Operation Manual

7-5
Faxbediening
10Gebruik de cijfertoetsen om de interne naam van de fax in te voeren.
11Druk op [OK].
Lokaal faxnummer
Voer het lokale faxnummer in dat afgedrukt wordt op de fax bij het ontvangende systeem.
1 Druk op [Menu].
2 Druk op [] of [] om het Systeemmenu te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Druk op [] of [] om FAX te selecteren.
5 Druk op [OK].
6 Druk op [] of [] om Verzending te selecteren.
7 Druk op [OK].
8 Druk op [] of [] om het Lokaal faxnummer te selecteren.
9 Druk op [OK].
10Gebruik de cijfertoetsen om het lokale faxnummer in te voeren.
11Druk op [OK].
Modus faxnr. opbellen
Selecteer de modus voor opbellen volgens het lijntype.
1 Druk op [Menu].
2 Druk op [] of [] om het Systeemmenu te selecteren.
3 Druk op [OK].
Opmerking Raadpleeg Invoermethode karakters op pagina 10-2 voor meer
informatie over het invoeren van karakters.
Interne naam fax
b
Verkoopafdeling
Opmerking Er kunnen tot 20 cijfers ingevoerd worden als lokaal faxnummer.
Lokaal faxnummer
b
0123456789
Opmerking Deze instelling verschijnt niet overal.