgende instellingen. Item Waarde: Orig. formaat Bij een eenhedeninstelling van inch: Letter Bij een eenhedeninstelling van mm: A4 Raadpleeg Configuratie op pagina 2-54 voor meer informatie over het instellen van eenheden.
Scannen 3 Als een programma ingesteld is, druk dan op de programmatoets ([Programma 1] [Programma 3]) waarin het programma vastgelegd is. Opmerking Raadpleeg Programma's gebruiken op pagina 5-3 voor gegevens over functies die in programma's geregistreerd zijn. 4 Druk op [Start] om te beginnen met scannen.
Scannen Snel scannen (Scannen naar PDF/Scannen naar e-mail/Scannen naar map) Voer scannen uit vanuit de KYOCERA Client Tool. Met Snel scannen is het mogelijk om op de volgende 3 manieren te scannen: Scannen naar PDF: slaat het gescande beeld op in PDF-indeling. De map wordt na het scannen aangegeven. Scannen naar e-mail: voegt het gescande beeld toe aan een nieuw e-mailbericht. Scannen naar map: slaat het gescande beeld op naar een aangegeven folder.
Scannen Scannen met TWAIN/WIA Dit gedeelte behandelt het scannen van een origineel met TWAIN/WIA. De procedure voor scannen met de TWAIN-driver wordt uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. De WIA-driver wordt op dezelfde manier gebruikt. 1 2 3 Plaats de originelen. Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 2-19 voor meer informatie. Activeer de TWAIN-compatibele toepassing. Selecteer het apparaat dat de toepassing gebruikt en geef dialoogvenster TWAIN weer.
Scannen Nr. Item Beschrijving 2 Invoermethode Selecteer de invoermethode voor originelen. Waarde: Auto, Documententoevoer, Platen 3 Scankleuren Selecteer de instelling voor kleurenmodus. Waarde: Monochroom, Grijsschaal, Kleuren 4 Resolutie Selecteer de fijnheid van de scanresolutie. Waarde: 200 × 200 dpi, 300 × 300 dpi, 400 × 400 dpi, 600 × 600 dpi 5 Scherp Stel de scherpte van de afbeelding in.
6 Standaardinstelling (systeemmenu) Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Standaardinstelling (systeemmenu)..................................................................................................................... 6-2 Bedieningsmethode............................................................................................................................................... 6-2 Instellingen systeemmenu ................................................................................
Standaardinstelling (systeemmenu) Standaardinstelling (systeemmenu) Configureer instellingen met betrekking tot de algehele bediening van het systeem in het Systeemmenu. Bedieningsmethode Het systeemmenu wordt als volgt bediend: 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren. b Menu Systeemmenu 3 4 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om het gewenste menu weer te geven.
Standaardinstelling (systeemmenu) Instellingen systeemmenu Het systeemmenu omvat; Opmerking Raadpleeg Faxinstellingen op pagina 7-25 voor meer informatie over het bedienen van de fax. Het systeemmenu bevat menu's die ingesteld kunnen worden vanaf een PC. Raadpleeg Configuratie op pagina 2-54.
Standaardinstelling (systeemmenu) Algemene instell. Configureer algemene apparaatinstellingen Taal Item Beschrijving Taal Kies de taal die weergegeven wordt in het Berichtendisplay. Standaardscherm Item Beschrijving Standaardscherm Selecteert het scherm dat na het opstarten rechts in beeld verschijnt (standaardscherm). Waarde: KopiërenFAX, ID-kaart kopie Opmerking FAX verschijnt alleen bij de FS-1120MFP, FS-1125MFP, FS-1320MFP en FS-1325MFP.
Standaardinstelling (systeemmenu) Timerinstelling Opmerking Als het scherm met de invoer van het beheerders-ID verschijnt, gebruik dan de cijfertoetsen om het ID (4 cijfers) in te geven. De standaard instelling is 2500 voor de FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP, 2000 voor de FS-1120MFP en FS-1320MFP. Raadpleeg Beheerders-ID op pagina 6-7 voor meer informatie over het beheerders-ID.
Standaardinstelling (systeemmenu) Aanpassingen en onderhoud Instellingen aanpassen voor afdrukkwaliteit en uitvoeren van onderhoud aan de machine. Service inst. Opmerking Als het scherm met de invoer van het beheerders-ID verschijnt, gebruik dan de cijfertoetsen om het ID (4 cijfers) in te geven. De standaard instelling is 2500 voor de FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP, 2000 voor de FS-1120MFP en FS-1320MFP. Raadpleeg Beheerders-ID op pagina 6-7 voor meer informatie over het beheerders-ID.
Standaardinstelling (systeemmenu) Beheerders-ID Om de volgende instellingen in het systeemmenu te kunnen wijzigen, moet het beheerders-ID ingevoerd worden. • • • • Datuminstellingen (FS-1120MFP, FS-1125MFP, FS-1320MFP en FS-1325MFP) Timerinstelling Beheerder Inst./Onderhoud Als het scherm met de invoer van het beheerders-ID verschijnt, gebruik dan de cijfertoetsen om het ID (4 cijfers) in te geven.
Standaardinstelling (systeemmenu) 6-8
7 Faxbediening Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Voordat de fax gebruikt wordt............................................................................................................................... 7-2 De bestemming opgeven....................................................................................................................................... 7-8 Faxen verzenden ............................................................................................................
Faxbediening Voordat de fax gebruikt wordt Configureer onderstaande instellingen. Datum en tijd instellen Stel de lokale datum en tijd op de plaats van installatie in. Wanneer u een fax verzendt met de verzendfunctie, zullen de hier ingestelde datum en tijd in de koptekst van de fax worden toegevoegd. 1 2 3 4 5 6 7 8 Druk op [Menu]. Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren. Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Algemene instell te selecteren. Druk op [OK].
Faxbediening 16 Druk op [▲] of [▼] om de weer te geven notatie voor jaar, maand en dag te kiezen. b Datumnotatie JJJJ/MM/DD Opmerking De volgende opties zijn beschikbaar voor datumnotatie. • • • Maand/Dag/Jaar Dag/Maand/Jaar Jaar/Maand/Dag 17 Druk op [OK].
Faxbediening Lokale faxinformatie invoeren Leg de onderstaande lokale faxinformatie vast. TTI (Transmit Terminal Identification) Selecteer of de lokale faxinformatie wel of niet wordt afgedrukt op de fax van het ontvangende systeem. 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren. 3 Druk op [OK]. 4 Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren. 5 Druk op [OK]. 6 Druk op [▲] of [▼] om Verzending te selecteren. 7 Druk op [OK]. 8 Druk op [▲] of [▼] om TTI te selecteren. 9 Druk op [OK].
Faxbediening 10 Gebruik de cijfertoetsen om de interne naam van de fax in te voeren. Interne naam fax Verkoopafdeling b Opmerking Raadpleeg Invoermethode karakters op pagina 10-2 voor meer informatie over het invoeren van karakters. 11 Druk op [OK]. Lokaal faxnummer Voer het lokale faxnummer in dat afgedrukt wordt op de fax bij het ontvangende systeem. 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren. 3 Druk op [OK]. 4 Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren. 5 Druk op [OK].
Faxbediening 4 Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren. 5 Druk op [OK]. 6 Druk op [▲] of [▼] om Verzending te selecteren. 7 Druk op [OK]. 8 Druk op [▲] of [▼] om Faxnr.opbellen te selecteren. 9 Druk op [OK]. 10 Druk op [▲] of [▼] om Toon (DTMF) of Puls (10PPS) te selecteren. b Faxnr.opbellen Toon (DTMF) 11 Druk op [OK]. ECM TX Stel in of bij verzending ECM wordt uitgevoerd.
Faxbediening Beginsnelheid verzenden Stel de beginsnelheid voor verzenden in. Wanneer de communicatieomstandigheden slecht zijn, kan het voorkomen dat de fax niet juist verzonden wordt. Stel in dat geval een lagere beginsnelheid voor verzenden in. Opmerking Normaliter hoort deze instelling op de standaard ingesteld te zijn. 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om Systeemmenu te selecteren. 3 Druk op [OK]. 4 Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren. 5 Druk op [OK].
Faxbediening De bestemming opgeven Het faxnummer van de bestemming ingeven met de cijfertoetsen. De procedure voor het invoeren van het faxnummer van de bestemming met de cijfertoetsen wordt hieronder uitgelegd. 1 Druk op [FAX]. 2 Voer het faxnummer van het ontvangstsysteem in met de cijfertoetsen. Faxnr. invoeren: 0123456789 b Opmerking Er kunnen maximaal 64 cijfers ingevoerd worden voor het faxnummer van het ontvangstsysteem.
Faxbediening 2 Druk op [Adresboek]. 3 Druk op [▲] of [▼] om de bestemming te selecteren. Adresboek b Afd.Klantenservice Opmerking Er kan een cijfertoets ingedrukt worden om de zoekweergave voor adresgegevens te tonen. Geef met de cijfertoetsen het nummer in van het adres waar u naar zoekt in en druk op [OK]. b Zoeken 012 4 5 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Voeg bestemm.toe te selecteren. Afd.Klantenservice Voeg bestemm.
Faxbediening 2 Druk op [▲] of [▼] om Best. Bevest.. b Menu Best. Bevest. 3 Druk op [OK]. Als het faxnummer van het ontvangstsysteem ingevoerd is met de cijfertoetsen Het faxnummer en de beginsnelheid voor verzenden en ECM kunnen gewijzigd worden. 1 Druk op [▲] of [▼] om de bestemming die gecontroleerd of gewijzigd moet worden, te selecteren en druk op [OK]. b Best. Bevest. 0123456789 2 Druk op [▲] of [▼] om Details/wijzig te selecteren. b 0123456789 Details/wijzig 3 Druk op [OK].
Faxbediening 3 Druk op [▲] of [▼] om Aan of Uit te selecteren. b ECM Aan 4 Druk op [OK]. wanneer de bestemming gekozen is uit het Adresboek De informatie die in een bestemming opgeslagen is, kan gecontroleerd worden. 1 Druk op [▲] of [▼] om de bestemming die gecontroleerd moet worden, te selecteren en druk op [OK]. Best. Bevest. b Afd.Klantenservice 2 Druk op [▲] of [▼] om Details te selecteren. Afd.Klantenservice Details 3 4 b Druk op [OK].
Faxbediening Nummerherhaling gebruiken Nummerherhaling is een functie waarmee u het laatst gekozen nummer opnieuw kunt bellen. Gebruik deze functie als het ontvangstsysteem niet reageert als u geprobeerd heeft een fax te verzenden. Als u de fax naar hetzelfde ontvangende systeem wilt verzenden, druk dan op [Bestemming herhalen/Pauze] en u kunt het ontvangende systeem dat eerder gebeld is uit de lijst met bestemmingen weer bellen. 1 Druk op [FAX]. 2 Druk op [Bestemming herhalen/Pauze].
Faxbediening Faxen verzenden Faxverzending wordt hieronder uitgelegd. Basisprocedure verzenden Hieronder worden de basishandelingen voor het gebruik van het faxsysteem beschreven. 1 Druk op [FAX]. 2 Plaats de originelen. Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 2-19 voor meer informatie. 3 Als een programma ingesteld is, druk dan op de programmatoets ([Programma 1] [Programma 3]) waarin het programma vastgelegd is.
Faxbediening 5 Stel de dichtheid in op 1 van 7 niveaus (Lichter -3 tot Donkerder +3). Dichtheid Normaal 0 b Druk op [Dichtheid] en op [▲] of [▼] om de gewenste dichtheid te selecteren. Druk op [OK]. 6 De functies selecteren Menu Faxresolutie b Druk op [Menu]. De instellingen voor faxoverdracht kunnen geselecteerd worden. Opmerking Raadpleeg de Verzendfuncties faxen op pagina 7-17 voor de instellingen voor faxverzending. 7 Druk op [Start]. Wanneer het scannen ophoudt, begint het verzenden.
Faxbediening Een faxtaak controleren en verwijderen Volg onderstaande stappen om een faxtaak te controleren en te verwijderen. Een faxtaak controleren 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om FAX TX-taakstatus te selecteren. Menu b FAX TX-taakstatus 3 4 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼]. Het faxnummer van de bestemming verschijnt. FAX TX-taakstatus 0123456789 b Als er meerdere bestemmingen zijn, verschijnt Overdracht.
Faxbediening 2 Druk op [▲] of [▼] om FAX TX-taakstatus te selecteren. Menu b FAX TX-taakstatus 3 4 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om de faxtaak die verwijderd moet worden, te selecteren. b FAX TX-taakstatus 0123456789 5 6 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Annul. te selecteren. b 0123456789 Annul. 7 8 9 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Ja te selecteren. Druk op [OK]. De geselecteerde taak wordt verwijderd.
Faxbediening Verzendfuncties faxen De faxresolutie selecteren Selecteer de fijnheid van afbeeldingen bij het verzenden van faxen. Hoe groter het aantal, hoe beter de resolutie. Een betere resolutie betekent echter ook een groter bestand en een langere verzendtijd. Item Beschrijving 200×100dpi norm.
Faxbediening Opmerking Om Custom te gebruiken wordt het custom formaat van het origineel vastgelegd. Raadpleeg Configuratie op pagina 2-54 voor meer informatie. 1 Druk op [FAX]. 2 Druk op [Menu]. 3 4 5 Druk op [▲] of [▼] om Orig. formaat te selecteren. Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om het gewenste origineelformaat te selecteren. b Orig. formaat A4 Om ISO B5 of Custom te kiezen, wordt Overige gekozen en daarna op [OK] gedrukt, en dan ISO B5 of Custom geselecteerd en weer op [OK] gedrukt.
Faxbediening 2 3 4 5 Druk op [Menu]. Druk op [▲] of [▼] om Origineel beeld te selecteren. Druk op [OK]. Druk op toets [▲] of [▼] om de beeldkwaliteit te selecteren die geschikt is voor het type origineel. b Origineel beeld Tekst+foto 6 Druk op [OK]. Handmatig verzenden Met deze methode kunt u originelen verzenden door op toets [Start] te drukken nadat bevestigd is dat de telefoonlijn verbonden is met het ontvangende systeem. 1 Druk op [FAX]. 2 Plaats de originelen.
Faxbediening 6 Gebruik de cijfertoetsen om het nummer van het ontvangstsysteem in te toetsen. Het bestemmingsnummer wordt gebeld. b Op de haak 0123456789 7 Als u de faxtoon hoort, is de telefoonlijn verbonden met het ontvangstsysteem. Druk op [Start]. Het verzenden begint. Kettingbellen gebruiken Kettingbellen is een functie waarmee u kunt opbellen door de faxnummers van de ontvangende systemen te linken aan een kettingnummer dat voor meerdere bestemmingen voorkomt.
Faxbediening 5 Druk op [▲] of [▼] om Best. Bevest.. b Menu Best. Bevest. 6 7 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om het kettingnummer te selecteren en druk op [OK]. b Best. Bevest. 212 8 Druk op [▲] of [▼] om Keten te selecteren. b 212 Keten 9 Druk op [OK]. Het faxnummer selecteren dat aan het kettingnummer toegevoegd moet worden vanuit het Adresboek. 10 Druk op [▲] of [▼] om Adresboek te selecteren. b Keten Adresboek 11 Druk op [OK]. 12 Druk op [▲] of [▼] om de bestemming te selecteren.
Faxbediening Faxen ontvangen Automatische faxontvangst Om het apparaat automatisch faxen te laten ontvangen, is geen speciale bewerking vereist. Ontvangstschema 1 Het ontvangen begint. Wanneer een fax aan u verzonden wordt, begint het apparaat met het ontvangen van die fax. Als de ontvangst gestart is, dan knippert het lampje Verwerken. Opmerking U kunt het aantal keren dat het toestel overgaat, wijzigen. (Raadpleeg Faxinstellingen op pagina 7-25.
Faxbediening Instellingen faxontvangst Ontvangstdatum/-tijd De functie Ontvangstdatum/-tijd voegt de datum/tijd van ontvangst, de afzenderinformatie en het aantal pagina's toe bovenaan elke pagina als het bericht afgedrukt wordt. Dit is handig om de ontvangsttijd te bevestigen als de fax van een andere tijdzone afkomstig is. Opmerking Als de ontvangen faxgegevens doorgestuurd worden vanuit het geheugen, dan worden de ontvangstdatum/-tijd niet toegevoegd aan de doorgestuurde gegevens.
Faxbediening Activiteitenrapporten afdrukken Het is mogelijk faxcommunicatierapporten in te stellen om de verzend- en ontvangststatus te controleren. Opmerking Raadpleeg Rapport op pagina 7-26 om rapporten in te stellen. Wanneer er een fout in de faxcommunicatie optreedt, wordt er een foutcode in het rapport getoond. Raadpleeg Foutcodelijst FAX op pagina 9-12 voor meer informatie over foutcodes. Rapporten Inst.beh. rapport Beschrijving Rapport uitg.
Faxbediening Faxinstellingen Standaardinstellingen fax In dit deel worden de faxinstellingen in het Systeemmenu uitgelegd. Bedieningsmethode 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren. b Menu Systeemmenu 3 4 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om het gewenste menu weer te geven. Systeemmenu Rapport b Systeemmenu Algemene instell b De in te stellen items verschijnen achtereenvolgens wanneer op [▲] of [▼] wordt gedrukt.
Faxbediening Instellingen systeemmenu In het Systeemmenu aanwezige instellingen voor de faxfunctie worden hieronder getoond. Opmerking Raadpleeg voor andere dan de faxinstellingen Standaardinstelling (systeemmenu) op pagina 6-1 Het systeemmenu bevat menu's die ingesteld kunnen worden vanaf een PC. Raadpleeg Configuratie op pagina 2-54.
Faxbediening Item Beschrijving FAX-monitor Stel het volume van de monitor in. Monitorvolume: Volume van de ingebouwde luidspreker als de lijn verbonden is zonder op toets [Op de haak] te drukken zoals bij verzending uit het geheugen. Waarde: 0 Uit, 1 Minimum, 2, 3 Normaal, 4, 5 Maximaal • Origineelformaat Stel het te scannen origineelformaat in. Raadpleeg Origineelformaat op pagina 6-4 voor meer informatie. • Papier instel. Stelt het standaard papierformaat in voor de cassette.
Faxbediening Item Beschrijving Beginsnelh.verz. Stel de beginsnelheid voor verzenden in. Wanneer de communicatieomstandigheden slecht zijn, kan het voorkomen dat de fax niet juist verzonden wordt. Stel in dat geval een lagere beginsnelheid voor verzenden in. Raadpleeg Beginsnelheid verzenden op pagina 7-7. Waarde: 9600bps, 14400bps, 33600bps Opmerking Normaliter hoort deze instelling op de standaard ingesteld te zijn. • Ontvangst Item Beschrijving Belsign.(norm.
Faxbediening Instellingen voor doorsturen Als u een fax ontvangen heeft, kunt u het ontvangen beeld doorsturen naar andere faxapparaten, computers en subadres-boxen of kunt u het beeld afdrukken. Doorsturen instellen Gebruik de onderstaande procedure om het doorsturen in te stellen. 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren. 3 Druk op [OK]. 4 Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren. 5 Druk op [OK]. 6 Druk op [▲] of [▼] om Ontvangst te selecteren. 7 Druk op [OK].
Faxbediening 7 Druk op [OK]. 8 Druk op [▲] of [▼] om de Inst.Doorsturen te selecteren. 9 Druk op [OK]. 10 Druk op [▲] of [▼] om de Doorstuurbestem. te selecteren. b Inst.Doorsturen Doorstuurbestem. 11 Druk op [OK]. 12 Druk op [▲] of [▼] om Voeg toe te selecteren. b Doorstuurbestem. Voeg toe 13 Druk op [OK]. Doorstuurbestemming selecteren uit het Adresboek 14 Druk op [▲] of [▼] om Adresboek te selecteren. b Voeg toe Adresboek 15 Druk op [OK]. 16 Druk op [▲] of [▼] om de bestemming te selecteren.
Faxbediening 3 Druk op [OK]. 4 Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren. 5 Druk op [OK]. 6 Druk op [▲] of [▼] om Ontvangst te selecteren. 7 Druk op [OK]. 8 Druk op [▲] of [▼] om de Inst.Doorsturen te selecteren. 9 Druk op [OK]. 10 Druk op [▲] of [▼] om de Doorstuurbestem. te selecteren. Inst.Doorsturen Doorstuurbestem. b 11 Druk op [OK]. 12 Druk op [▲] of [▼] om Bevestiging te selecteren. b Doorstuurbestem. Bevestiging 13 Druk op [OK].
Faxbediening 10 Druk op [▲] of [▼] om de gewenste beginsnelheid voor verzenden te selecteren. b Beginsnelh.verz. 33600bps 11 Druk op [OK]. 12 Druk op [▲] of [▼] om ECM te selecteren. b Bewerken ECM 13 Druk op [OK]. 14 Druk op [▲] of [▼] om Aan of Uit te selecteren. b ECM Aan 15 Druk op [OK]. wanneer de bestemming gekozen is uit het Adresboek De informatie die in een bestemming opgeslagen is, kan gecontroleerd worden.
Faxbediening 3 4 5 Druk op [OK]. Druk op [▲] of [▼] om Ja te selecteren. Druk op [OK]. De geselecteerde bestemming wordt verwijderd. Doorstuurtijd instellen Registreer de begintijd en de eindtijd waartussen doorsturen ingeschakeld is. 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren. 3 Druk op [OK]. 4 Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren. 5 Druk op [OK]. 6 Druk op [▲] of [▼] om Ontvangst te selecteren. 7 Druk op [OK]. 8 Druk op [▲] of [▼] om de Inst.Doorsturen te selecteren.
Faxbediening Afdrukinstelling U kunt instellen of het apparaat de ontvangen originelen al dan niet moet afdrukken bij het doorsturen. 1 Druk op [Menu]. 2 Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren. 3 Druk op [OK]. 4 Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren. 5 Druk op [OK]. 6 Druk op [▲] of [▼] om Ontvangst te selecteren. 7 Druk op [OK]. 8 Druk op [▲] of [▼] om de Inst.Doorsturen te selecteren. 9 Druk op [OK]. 10 Druk op [▲] of [▼] om Afdrukken te selecteren. b Inst.
Faxbediening Ontvangstbeperkingen De ontvangst van faxen van partijen die in de lijst van geblokkeerde nummers staan en partijen die hun TTI (eigen faxnummer) niet vastgelegd hebben, kan geweigerd worden. (Het is mogelijk te kiezen of ontvangst van faxen van partijen die hun TTI niet hebben vastgelegd, wel of niet toegestaan is in Ontvangst vanaf onbekend nummer op pagina 7-35) Opmerking De lijst met geblokkeerde nummers wordt vanaf een PC vastgelegd.
Faxbediening 3 Druk op [OK]. 4 Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren. 5 Druk op [OK]. 6 Druk op [▲] of [▼] om Ontvangst te selecteren. 7 Druk op [OK]. 8 Druk op [▲] of [▼] om het Nr.Ontv.onbekend te selecteren. 9 Druk op [OK]. 10 Druk op [▲] of [▼] om Weigeren of Toestaan te selecteren. b Nr.Ontv.onbekend Weigeren 11 Druk op [OK]. Onbruikbare tijd Deze functie stelt een tijdsperiode in waarin het apparaat afgedrukte faxen niet zal afdrukken.
Faxbediening 12 Druk op [▲] of [▼] om Aan te selecteren. b Onbruikbare Tijd Aan 13 Druk op [OK]. 14 Geef de begintijd in met de cijfertoetsen. b Begintijd 08:00 Voer het ‘uur’ in en druk op [OK]. Hierna kunnen de ‘minuten’ ingevoerd worden. 15 Druk op [OK]. 16 Geef de eindtijd in met de cijfertoetsen. b Eindtijd 17:00 Voer het ‘uur’ in en druk op [OK]. Hierna kunnen de ‘minuten’ ingevoerd worden.
Faxbediening Faxen verzenden vanaf een PC De FAX Driver-functie maakt het mogelijk faxen te verzenden vanaf elke computer die via USB- of netwerkkabel verbonden is. De belangrijkste functies omvatten het volgende. • • • Op de PC voorbereide documenten kunnen per fax verzonden worden zonder ze eerst af te drukken. Er kan een Adresboek (in het apparaat/de PC) gebruikt worden om een gewenste bestemming in te geven. Het toevoegen van een voorblad.
Faxbediening Basisoverdracht 1 2 3 4 Gebruik een toepassing op de PC om het te verzenden document te creëren. Selecteer Afdrukken in menu Bestand. Venster Afdrukken zal verschijnen voor de toepassing die gebruikt wordt. Gebruik het vervolgkeuzemenu in veld Naam om de naam van het apparaat te selecteren dat als FAX Driver gebruikt zal worden. Geef het aantal te verzenden pagina's enz. in. Opmerking Zorg ervoor dat het aantal kopieën ingesteld wordt op 1. Het volgende scherm is een voorbeeld.
Faxbediening 8 Stel de bestemming in. Gebruik het toetsenbord om het faxnummer van de bestemming in te voeren. Klik op Aan bestemmingslijst toevoegen. De informatie van de bestemming zal in de adreslijst verschijnen. Om naar meerdere bestemmingen te verzenden moeten deze stappen herhaald worden. Klik op Uit adresboek selecteren om het Adresboek te gebruiken en kies een bestemming.
Faxbediening Configureren van de standaardinstellingen van de driver Gebruik tabblad FAX Settings in het scherm met instellingen voor afdrukken om het origineelformaat en andere voorwaarden voor overdracht in te stellen. 1 2 3 Klik na de startknop op Configuratiescherm, Hardware en geluid en Apparaten en printers. Rechtsklik op de productnaam van het apparaat dat gebruikt wordt en selecteer Afdrukvoorkeuren uit het vervolgkeuzemenu. Scherm Afdrukvoorkeuren wordt geopend. Selecteer instellingen.
Faxbediening 7-42
8 Onderhoud Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Algemene informatie.............................................................................................................................................. 8-2 Vervangen van de tonercontainer......................................................................................................................... 8-2 Vervangen onderhoudskit ......................................................................................................
Onderhoud Algemene informatie Dit hoofdstuk beschrijft basisonderhoudstaken die u voor het apparaat kunt uitvoeren. U kunt de tonercontainer vervangen volgens de status van het apparaat: De interne onderdelen moeten ook periodiek gereinigd worden.
Onderhoud Vervangen van de tonercontainer In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe de tonercontainer vervangen wordt. VOORZICHTIG Probeer de tonercontainer niet te verbranden. De vonken kunnen brandwonden veroorzaken. BELANGRIJK Tijdens het vervangen van de tonercontainer moeten opslagmedia en computertoebehoren (zoals losse schijfjes) weggehouden worden bij de tonercontainer. Dit om te voorkomen dat de media beschadigd raken door het magnetisme van de toner. KYOCERA Document Solutions Inc.
Onderhoud 3 4 5 Haal de nieuwe tonercontainer uit de tonerkit. Schud de nieuwe tonercontainer minstens 10 keer, zoals weergegeven in de afbeelding, om de toner gelijkmatig te verdelen binnenin de container. Plaats de nieuwe tonercontainer in het apparaat. Duw de container naar binnen tot een 'klik'geluid gehoord wordt. Sluit de voorklep. De toner wordt gedurende ca. 4 seconden aangevuld. Opmerking Als de voorklep niet sluit, controleer dan of de nieuwe tonercontainer juist geplaatst is (in stap 4).
Onderhoud Vervangen onderhoudskit Na het afdrukken van 100.000 pagina's wordt een bericht afgedrukt dat aangeeft dat de onderhoudskit vervangen moet worden. De onderhoudskit moet op dat moment, direct, vervangen worden. Neem voor vervanging van de onderhoudskit contact op met uw servicevertegenwoordiger. Inhoud: • • • • • • Drum Ontwikkelaar Tonerafvalbak Invoerrol Geleider onderste papierinvoer Transferrol Reinigen van het apparaat Reinig het apparaat regelmatig om een optimaal resultaat te garanderen.
Onderhoud Klep sleufglas Wanneer de klep van het sleufglas vuil is, verwijder deze dan en veeg de voor- en achterzijde van klep en sleufglas af met een zachte doek, bevochtigd met alcohol of een mild schoonmaakmiddel. Opmerking Gebruik geen organische oplosmiddelen of andere sterke chemicaliën. Controleer of het sleufglas volledig opgedroogd is voor het teruggeplaatst wordt.
Onderhoud 2 Gebruik een schone, pluisvrije doek om stof en vuil van de metalen en rubberen rollen, transporteenheid en papierinvoereenheid te verwijderen. Rubberen rol Metalen rol Transporteenheid Papierinvoereenheid Transferrol Drum BELANGRIJK Zorg ervoor dat de drum en de transferrol (zwart) niet aangeraakt worden bij het reinigen.
Onderhoud Onderhoudsmenu Onderhoudsmenu, dat door de gebruiker aan te passen is met de KYOCERA Client Tool, wordt hieronder beschreven. Raadpleeg daarnaast ook de Gebruikershandleiding KYOCERA Client Tool User Guide. Onderhoudsmenu Adjust print quality Adjust print position Beschrijving Drum charge setting Wanneer de afdrukkwaliteit verslechterd is, kan de output van de hoofdlader gewijzigd worden om de afdrukkwaliteit te herstellen.
Onderhoud Onderhoudsmenu Adjust scan position Beschrijving Scanning start position Stel de positie van de gescande afbeelding in. Glasplaat: -10 Scan margins Stel de breedte van de marges voor bovenrand, onderrand en linker- en rechterrand in.
Onderhoud 8-10
9 Probleemoplossing Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Storingen verhelpen .............................................................................................................................................. 9-2 Foutmeldingen ....................................................................................................................................................... 9-8 Foutcodelijst FAX.......................................................................................
Probleemoplossing Storingen verhelpen In de onderstaande tabel vindt u de algemene richtlijnen voor het oplossen van problemen. Als er zich een probleem voordoet met uw apparaat, lees dan de controlepunten door en voer de procedures op de aangegeven pagina’s uit. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. Referentiepagina Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Het scherm reageert niet wanneer het apparaat is ingeschakeld. Controleer het stroomsnoer.
Probleemoplossing Referentiepagina Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Het apparaat drukt een statuspagina af, maar gegevens van de PC worden niet afgedrukt. Controleer de interfacekabel. Sluit beide einden van de interfacekabel goed aan. Vervang de interfacekabel. 2-2 Controleer programmabestanden en toepassingssoftware. Probeer een ander bestand af te drukken of gebruik een ander afdrukcommando.
Probleemoplossing Referentiepagina Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Er treden vaak papierstoringen op. Is het papier goed geplaatst? Plaats het papier op de juiste manier. Is de papiersoort geschikt? Is het papier in goede staat? Haal het papier uit, draai het om en plaats het opnieuw. 2-5 Is het papier gekruld, gevouwen of gekreukt? Vervang het papier. 2-5 Zitten er losse stukjes papier of zit er vastgelopen papier in het apparaat? Verwijder alle vastgelopen papier.
Probleemoplossing Referentiepagina Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Afdrukken bevatten verticale strepen Is de klep van het sleufglas vuil? Maak de klep van het sleufglas schoon. 8-6 — De drum kan beschadigd zijn. Als het probleem ook na het afdrukken van meerdere pagina's niet verholpen is, bel dan voor onderhoud. — Controleer de tonercontainer. Vervang de tonercontainer indien nodig. 8-2 Controleer de instelling voor Print density in de KYOCERA Client Tool.
Probleemoplossing Referentiepagina Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing De voorgaande afbeelding blijft aanwezig en wordt lichtjes zichtbaar op geperforeerd papier. Controleer de Drum charge setting in Onderhoudsmenu. Verhoog de instellingswaarde voor de Drum charge setting in Onderhoudsmenu. Stel de instelwaarde 1 stap tegelijk hoger in vanaf de huidige waarde. Als er geen verbetering is nadat de waarde 1 stap hoger is ingesteld, stel dan nog 1 stap hoger in.
Probleemoplossing Referentiepagina Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Scannen lukt niet. Controleer de interfacekabel. Sluit beide einden van de interfacekabel goed aan. Vervang de interfacekabel. 2-2 Is de opslaglocatie juist aangegeven? Controleer het pad naar de map waarin de gescande afbeelding zal worden opgeslagen. 2-51 Is de modulaire kabel goed aangesloten? Sluit de modulaire kabel op de juiste manier aan.
Probleemoplossing Foutmeldingen Als er een probleem opgetreden is in het apparaat, zal het display het volgende weergeven. • • • De indicator voor Opgelet op het bedieningspaneel licht op of knippert. Er verschijnt een foutmelding in het berichtendisplay van het bedieningspaneel van het apparaat. De KYOCERA Client Tool en Statusmonitor zullen de status van de machine weergeven.
Probleemoplossing Berichtendisplay Faxgeheugen is vol. Bericht dat weergegeven wordt in KYOCERA Client Tool en Statusmonitor* Geheugen is vol Betekenis Remedie Fax verzenden niet mogelijk door onvoldoende geheugen. Druk op [OK] en de taak wordt geannuleerd. Fax ontvangen niet mogelijk door onvoldoende geheugen. Druk op [OK] om de fout te wissen. Alleen de ontvangen pagina's worden afgedrukt; het apparaat probeert de resterende pagina's te ontvangen. Fout. Uitschakelen.
Probleemoplossing Berichtendisplay Bericht dat weergegeven wordt in KYOCERA Client Tool en Statusmonitor* Niet-originele toner. Betekenis Remedie Er is een niet-originele toner geïnstalleerd De geïnstalleerde tonercontainer is een niet-origineel exemplaar. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade door niet-originele toner. Wij adviseren u alleen originele tonercontainers te gebruiken.
Probleemoplossing Berichtendisplay Bericht dat weergegeven wordt in KYOCERA Client Tool en Statusmonitor* Betekenis Remedie Verwijder origineel uit documentverwerker. Er is een fout opgetreden Er is een document in de documenttoevoer achtergebleven. Haal de originelen uit de documenttoevoer, leg ze in de oorspronkelijke volgorde en plaats ze opnieuw. Druk op [OK] om het afdrukken te hervatten. Druk op [Stop/Reset] om de taak te annuleren. Vervang MK. De maintenancekit vervangen.
Probleemoplossing Foutcodelijst FAX Als zich een FAX-communicatiefout voordoet, dan wordt één van de volgende foutcodes vermeld in rapport Resultaten verzenden/ontvangen of het rapport met uitgaande/inkomende faxen. Opmerking Er verschijnt “U” of “E” in de foutcode, afhankelijk van de instelling voor snelheid van communicatie. Foutcode Mogelijke oorzaak/oplossing Bezet Verbinding maken met ontvanger mislukt ondanks het ingestelde aantal keren opnieuw bellen. Verzend opnieuw.
Probleemoplossing Foutcode Mogelijke oorzaak/oplossing U01700 - U01720 Communicatiefout tijdens hogesnelheidsverzending. Verzend opnieuw. Als de problemen blijven bestaan, stel dan de beginsnelheid voor verzenden lager in en verzend opnieuw. Opmerking Als de communicatiefout zich regelmatig voordoet, wijzig dan de standaard instellingen voor beginsnelheid verzenden in het systeemmenu. U01721 Communicatiefout tijdens hogesnelheidsverzending.
Probleemoplossing Papierstoringen oplossen Als er in het papiertransportsysteem papier vastloopt, of er wordt geen papier ingevoerd, gaat het apparaat automatisch offline en zal de indicator voor Opgelet gaan knipperen. De KYOCERA Client Tool kan de locatie van de papierstoring aangeven (het onderdeel waar het papier is vastgelopen). Verwijder het vastgelopen papier. Na het verwijderen van het vastgelopen papier gaat het apparaat verder met afdrukken.
Probleemoplossing Algemene overwegingen bij papierstoringen Houd rekening met de volgende zaken bij het trachten te verwijderen van vastgelopen papier: VOORZICHTIG Trek bij het verwijderen van een papierstoring voorzichtig aan het papier, zodat het niet scheurt. Afgescheurde stukjes papier zijn moeilijk te verwijderen en kunnen over het hoofd gezien worden, wat herstel van papierstoringen bemoeilijkt.
Probleemoplossing Achterklep Volg onderstaande stappen om een papierstoring in de achterklep op te lossen. Opmerking Wanneer de voorklep geopend of gesloten wordt, kan het papier in de machine ontladen worden. 1 2 1 2 Drum Transferrol BELANGRIJK Zorg ervoor dat de drum en de transferrol (zwart) niet aangeraakt worden.
Probleemoplossing 9-17 5 VOORZICHTIG De fusereenheid binnenin het apparaat is zeer heet. Raak deze niet aan want dit kan brandwonden veroorzaken. 6 2 1 7 1 2 Sluit de achterklep om de fout te wissen. Het apparaat warmt op en gaat verder met afdrukken. Opmerking Sluit eerst de bovenklep en daarna de achterklep. 9-17 Opmerking Druk bij afdrukken door handmatige invoer op [OK].
Probleemoplossing Cassette Volg onderstaande stappen om papierstoringen in de cassette op te lossen. BELANGRIJK Probeer niet om gedeeltelijk ingevoerd papier te verwijderen. Raadpleeg Achterklep op pagina 9-16. Opmerking Open of sluit de voorklep en de achterklep niet voordat het vastgelopen papier verwijderd is. 1 2 3 Verwijder alle gedeeltelijk ingevoerde papier. 4 5 Controleer of het papier correct geplaatst is. Is dit niet het geval, plaats het papier dan opnieuw.
Probleemoplossing Als het papier niet wordt ingevoerd Controleer de hoeveelheid papier in de papierbron en verminder deze Als er veel dik papier in de cassette geladen is, kan het voorkomen dat het niet ingevoerd wordt. Verminder in dat geval het aantal in te voeren vellen. Uitwaaieren en hoeken ontkrullen Verwijder alle even pagina's (inclusief het instructieblad) uit de binnenlade en waaier de vellen uit elkaar om ze te scheiden voor ze opnieuw geplaatst worden.
Probleemoplossing Handmatige invoerlade (FS-1025MFP, FS-1125MFP en FS-1325MFP) Volg onderstaande stappen om een papierstoring in de handmatige invoerlade op te lossen. BELANGRIJK Probeer niet om gedeeltelijk ingevoerd papier te verwijderen. Raadpleeg Achterklep op pagina 9-16. Opmerking Open of sluit de voorklep en de achterklep niet voordat het vastgelopen papier verwijderd is. 1 2 Verwijder het vastgelopen papier uit de handmatige invoerlade. 3 Laad het papier opnieuw in de handmatige invoerlade.
Probleemoplossing Documenttoevoer Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de documenttoevoer op te lossen. Opmerking Open of sluit de voorklep en de achterklep niet voordat het vastgelopen papier verwijderd is.
Probleemoplossing 9-22
10 Bijlage Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Invoermethode karakters .................................................................................................................................... 10-2 Specificaties .........................................................................................................................................................
Bijlage Invoermethode karakters Gebruik de onderstaande procedure om karakters in te geven. Gebruikte toetsen b Interne naam fax Ra Cursor Er wordt een karakter ingevoerd op de positie die aangegeven wordt door de cursor. Berichtendisplay Geeft de karakters weer die ingevoerd zijn. Toets [Wissen] Wist ingevoerde karakters. Cijfertoetsen Worden gebruikt om karakters en symbolen in te voeren. Toets [OK] Wordt gebruikt om invoer te voltooien.
Bijlage Toetsen Ingevoerde karakters (wijzigingen worden doorgevoerd aan het volgende karakter aan rechterzijde, elke keer dat de toets ingedrukt wordt) m n o M N (Wordt herhaald vanaf het eerste karakter aan de linkerzijde) O 6 Q R V 8 X Y Z ! ? (spatie) 6 (Tijdens invoer van cijfers) p q r s P S 7 (Wordt herhaald vanaf het eerste karakter aan de linkerzijde) 7 (Tijdens invoer van cijfers) t u v T U (Wordt herhaald vanaf het eerste karakter aan de linkerzijde) 8 (Tijdens i
Bijlage 2 Druk op [*/.]. De ‘r’ wordt gewijzigd naar ‘R’. Interne naam fax R 3 Druk op []. De cursor wordt naar rechts verplaatst. Interne naam fax R 4 b Druk op [▲] of [▼] om de cursor te verplaatsen en ‘&’ te selecteren. b Symbool !"#$%& '()*+,-. 6 Druk op [OK]. Er wordt ‘&’ ingevoerd. Interne naam fax R& 7 b Druk vier keer op toets [3]. Er wordt ‘D’ ingevoerd. Interne naam fax R&D 8 b Druk op [#]. Geeft de lijst met symbolen weer. Symbool ! "#$%&'()*+,-. 5 b b Druk op [].
Bijlage Specificaties Opmerking Deze specificaties zijn onderhevig wijziging zonder voorafgaande kennisgeving.
Bijlage Kopieerfuncties Beschrijving Item FS-1120MFP/FS-1320MFP Papierformaat FS-1025MFP FS-1125MFP/ FS-1325MFP Cassette A4, A5, A6, Folio, JIS B5, ISO B5, Letter, Legal, Statement, Executive, Oficio II (216 × 340 mm), 216 × 340 mm, 16 K, Custom (70 × 148 tot 216 × 356 mm) Handmatige invoerlade* — A4, A5, A6, Folio, JIS B5, ISO B5, Letter, Legal, Statement, Executive, Oficio II (216 × 340 mm), 216 × 340 mm, 16 K, Custom (70 × 148 tot 216 × 356 mm) Kopieersnelheid Wanneer de documenttoevoer niet geb
Bijlage Beschrijving Item Kopieersnelheid A4 (Stille modus) (invoer vanuit cassette) (afbeeldingen/min) (300 x 300 dpi) Snelheid eerste afdruk (A4, invoer vanuit cassette) FS-1125MFP/ FS-1325MFP FS-1120MFP/FS-1320MFP FS-1025MFP Licht (63 g/m² of minder): 15 Normaal 1 (64 tot 69 g/m²): 15 Normaal 2 (3) (70 tot 105 g/m²): 15 Zwaar 1 (106 tot 135 g/m²): 14 Zwaar 2 (3) (136 tot 220 g/m²): 13 Licht (63 g/m² of minder): 18 Normaal 1 (64 tot 69 g/m²): 18 Normaal 2 (3) (70 tot 105 g/m²): 18 Zwaar 1 (106 tot
Bijlage Printerfuncties Beschrijving Item FS-1120MFP/FS-1320MFP Papierformaat FS-1125MFP/ FS-1325MFP Cassette A4, A5, A6, Folio, JIS B5, ISO B5, Letter, Legal, Statement, Executive, Envelop Monarch, Envelop #10, Envelop #9, Envelop #6-3/4, Envelop C5, Envelop DL, Oficio II (216 × 340 mm), 216 × 340 mm, 16 K, Custom (70 × 148 tot 216 × 356 mm) Handmatige invoerlade* — Afdruksnelheid A4 (afbeeldingen/min) * FS-1025MFP A4, A5, A6, Folio, JIS B5, ISO B5, Letter, Legal, Statement, Executive, Envelop Mo
Bijlage Beschrijving Item FS-1125MFP/ FS-1325MFP FS-1120MFP/FS-1320MFP FS-1025MFP Afdruksnelheid Legal (afbeeldingen/min) (Stille modus) Licht (63 g/m² of minder): 12 Normaal 1 (64 tot 69 g/m²): 12 Normaal 2 (3) (70 tot 105 g/m²): 12 Zwaar 1 (106 tot 135 g/m²): 11 Zwaar 2 (3) (136 tot 220 g/m²): 10 Licht (63 g/m² of minder): 15 Normaal 1 (64 tot 69 g/m²): 15 Normaal 2 (3) (70 tot 105 g/m²): 15 Zwaar 1 (106 tot 135 g/m²): 13 Zwaar 2 (3) (136 tot 220 g/m²): 11 Snelheid duplex A4 afdrukken* (afbeelding
Bijlage Functies scanner Item Beschrijving Systeemvereisten Processor: 20 MHz RAM: 64 MB Resolutie 200 × 200 dpi, 300 × 300 dpi, 400 × 400 dpi, 600 × 600 dpi Bestandsformaat BMP, JPEG, PNG, TIFF, PDF Scansnelheid (A4 liggend, 300 dpi) Z/W: 18 afbeeldingen/min. Kleur: 6 afbeeldingen/min.
Bijlage Documenttoevoer Item Beschrijving Invoermethode originelen Automatische invoer Ondersteunde origineelsoorten Losse vellen Papierformaat Maximum: Folio/Legal, Minimum: A6/Statement-R Papiergewicht 60 tot 105 g/m² Laadcapaciteit maximaal 40 vel (80 g/m²) 10-11
Bijlage 10-12
Index A Tabblad Standaardinstellingen apparaat ............... 2-56 Tabblad Statusmonitor .......................................... 2-64 Aan-/uitschakelaar onderdelen .............................................................. 1-2 Aanduidingen origineelformaat onderdelen .............................................................. 1-2 Aansluiten modulaire faxkabel .................................................. 2-3 netwerkkabel ...........................................................
H N Handmatig verzenden .................................................. 7-19 Handmatige duplex afdrukken ................................................................ 4-4 kopiëren .................................................................. 3-4 Handmatige invoer ......................................................... 4-3 Handmatige invoerlade basisgewicht ........................................................... 2-7 minimaal en maximaal papierformaat ..................... 2-6 onderdelen ..
R Reiniging binnenwerk van het apparaat .................................. 8-6 documenttoevoer, glasplaat .................................... 8-5 klep sleufglas .......................................................... 8-6 Richting Orig. ............................................................... 3-12 S Scannen programma's ........................................................... 5-3 Push-scannen ......................................................... 5-2 Snel scannen ............................
Index-4
KYOCERA Document Solutions Europe B.V. KYOCERA Document Solutions Austria GmbH Bloemlaan 4, 2132 NP Hoofddorp, The Netherlands Phone: +31-20-654-0000 Fax: +31-20-653-1256 Eduard-Kittenberger-Gasse 95, 1230 Vienna, Austria Phone: +43-1-863380 Fax: +43-1-86338-400 KYOCERA Document Solutions Nederland B.V.
Eerste editie 20 .