Operation Manual

Problemen oplossen
4-2 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Algemene richtlijnen
In de onderstaande tabel staan basisoplossingen voor problemen die bij
de printer kunnen optreden. Voordat u service belt, raden wij u aan eerst
deze tabel te raadplegen om problemen op te lossen.
Symptoom Controle-items Correctie
Afdrukkwaliteit is niet goed. Raadpleeg Problemen met de afdrukkwaliteit op pagina 4-4.
Papier is vastgelopen. Raadpleeg Papierstoringen oplossen op pagina 4-12.
Er branden geen lampjes op het
bedieningspaneel, zelfs niet
wanneer de printer aan staat, en
de ventilator maakt geen geluid.
Controleer of het netsnoer goed
op het stopcontact is
aangesloten.
Zet de printer uit, sluit het netsnoer
goed aan en probeer de printer
weer aan te zetten.
Controleer of de aan/uit-
schakelaar in de stand AAN (I)
staat.
Zet de aan/uit-schakelaar in de
stand AAN.
De printer drukt een statuspagina
af, maar er worden geen taken
vanaf de computer afgedrukt.
Controleer de printerkabel of de
aansluitingskabel.
Sluit beide uiteinden van de
printerkabel stevig aan. Probeer de
printerkabel of de aansluitingskabel
te vervangen.
Controleer de
programmabestanden en de
applicatiesoftware.
Probeer een ander bestand af te
drukken of een andere
afdrukopdracht te gebruiken. Als
het probleem zich alleen bij een
bepaald bestand of een specifieke
applicatie voordoet, controleert u
de instellingen van de printerdriver
voor die applicatie.