Operation Manual

GEBRUIKERSHANDLEIDING xvii
Overige voorzorgsmaatregelen
Ongunstige omgevingsomstandigheden kunnen van invloed zijn op de
veilige werking en de prestaties van het apparaat. Installeer het apparaat
in een ruimte met airconditioning (aanbevolen kamertemperatuur: circa
23°C, relatieve luchtvochtigheid: circa 60% RH), en vermijd de volgende
locaties wanneer u een plaats voor het apparaat kiest.
Plaats het apparaat niet in de buurt van een venster of direct in het
zonlicht.
Vermijd plaatsen met trillingen.
Vermijd plaatsen met sterke temperatuurschommelingen.
Vermijd plaatsen met directe blootstelling aan warme of koude lucht.
Vermijd slecht geventileerde locaties.
Wanneer er wieltjes onder de printer zijn aangebracht, kan het
verplaatsen van de printer schade aan bepaalde vloeroppervlakken
veroorzaken.
Tijdens het afdrukken komt er een kleine hoeveelheid ozon vrij, maar dit
heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid. Als de printer echter
langere tijd in een slecht geventileerde ruimte wordt gebruikt of wanneer er
een zeer groot aantal kopieën wordt gemaakt, kan de geur onaangenaam
worden. Een juiste omgeving voor afdrukwerk moet goed geventileerd zijn.