GEBRUIKERSHANDLEIDING FS-C2026MFP+ FS-1100 FS-C2126MFP+ FS-1300D
Inleiding Hartelijk dank voor het aanschaffen van de FS-C2026MFP+/FS-C2126MFP+. Deze gebruikershandleiding is bedoeld om u te helpen het apparaat correct te bedienen, het basisonderhoud uit te voeren en zo nodig eenvoudige problemen op te lossen, zodat u uw apparaat steeds in optimale staat kunt gebruiken. Lees deze gebruikershandleiding voordat u het apparaat in gebruik neemt. Wij adviseren u vervangartikelen van ons eigen merk te gebruiken.
Veiligheidsaanduidingen in deze handleiding De delen van deze handleiding en onderdelen van het apparaat die zijn aangeduid met symbolen, bevatten veiligheidswaarschuwingen ter bescherming van de gebruiker, andere personen en voorwerpen in de buurt. Ze zijn ook bedoeld voor een correct en veilig gebruik van het apparaat. De symbolen met hun betekenis worden hieronder beschreven.
Inhoud Inhoud Menudiagram . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .iv Omgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . xvii Laserveiligheid (Europa). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . xx Wettelijke beperkingen betreffende kopiëren/scannen. . . . . . . . .
Inhoud Appendix Optionele functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Appendix-2 Invoermethode voor karakters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Appendix-5 Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Appendix-6 EN ISO 7779 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Menudiagram Toets Kopiëren Toets Functiemenu Papierselectie Sorteren (pagina 3-20) Dubbelzijdig (pagina 3-16) Zoomen (pagina 3-13) Combineren Formaat origineel Richting orig. Origineel beeld (pagina 3-11) Dichtheid (pagina 3-9) EcoPrint Continu scannen Best. naam inv. Meld. taak volt. Priorit. onderdr. Kleurselectie Kleurbalans Scherpte Dichth. achtergr. Verzadiging Toets Verzenden Toets Functiemenu Kleurselectie Orig.
Onderwerpinvoer Meld. taak volt. Faxresolutie (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Uitgestelde fax (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Directe faxverz. (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Fax-polling RX (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Dichtheid Dubbelzijdig FTP-cod. verz. Best. scheiden Scherpte Dichth. achtergr.
Toets Functiemenu Anders dan USB-printen Best. naam inv. Meld. taak volt. Priorit. onderdr. Verw. na afdruk. Toets Functiemenu Scan naar polling-box Toets Functiemenu Scan naar USBgeheugen Orig. formaat (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Origineel beeld (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Faxresolutie (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Richting orig. (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Continu scannen (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Best. naam inv.
Scherpte Dichth. achtergr. Toets Status/Taak annuleren Status afdr. taak Taakstatus verst. Taakst. opslaan Geplande taak Afdruktakenlog Verzendtakenlog Opslagtakenlog Scanner Printer Fax Tonerstatus (pagina 3-49) Papierstatus (pagina 3-49) USB-geheugen USB-toetsenbord Toets Systeemmenu/ Tellers Rapport Druk rapport af Menudiagram Statuspagina Lettertypes Inst. beh. rapport Inst. result. rapp. Rapport uitg. faxen (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Rapport ink.
Ontv. result. fax Meld. taak volt. (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Niet bijvoegen Afb. bijv./ verz. Taakloggeschied. Autom. verzenden Verzend geschied. Bestemming Onderw. SSFC logonderwerp Teller Afgedrukte pagina's per functie per papierformaat Full Color Zwart-wit Gescande pagina's Systeem Netwerk inst.
HTTPbeveiliging LDAPbeveiliging Hostnaam LANinterface I/F Vergr. Inst. USB-host USBapparaat Option. interf.1 Option. interf.2 Beveiligingsniv. Herstart Optionele funct. Aanm./ Taakacc. Inst. gebr. aanm. Aanmelding gebr. Lijst lok. gebr. Instell. IDkaart Aanmeld. sleutel Aanmeld. wachtw. Groepsautoris. Nw gebr. eigensch. Taakacc. inst. Taakaccounting Account.
Verz. faxpagina's (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Verzendtijd fax (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Teller resetten Ind. taak acc. Account. Lijst Stand. instelling Limiet toepassen Tell. kop./ afdr. Tellerlimiet Onbek. ID taak Algemene instell. Taal Standaardscherm Geluid Alarm Toetsbevest. Taak gereed Gereed Waarschuwing Toetsenbord bevest. Fax-speaker (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Fax-monitor (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Helderheid Inst. orig./ pap. Custom form. orig.
Custom papierfmt Custom papierfmt Cassette 1 frmt Cassette 1 soort Cassette 2 inst. Cassette 2 frmt Cassette 2 soort Cassette 3 inst. Cassette 3 frmt Cassette 3 soort Inst. MF-lade MP-lade form. MP-lade type Inst. mediatype Media voor Auto Full Color Zwart-wit Stand. papierbron Act. spec. papier Vooringest. lim. Maateenheid Foutafhandeling Fout dubbelz. pap.
Timerinstelling Fout wis timer Timer slaapstand Slaapstandniveau Snel herstel Energiebesp. stnd Schermtimer res. Fouten aut. verw. Reset inst. autom. Onbruikbare tijd Stand. inst. funct. Kleurselectie Scanresolutie Faxresolutie Origineel beeld Dichtheid Zoomen Sorteren Richting orig. EcoPrint Best. naam inv. Onderwerp/ tekst Continu scannen Bestandsformaat Best.
JPEG/TIFFafdruk XPS pag. aanp. Detailinstelling 2-in-1-lay-out 4-in-1-lay-out Kader Richting Binden Binden Binden Beeldkwaliteit Kleur TIFFcomp. PDF/A Aanmelding Option. geheugen Normaal Voorrang printer Voorrang kopieën RAM-disk inst. Kopie Fotoverwerking Papierselectie Autom. papiersel. Aut. priorit. % DP-leesactie Kies toetsenset. Links Rechts Printer Emulatie inst.
KPDL KPDL(Auto) Kleurmodus EcoPrint A4/Lett. override Dubbelzijdig Exempl. Richting Glans mode Brede A4 Timeout doorvoer LF-actie CR-actie Versch. afdr. Papier aanv. mode Verzenden Kies toetsenset. Links Rechts Bestemming controleren Contr. voor verz. Contr. nwe best. Fax Documentbox (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Subadresbox (GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR DE FAX) Taakbox Polling-box Kies toetsenset.
Rechts Opslaan Links Rechts Bestemming wijz. Adresboek Lijst afdr. Inst./ Onderhoud Inst. kop. dichth. Auto Handmatig Verz./ boxdichth. Auto Handmatig Aut. kleurcorr. Kleurkalibratie Kleurregistratie Normaal Print tabel Pas magenta aan Pas cyaan aan Pas geel aan Details Print tabel Pas magenta aan Pas cyaan aan Pas geel aan Corr. zw. lijnen Service inst. Service status Netwerkstatus Testpagina Ontwikkel. instel.
Ontwikkel. reinig Reinigen scanner Drum reinigen Altitude Adj. MC Fax landcode Fax oproep inst. Inst. ext. diagn. ID ext. testprogr.
Omgeving De geschikte bedrijfsomgeving voor het apparaat is: • Temperatuur: 10 tot 32,5°C • Relatieve luchtvochtigheid: 15 tot 80% Een ongeschikte bedrijfsomgeving kan de beeldkwaliteit beïnvloeden. Vermijd de volgende plaatsen als installatieplaats voor het apparaat. • Vermijd plaatsen in de buurt van een raam of direct in het zonlicht. • Vermijd plaatsen met trillingen. • Vermijd plaatsen met sterke temperatuurschommelingen. • Vermijd plaatsen met directe blootstelling aan warme of koude lucht.
Waarschuwingen bij het gebruik van verbruiksartikelen VOORZICHTIG De tonercontainer en de tonerafvalbak mogen niet worden verbrand. De vonken kunnen brandwonden veroorzaken. Houd de tonercontainer en de tonerafvalbak buiten het bereik van kinderen. Als er onverhoopt toner uit de tonercontainer of de tonerafvalbak wordt gemorst, moet u inademing of inname van toner voorkomen, evenals contact met de ogen en de huid.
Overige voorzorgsmaatregelen Lever de lege tonercontainer en de tonerafvalbak in bij uw dealer of servicevertegenwoordiger. De ingezamelde tonercontainer en tonerafvalbak worden gerecycled of verwijderd volgens de betreffende voorschriften. Bewaar het apparaat op een plaats die niet is blootgesteld aan direct zonlicht. Bewaar het apparaat op een plaats waar de temperatuur niet hoger wordt dan 40ºC en waar zich geen sterke schommelingen in temperatuur of vochtigheid voordoen.
Laserveiligheid (Europa) Laserstralen kunnen gevaarlijk zijn voor het menselijk lichaam. Om deze reden is de laserstraal in het apparaat hermetisch afgesloten binnen een beschermende behuizing en achter een externe afdekking. Bij normale bediening van het product door de gebruiker kan er geen straling uit het apparaat ontsnappen. Dit apparaat wordt geclassificeerd als een laserproduct van klasse 1 volgens IEC 60825-1:2007.
Wettelijke beperkingen betreffende kopiëren/scannen • Het kan verboden zijn auteursrechtelijk beschermd materiaal te kopiëren/scannen zonder de toestemming van de houder van het auteursrecht. • Het kopiëren/scannen van de volgende voorwerpen is verboden en kan beboet worden. Dit sluit andere voorwerpen niet uit. Maak niet bewust een kopie/scan van voorwerpen die niet gekopieerd/ gescand mogen worden.
Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie Lees deze informatie voor u het apparaat in gebruik neemt. Dit hoofdstuk bevat informatie over de volgende onderwerpen. • • • • • • • • Wettelijke kennisgevingen ........................................... xxiii Wat betreft handelsnamen........................................... xxiii Energiebesparingsfunctie ........................................... xxvii Automatische dubbelzijdige kopieerfunctie ................ xxvii Gerecycled papier ................
Wettelijke kennisgevingen Het kopiëren of op een andere manier reproduceren van de gehele handleiding of een deel daarvan zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Kyocera Mita Corporation is verboden. Wat betreft handelsnamen • PRESCRIBE en ECOSYS zijn handelsmerken van Kyocera Corporation. • KPDL is een handelsmerk van Kyocera Corporation. • Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
GPL/LGPL Dit product is voorzien van GPL- (http://www.gnu.org/licenses/gpl.html) en/of LGPL- (http://www.gnu.org/ licenses/lgpl.html) software als onderdeel van de firmware. U kunt de broncode verkrijgen en het is toegestaan het te kopiëren, te verspreiden en te wijzigen volgens de voorwaarden van GPL/LGPL. Voor meer informatie, waaronder het verkrijgen van de broncode, ga naar http://www.kyoceramita.com/gpl/. Open SSLeay License Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Original SSLeay License Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com) All rights reserved. This package is an SSL implementation written by Eric Young (eay@cryptsoft.com). The implementation was written so as to conform with Netscapes SSL. This library is free for commercial and non-commercial use as long as the following conditions are aheared to. The following conditions apply to all code found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the SSL code.
Monotype Imaging License Agreement 1 Software shall mean the digitally encoded, machine readable, scalable outline data as encoded in a special format as well as the UFST Software. 2 You agree to accept a non-exclusive license to use the Software to reproduce and display weights, styles and versions of letters, numerals, characters and symbols (Typefaces) solely for your own customary business or personal purposes at the address stated on the registration card you return to Monotype Imaging.
Energiebesparingsfunctie Het apparaat is uitgerust met een Slaapstand, waarbij de kopieer-, print- en faxfuncties in een wachtstand komen te staan, maar het energieverbruik tot een minimum wordt beperkt wanneer er gedurende een ingestelde tijdsperiode geen activiteiten hebben plaatsgevonden. Slaapstand Het apparaat schakelt de slaapstand automatisch in wanneer er 1 minuut is verstreken sinds het apparaat voor het laatst werd gebruikt.
Over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken. Hoofdstuk 1 - Onderdeelnamen Beschrijft de onderdelen van het apparaat en de toetsen op het bedieningspaneel. Hoofdstuk 2 - Voorbereiding voor het gebruik Geeft uitleg over het toevoegen van papier, het plaatsen van originelen, het aansluiten van het apparaat en de benodigde configuraties voor het eerste gebruik. Hoofdstuk 3 - Basisbediening Beschrijft de basisprocedures voor kopiëren, afdrukken en scannen.
Vormgevingselementen in deze handleiding De volgende vormgevingselementen worden gebruikt, afhankelijk van het soort beschrijving. Vormgevingselement Beschrijving Voorbeeld Vet Geeft de toetsen op het bedieningspaneel of een computerscherm aan. Druk op de toets Start. [Normaal] Geeft een selectie-item in het Berichtendisplay aan. Selecteer [Systeem]. Cursief Geeft een bericht in het Berichtendisplay aan. Gereed voor kopiëren wordt weergegeven.
1 Onderdeelnamen In dit hoofdstuk worden de onderdelen van het apparaat en de toetsen op het bedieningspaneel beschreven. • • Bedieningspaneel ......................................................... 1-2 Apparaat .......................................................................
Onderdeelnamen Bedieningspaneel Geeft het menuscherm Systeemmenu/Tellers Geeft het scherm Adresboek weer, waarin u bestemmingen kunt toevoegen, bewerken weer, waarin u de systeeminstellingen en tellers en verwijderen. kunt controleren. Roept de vorige bestemming op. Wordt ook gebruikt om een pauze in te Geeft het scherm Documentbox weer, waarin u voegen bij het invoeren van een faxnummer.* de documentbox en het USB-geheugen kunt Geeft het scherm Bestemming toevoegen weer, waarin u bedienen.
Onderdeelnamen 1 Wist ingevoerde nummers en karakters. Resets instellingen en geeft het basisscherm weer. Wordt gebruikt om een menu-item te selecteren, de cursor te verplaatsen bij het invoeren van karakters, een waarde te wijzigen enzovoort. Schakelt het apparaat in of uit de slaapstand. Selecteert het gekozen item of legt de ingevoerde waarde vast. Brandt als het apparaat ingeschakeld is. Geeft het Functiemenu weer voor kopiëren, afdrukken, verzenden en de documentbox.
Onderdeelnamen Apparaat 1 Documenttoevoer 2 Bedieningspaneel 3 Binnenlade 4 Papierstopper 5 Multifunctionele lade (MF-lade) 6 Papierbreedtegeleiders 7 Verlengstuk van de multifunctionele lade 8 USB-geheugensleuf 9 Papiercassette 10 Papiermeter 1 2 3 4 5 8 9 6 10 7 11 Hoofdschakelaar 11 12 Klep onderste invoer 12 13 Zwarte tonercontainer (K) 14 Magenta tonercontainer (M) 15 Cyaan tonercontainer (C) 17 13 14 15 16 16 Gele tonercontainer (Y) 17 Bovenklep 18 Klepje tonerafvalbak
Onderdeelnamen 20 21 22 23 1 Fuserklep Papierdoorvoereenheid Papierhelling 20 Duplexeenheid 21 22 23 32 24 25 26 33 27 28 29 30 31 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 LINE-connector* TEL-connector* USB-poort Netwerkinterface-aansluiting/indicators USB-geheugensleuf Optionele interface-aansluiting 2 Rechterklep Netsnoeraansluiting Achterklep Handgreep achterklep * Enkel bij apparaten waarop de faxfunctie geïnstalleerd is (Optionele interface-aansluiting 1) 1-5
Onderdeelnamen 34 35 37 36 38 39 40 42 43 41 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 Breedtegeleiders voor originelen Klep documenttoevoer Handgreep voor openen/sluiten documenttoevoer* Origineleninvoer Originelenstopper Originelenuitvoer Handgreep bovenklep* Handgrepen voor verplaatsen Glasplaat * Sleufglas Om omvallen te voorkomen, kunnen de bovenklep en de documenttoevoer niet tegelijk worden geopend.
2 Voorbereiding voor het gebruik Dit hoofdstuk bevat uitleg over de voorbereidingen die u moet treffen voor u het apparaat voor de eerste maal gebruikt. Daarnaast beschrijft het de procedures voor het plaatsen van papier en originelen. • • • • • • • • • • • • • • Bijgeleverde onderdelen controleren................................................ 2-2 Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden..................... 2-3 Kabels aansluiten ..................................................................
Voorbereiding voor het gebruik Bijgeleverde onderdelen controleren Controleer of de volgende onderdelen zijn bijgeleverd. • Quick Installation Guide • Safety Guide • Safety Guide (FS-C2026MFP+/FS-C2126MFP+) • DVD (Product Library) Documenten op de bijgeleverde DVD De bijgeleverde DVD (Product Library) bevat de volgende documenten. Raadpleeg ze wanneer nodig.
Voorbereiding voor het gebruik Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden Controleer de methode om het apparaat met een pc of een netwerk te verbinden en zorg dat u de noodzakelijke kabels bij de hand hebt. 2 Aansluitvoorbeeld Bepaal de methode om het apparaat met een pc of een netwerk te verbinden aan de hand van onderstaande afbeelding. Verbinden van een scanner via een netwerkkabel (100BaseTX of 10Base-T) met uw pc-netwerk.
Voorbereiding voor het gebruik De benodigde kabels voorbereiden De volgende interfaces zijn beschikbaar om het apparaat met een pc te verbinden. Leg de benodigde kabels klaar afhankelijk van de gebruikte interface. Beschikbare standaardinterfaces Functie Interface Benodigde kabel Printer/scanner /TWAINscannen/WIAscannen/ Netwerkfax* Netwerkinterface LAN (10Base-T of 100Base-TX, beschermd) Printer/WIAscannen USB-interface USB 2.0-compatibele kabel (ondersteuning van HiSpeed USB, max.
Voorbereiding voor het gebruik Kabels aansluiten Volg de onderstaande stappen om kabels op het apparaat aan te sluiten. 1 Als het apparaat ingeschakeld is, druk dan op de Power-toets op het bedieningspaneel en controleer dat het berichtendisplay en het geheugenlampje niet branden. Druk vervolgens op de hoofdschakelaar om de voeding uit te schakelen. 2 Sluit het apparaat aan op de pc of uw netwerkapparaat. Verwijder het kapje als u de netwerkinterface gebruikt.
Voorbereiding voor het gebruik 4 Sluit het ene eind van de bijgeleverde netvoedingskabel aan op het apparaat en steek het andere eind in een stopcontact. BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend de netvoedingskabel die bij het apparaat wordt geleverd. 5 Plaats het klepje van de netsnoeraansluiting terug. 6 Zet de hoofdschakelaar aan. Het apparaat begint met opwarmen. 7 Als u de netwerkkabel aansluit, configureer dan het netwerk.
Voorbereiding voor het gebruik Aan- en uitzetten Aanzetten 2 Als het aan/uit-lampje brandt... Druk op de toets Power. Als het aan/uit-lampje niet brandt... Zet de hoofdschakelaar aan. Off On BELANGRIJK: Wanneer u de hoofdschakelaar uitschakelt, mag u hem niet meteen weer inschakelen. Wacht minstens 5 seconden voordat u de hoofdschakelaar weer inschakelt. Uitzetten Voor u de hoofdschakelaar uitschakelt, zet u eerst de toets Power op het bedieningspaneel op uit.
Voorbereiding voor het gebruik Wanneer het apparaat langere tijd niet gebruikt zal worden VOORZICHTIG: Als u dit apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt (bijvoorbeeld 's nachts), zet het dan uit met de hoofdschakelaar. Als u het apparaat nog langer niet gebruikt (bijvoorbeeld tijdens de vakantie), haal dan om veiligheidsredenen de stekker uit het stopcontact.
Voorbereiding voor het gebruik Slaapstand en automatische slaapstand Slaapstand Om de slaapstand te activeren, drukt u op de toets Power. Het Berichtendisplay en alle lampjes op het bedieningspaneel gaan uit om het energieverbruik tot een minimum te beperken. Enkel het aan/uit-lampje blijft branden. Deze stand heet de slaapstand. Als er tijdens de slaapstand afdrukgegevens worden ontvangen, dan wordt de afdruktaak uitgevoerd terwijl het Berichtendisplay onverlicht blijft.
Voorbereiding voor het gebruik De taal wijzigen in het scherm [Taal] Kies de taal die weergegeven wordt in het Berichtendisplay. Volg de onderstaande stappen om de taal te kiezen. 1 Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer vervolgens de Aanmeldingsgebruikersnaam en het Aanmeldingswachtwoord in. Aanmeld.gebr.nm: L b ******************** Aanmeld.wachtw.
Voorbereiding voor het gebruik Datum en tijd instellen Volg de onderstaande stappen om de lokale datum en tijd op de plaats van installatie in te stellen. Wanneer u een e-mail verzendt met de verzendfunctie, zullen de hier ingestelde datum en tijd in de kop van het e-mailbericht worden toegevoegd. Stel de datum, de tijd en het tijdsverschil met GMT in van de regio waar het apparaat wordt gebruikt. OPMERKING: Stel het tijdsverschil in voor u de datum en de tijd instelt. 1 Zet de hoofdschakelaar aan.
Voorbereiding voor het gebruik Aanmeld.gebr.nm: L b ******************** Aanmeld.wachtw.: [ Login 6 Er verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer vervolgens de Aanmeldingsgebruikersnaam en het Aanmeldingswachtwoord in. 7 Druk op [Login] (de rechterkeuze toets). Het menu Datuminstelling verschijnt. 8 Druk op de toets of om [Tijdzone] te selecteren. 9 Druk op de toets OK. Tijdzone verschijnt.
Voorbereiding voor het gebruik Datuminstelling: a b 1 Datum/tijd ********************* 2 Datumnotatie 3 Tijdzone [ Einde ] Datum/tijd: a b Jaar Maand Dag 01 01 2010 (Tijdzone:Tokyo ) 14 Druk op de toets of om [Datum/tijd] te selecteren. 2 15 Druk op de toets OK. Datum/tijd verschijnt. 16 Druk op de toets of om de cursor te verplaatsen, druk op de toets of om het jaartal, de maand en de dag in te voeren en druk vervolgens op de toets OK. Datum/tijd: a b Uur Min. Sec.
Voorbereiding voor het gebruik Netwerk instellen (LAN-aansluiting) Het apparaat is voorzien van een netwerkinterface-aansluiting, die compatibel is met netwerkprotocollen zoals TCP/IP (IPv4), TCP/IP (IPv6), IPX/SPX, NetBEUI, IPSec en AppleTalk. Dit maakt netwerkafdrukken mogelijk bij Windows, Macintosh, UNIX, NetWare en andere platforms. In dit hoofdstuk worden de procedures voor TCP/IP (IPv4) instellen uitgelegd.
Voorbereiding voor het gebruik Enkel beheerder. BELANGRIJK: Om de instellingen uit te voeren moet u aangemeld zijn met een Aanmeldingsgebruikersnaam met beheerdersrechten. De standaardinstellingen voor de Aanmeldingsgebruikersnaam en het Aanmeldingswachtwoord zijn allebei "2600". Als u aangemeld bent met een Aanmeldingsgebruikersnaam zonder beheerdersrechten, dan verschijnt het scherm Enkel beheerder. en wordt teruggekeerd naar het stand-byscherm. Systeem: a b 1 Netwerk inst.
Voorbereiding voor het gebruik Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu TCP/IP instel. TCP/IP instel.: a b 1 TCP/IP 2 IPv4 Instelling ********************* 3 IPv6 Instelling [ Einde ] IPv4 Instelling: a b 1 DHCP ********************* 2 Bonjour 3 Auto-IP [ Einde ] 10 Druk op de toets of om [IPv4 Instelling] te selecteren. 11 Druk op de toets OK. Het menu IPv4 Instelling verschijnt. 12 Druk op de toets of om [DHCP] te selecteren.
Voorbereiding voor het gebruik TCP/IP (IPv4) instellen (door het invoeren van IP-adressen) Stel TCP/IP in om verbinding te maken met het Windows-netwerk. Stel de IP-adressen, subnetmaskers en gateway-addressen in. De standaardinstellingen zijn "TCP/IP-protocol: Aan, DHCP: Aan, Bonjour: Uit, Auto-IP: Aan". OPMERKING: Vraag voor u een IP-adres instelt aan uw netwerkbeheerder of het invoeren van een IP-adres vereist is voor uw netwerkomgeving.
Voorbereiding voor het gebruik Systeem: a b 1 Netwerk inst. ********************* 2 I/F Vergr. Inst. 3 Beveiligingsniv. [ Einde ] Netwerk inst.: a b 1 TCP/IP instel. ********************* 2 NetWare 3 AppleTalk [ Einde ] TCP/IP instel.: a b 1 TCP/IP ********************* 2 IPv4 Instelling 3 IPv6 Instelling [ Einde ] TCP/IP: a b 1 Uit 2 *Aan ********************* 3 Druk in het Systeemmenu op de toets of om [Netwerk inst.] te selecteren. 4 Druk op de toets OK. Het menu Netwerk inst. verschijnt.
Voorbereiding voor het gebruik IPv4 Instelling: a b 1 DHCP ********************* 2 Bonjour 3 Auto-IP [ Einde ] 11 Druk op de toets OK. Het menu IPv4 Instelling verschijnt. 2 12 Druk op de toets of om [DHCP] te selecteren. DHCP: a b 1 Uit 2 *Aan ********************* 13 Druk op de toets OK. DHCP verschijnt. 14 Druk op de toets of om [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu IPv4 Instelling.
Voorbereiding voor het gebruik Auto-IP: a b 1 Uit 2 *Aan ********************* 19 Druk op de toets OK. Auto-IP verschijnt. 20 Druk op de toets of om [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de toets OK. IPv4 Instelling: a b 2 Bonjour 3 Auto-IP 4 IP-adres ********************* [ Einde ] IP-adres: a b 21 Druk op de toets of om [IP-adres] te selecteren. 22 Druk op de toets OK. IP-adres verschijnt. 123.145.167.189 23 Gebruik de pijltjestoetsen om het IP-adres in te voeren.
Voorbereiding voor het gebruik IPv4 Instelling: a b 3 IP-adres 4 Subnetmasker ********************* 5 Default Gateway [ Einde ] Subnetmasker: a b 25 Druk op de toets of om [Subnetmasker] te selecteren. 2 26 Druk op de toets OK. Subnetmasker verschijnt. 123.145.167.189 27 Gebruik de pijltjestoetsen om het Subnetmasker in te voeren. Druk op de toets of om de cursor horizontaal te verplaatsen. Druk op de toets of of op de cijfertoetsen om het Subnetmasker in te voeren.
Voorbereiding voor het gebruik 31 Gebruik de pijltjestoetsen om de Default Gateway in te voeren. Druk op de toets of om de cursor horizontaal te verplaatsen. Druk op de toets of of op de cijfertoetsen om de Default Gateway in te voeren. Elk getal van 3 cijfers tussen de 000 en 255 kan ingesteld worden. BELANGRIJK: Wanneer de DHCP-instelling (pagina 2-14) [Aan] is, dan wordt de huidige Default Gateway weergegeven en kan deze niet gewijzigd worden.
Voorbereiding voor het gebruik Software installeren Installeer de benodigde software op uw pc van de bijgeleverde Product Library DVD als u de printerfunctie van dit apparaat wilt gebruiken of als u TWAIN/WIA-verzending of faxverzending wilt gebruiken op uw pc. 2 OPMERKING: Installatie in Windows XP, Server 2003, Windows Vista en Windows 7 moet worden uitgevoerd door een gebruiker die als beheerder is aangemeld. Plug and Play is uitgeschakeld wanneer dit apparaat in de slaapstand staat.
Voorbereiding voor het gebruik COMMAND CENTER (instellingen voor e-mail) Het COMMAND CENTER is een hulpmiddel dat wordt gebruikt voor taken als het controleren van de bedrijfsstatus van het apparaat en het wijzigen van de instellingen voor beveiliging, netwerkafdrukken, emailverzending en geavanceerde netwerkfuncties. OPMERKING: Hieronder is de informatie over de faxinstellingen weggelaten. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de fax voor meer informatie over de faxfunctie.
Voorbereiding voor het gebruik E-mail verzenden Het opgeven van de SMTP-instellingen maakt het mogelijk afbeeldingen die op dit apparaat zijn opgeslagen te verzenden als e-mailbijlagen. Deze functie kan alleen worden gebruikt als het apparaat is verbonden met een mailserver die het SMTPprotocol gebruikt.
Voorbereiding voor het gebruik 2 Voer in elk veld de juiste instellingen in. Hieronder worden de instellingen beschreven die moeten worden opgegeven in het scherm met SMTPinstellingen. Item SMTP-protocol SMTP-poortnummer SMTP-servernaam Time-out SMTP-server Verificatieprotocol Hiermee wordt het SMTP-protocol in- of uitgeschakeld. Het protocol moet worden ingeschakeld om de e-mailfunctie te gebruiken. Stel het SMTP-poortnummer in of gebruik de standaard SMTP-poort 25.
Voorbereiding voor het gebruik Papier plaatsen Er kan standaard papier in de cassette en de multifunctionele lade geplaatst worden. Daarnaast is ook een optionele papierinvoer verkrijgbaar. 2 Voordat u het papier plaatst Wanneer u een nieuw pak papier opent, waaiert u het papier eerst los om de vellen uit elkaar te halen. Volg daarbij de onderstaande stappen. 1 Buig de stapel papier zodanig dat het midden van het papier omhoog wijst.
Voorbereiding voor het gebruik OPMERKING: Als u speciaal papier gebruikt zoals briefpapier, geperforeerd papier of voorbedrukt papier met een logo of bedrijfsnaam, raadpleeg dan de Engelse Gebruikershandleiding.
Voorbereiding voor het gebruik Papier in de cassettes plaatsen De standaardcassette 1 is geschikt voor normaal papier, gerecycled papier en gekleurd papier. In de standaardcassette passen tot 250 vellen Legal of kleiner normaal papier (80 g/m2). De volgende papierformaten worden ondersteund: A4, A5, A6, B5, Legal, Letter, overige (Folio, Oficio II, Executive, Statement, 16K en Envelope C5) BELANGRIJK: • Gebuik geen inkjetprinterpapier of ander papier met een speciale bovenlaag.
Voorbereiding voor het gebruik OPMERKING: De papierformaten staan op de cassette vermeld. 4 Pas de papierlengtegeleider aan aan het vereiste papierformaat. 5 Plaats het papier in de cassette. Let erop dat de kant waarop afgedrukt moet worden naar boven gericht is en dat het papier niet gevouwen, opgekruld of beschadigd is. BELANGRIJK: Plaats niet zoveel papier dat het boven het driehoekje op de breedtegeleider uit komt. • Controleer voor het plaatsen van het papier of het niet gekruld of gevouwen is.
Voorbereiding voor het gebruik 6 Plaats de papiercassette in de apparaatopening. Duw deze rechtdoor zo ver mogelijk in. 2 Rechts vooraan op de papiercassette bevindt zich een papiermetertje dat aangeeft hoeveel papier er nog is. Als het papier op is, dan gaat het streepje naar beneden tot aan het niveau (leeg). OPMERKING: Als het apparaat langere tijd niet gebruikt gaat worden, bescherm dan al het papier tegen vocht door het uit de cassettes te verwijderen en in de bewaarzak voor papier op te bergen.
Voorbereiding voor het gebruik Papier in de multifunctionele lade plaatsen In de multifunctionele lade passen tot 50 vellen Legal of kleiner normaal papier (80 g/m2). De multifunctionele lade is geschikt voor papierformaten van A4 tot A6 en van Legal tot Statement-R en 16K. U moet de multifunctionele lade gebruiken als u afdrukt op speciaal papier.
Voorbereiding voor het gebruik 3 4 Stel de papiergeleiders van de multifunctionele lade in. De standaardpapierformaten staan aangegeven op de MF-lade of de handmatige invoerlade. Schuif bij standaardpapierformaten de papiergeleiders naar de bijbehorende markering. Plaats het papier tegen de papiergeleiders aan en schuif het zo diep mogelijk. BELANGRIJK: Houd de kant van de sluiting naar boven gericht. Gekruld papier moet u recht maken voor gebruik. Strijk de bovenzijde glad als die opgekruld is.
Voorbereiding voor het gebruik Enveloppen of Hagaki-formaten plaatsen Er kunnen 5 enveloppen in de multifunctionele lade geplaatst worden. De volgende envelop- of Hagaki-formaten kunnen worden gebruikt.
Voorbereiding voor het gebruik 3 Stel de papiergeleiders van de multifunctionele lade in. 2 4 Plaats het papier tegen de papiergeleiders aan en schuif het zo diep mogelijk. 5 Sluit de flap bij enveloppen met een liggend formaat. Schuif de envelop zo ver mogelijk langs de geleiders en houd daarbij de te bedrukken zijde naar boven en de kant met de flap links. Open de flap bij enveloppen met een staand formaat.
Voorbereiding voor het gebruik Wanneer u enveloppen of kaarten in de multifunctionele lade plaatst Plaats de envelop met de te bedrukken zijde naar boven. Sluit de flap. Karton (Hagaki) Antwoordkaarten (Oufuku Hagaki) Open de flap. Enveloppen Enveloppen staand liggend OPMERKING: Gebruik ongevouwen antwoordkaarten (Oufuku Hagaki). BELANGRIJK: Hoe u de enveloppen precies moet plaatsen (richting en kant) hangt af van het soort envelop. Zorg dat u ze op de juiste manier plaatst.
Voorbereiding voor het gebruik Papierstopper Om de uitvoerstopper te gebruiken klapt u deze open zoals hieronder weergegeven.
Voorbereiding voor het gebruik Papierformaat en mediatype opgeven De standaardinstelling van het papierformaat voor de cassette 1, de multifunctionele lade en de optionele papierinvoer (cassettes 2 en 3) is [Letter] en de standaardinstelling van het mediatype is [Normaal].
Voorbereiding voor het gebruik OPMERKING: Bij de apparaten waarop de faxfunctie geïnstalleerd is, zijn de volgende mediatypes beschikbaar voor het afdrukken van inkomende faxen. Normaal, Gerecycled, Bond, Kleur, Ruw en Hoge kwaliteit Als het papierformaat op de papierformaatknop voorkomt 1 Draai de papierformaatknop om het papierformaat in te stellen. 2 Druk op de toets Systeemmenu/Tellers op het bedieningspaneel van het apparaat.
Voorbereiding voor het gebruik Inst. orig./pap.: a b 1 Custom form. orig ********************* 2 Stn orig. form. 3 Custom papierfmt [ Einde ] 6 Druk op de toets OK. Het menu Inst. orig./pap. verschijnt. 7 Druk op de toets of om [Cassette 1 inst.] tot [Cassette 3 inst.] te selecteren. OPMERKING: [Cassette 2 inst.] en [Cassette 3 inst.] worden weergegeven als de optionele cassettes geïnstalleerd zijn. Volg de onderstaande stappen om de hoofdcassette in het apparaat (Cassette 1) te selecteren.
Voorbereiding voor het gebruik Als het papierformaat niet op de papierformaatknop voorkomt 1 Draai de papierformaatknop op "Other". 2 2 Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer vervolgens de Aanmeldingsgebruikersnaam en het Aanmeldingswachtwoord in. Aanmeld.gebr.nm: L b ******************** Aanmeld.wachtw.: [ Login Druk op de toets Systeemmenu/Tellers op het bedieningspaneel van het apparaat.
Voorbereiding voor het gebruik 7 Druk op de toets of om [Cassette 1 inst.] tot [Cassette 3 inst.] te selecteren. OPMERKING: [Cassette 2] en [Cassette 3] worden weergegeven als de optionele cassettes geïnstalleerd zijn. Volg de onderstaande stappen om de hoofdcassette in het apparaat (Cassette 1) te selecteren. Ga op dezelfde manier te werk wanneer u een optionele cassette (Cassette 2 of 3) selecteert. Cassette 1 inst.
Voorbereiding voor het gebruik Cassette 1 soort: a b 1 *Normaal ********************* 2 Ruw 3 Gerecycled 13 Druk op de toets OK. Cassette 1 soort verschijnt. 2 14 Druk op de toets of om de gewenste papiersoort te selecteren en druk vervolgens op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Cassette 1 inst.
Voorbereiding voor het gebruik 1 Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer vervolgens de Aanmeldingsgebruikersnaam en het Aanmeldingswachtwoord in. Aanmeld.gebr.nm: L b ******************** Aanmeld.wachtw.: [ Login Druk op de toets Systeemmenu/Tellers op het bedieningspaneel van het apparaat. ] OPMERKING: Raadpleeg Invoermethode voor karakters op Appendix-5 voor meer informatie over het invoeren van karakters. Sys. menu/Teller.
Voorbereiding voor het gebruik MF-lade form.: a b 1 *Lettera ********************* 2 Legala 3 Statementa MF-lade form.: a b 1 *ISO B5a ********************* 2 Envelope #10 3 Envelope #9 8 Druk op de toets of om [MF-lade form.] te selecteren. 9 Druk op de toets OK. MF-lade form. verschijnt. 2 10 Druk op de toets of om het gewenste papierformaat te selecteren en druk vervolgens op de toets OK. Als u [Invoer form.
Voorbereiding voor het gebruik Originelen plaatsen Volg de onderstaande stappen om de originelen voor kopiëren, verzenden of opslaan te plaatsen. Originelen op de glasplaat plaatsen Naast gewone vellen kunt u als origineel ook boeken of tijdschriften op de glasplaat plaatsen. 1 Open de documenttoevoer. OPMERKING: Zorg voor u de documenttoevoer opent, dat er geen originelen in de origineleninvoer of de originelenuitvoer zijn achtergebleven.
Voorbereiding voor het gebruik Originelen in de documenttoevoer plaatsen De documenttoevoer scant automatisch elk vel van meerdere originelen. Beide zijden van dubbelzijdige originelen worden gescand.
Voorbereiding voor het gebruik Zo plaatst u originelen BELANGRIJK: Zorg ervoor, voor u originelen plaatst, dat er geen originelen in de originelenuitvoer zijn achtergebleven. Op de originelenuitvoer achtergebleven originelen kunnen de nieuwe originelen doen vastlopen. 1 Pas de breedtegeleiders voor originelen aan de nieuwe originelen aan. 2 Plaats de originelen. Plaats de te scannen zijde (of de eerste zijde van dubbelzijdige originelen) naar boven.
Voorbereiding voor het gebruik Installeren van het printerstuurprogramma Controleer of het apparaat aangesloten is op het stopcontact en de pc voor u het printerstuurprogramma vanaf de DVD installeert. Installeren van het printerstuurprogramma in Windows Als u het apparaat aansluit op een Windows-pc, volg dan de volgende stappen om het printerstuurprogramma te installeren. In het voorbeeld wordt het aansluiten van uw apparaat op een Windows 7-pc beschreven.
Voorbereiding voor het gebruik 4 Klik op Software installeren. De softwareinstallatiewizard gaat van start. Vanaf dit punt is de procedure afhankelijk van uw Windows-versie en uw verbindingsmethode. Ga verder naar de juiste procedure voor uw verbindingstype. • • Snelle installatie Aangepaste modus Snelle installatie Bij de Snelle installatie wordt het apparaat automatisch gedetecteerd als het is ingeschakeld. Gebruik de Snelle installatie enkel bij standaardverbindingsmethodes.
Voorbereiding voor het gebruik 4 Er verschijnt een venster waarin u de instellingen kunt controleren. Controleer de instellingen zorgvuldig en klik vervolgens op Installeren. OPMERKING: Als het Windows-beveiligingsvenster verschijnt, klik dan op Dit stuurprogramma toch installeren. 5 Er verschijnt een bericht om u te laten weten dat de printer succesvol geïnstalleerd is. Klik op Voltooien om de printerinstallatiewizard af te sluiten en terug te keren naar het DVD-hoofdmenu.
Voorbereiding voor het gebruik Installeren van het printerstuurprogramma op een Macintosh 1 Schakel het apparaat en de Macintosh in. 2 Plaats de bijgeleverde DVD (Product Library) in het DVD station. 3 Dubbelklik op de Kyocera-icoon. 4 Dubbelklik op OS X 10.2 and 10.3 Only, OS X 10.4 Only of OS X 10.5 or higher afhankelijk van uw Mac OS-versie. 5 Dubbelklik op Kyocera OS X vx.x. 6 Het installatieprogramma voor het printerstuurprogramma wordt opgestart.
Voorbereiding voor het gebruik 7 Kies Doelvolume selecteren, Installatietype en installeer vervolgens het printerstuurprogramma zoals aangegeven in de instructies van het installatieprogramma. Naast Standaardinstallatie, is bij de Installatietype-opties ook Aangepaste installatie beschikbaar, waarmee u de onderdelen kunt opgeven die u wilt installeren. BELANGRIJK: Geef in het scherm Identiteitscontrole de naam en het wachtwoord op die werden gebruikt om in te loggen op het besturingssysteem.
Voorbereiding voor het gebruik 10 Klik op de IP-icoon voor een IP-aansluiting of op de AppleTalk-icoon voor een AppleTalk-aansluiting en geef vervolgens het IP-adres en de printernaam op. OPMERKING: De AppleTalk-icoon verschijnt niet bij Mac OS X 10.6. 11 Selecteer de beschikbare opties voor het apparaat en klik op Ga door. 12 Het geselecteerde apparaat is toegevoegd. Hiermee is de configuratie van het printerstuurprogramma voltooid.
Voorbereiding voor het gebruik TWAIN-stuurprogramma instellen Registreer dit apparaat bij het TWAIN-stuurprogramma. 1 Selecteer Start van de Windows-interface, Alle programma's, Kyocera en vervolgens TWAIN Driver Setting. 2 Klik op Toevoegen. 3 Voer de naam van het apparaat in het veld Naam in. 4 Klik op naast het veld Model en selecteer dit apparaat uit de lijst. 5 Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in het veld Scanneradres in.
Voorbereiding voor het gebruik 7 Vink het vakje naast Verificatie aan, voer de Aanmeldingsnaam gebruiker (tot 64 tekens) en het Wachtwoord (tot 64 tekens) in en klik op OK. 8 Klik op OK. 9 Het apparaat wordt geregistreerd op de pc en de naam van het apparaat en het model worden weergegeven in het veld Scannerlijst. OPMERKING: Klik op Verwijderen om het toegevoegde apparaat te verwijderen. Klik op Bewerken om de namen te wijzigen.
Voorbereiding voor het gebruik 2 Selecteer dezelfde apparaatnaam als bij WIAstuurprogramma's en druk op Eigenschappen. OPMERKING: Als Windows-beveiliging en Gebruikersaccountbeheer worden weergegeven, zouden er geen bedieningsproblemen mogen optreden na het installeren van het stuurprogramma en de software die door ons is meegeleverd. Ga door met de installatie.
Voorbereiding voor het gebruik 2-58
3 Basisbediening In dit hoofdstuk worden de volgende bedieningshandelingen uitgelegd. • • • • • • • • • • • • Aanmelden/afmelden........................................................................................ 3-2 Snelkiestoetsen en Programmatoetsen............................................................ 3-3 Berichtendisplay ............................................................................................... 3-6 Kopiëren ................................................................
Basisbediening Aanmelden/afmelden Als het gebruikersaanmeldingsbeheer ingeschakeld is, dan moeten de Aanmeldingsgebruikersnaam en het Aanmeldingswachtwoord worden ingevoerd om het apparaat te gebruiken. OPMERKING: Aanmelden is niet mogelijk als u uw Aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord vergeten bent. Meldt u zich in dit geval aan met de toegangsrechten van de beheerder en wijzig uw Aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord.
Basisbediening Snelkiestoetsen en Programmatoetsen De snelkiestoetsen en de Programmatoetsen op het bedieningspaneel worden hieronder beschreven. Snelkiestoetsen U kunt bestemmingen registreren onder de snelkiestoetsen en de gewenste bestemming vervolgens oproepen door op de betreffende snelkiestoets te drukken. Een bestemming opgeven met een snelkiestoets Adresinvoer: * B b ABC [ Tekst 1 Druk bij Adresinvoer op de snelkiestoets waaronder de gewenste bestemming geregistreerd is.
Basisbediening Bij de toets Programma 1 staat ID-kaart kopie gedrukt. Als de functies gewist zijn door het overschrijven van de toets Programma 1, plak dan het bij het apparaat bijgeleverde etiket op en schrijf er de naam van de functie op. Hieronder wordt de procedure voor het kopiëren van een ID-kaart beschreven. 1 Druk op de toets Kopiëren wanneer de toets/het lampje Kopiëren uit is.
Basisbediening Instellingen registreren Houd, na het instellen, één van de toetsen Programma 1 tot 4 gedurende 3 seconden ingedrukt om onder die toets de instellingen te registreren. De huidige instellingen worden geregistreerd onder de geselecteerde programmatoets. Geregistreerd.
Basisbediening Berichtendisplay De volgende voorbeelden geven uitleg over de berichten en pictogrammen die gebruikt worden in het berichtendisplay. Gereed voor kopiëren. Exempl.: 1 A4q sA A4a 100% [ Zoomen ][ ] 1 2 3 4 5 1 6 7 Kopieerscherm Gereed voor verzenden. Best.: 1 p :sally@kyoceramitaN 1-zijdig [ Duplex ] [ ] Verzendscherm Referentienummer Betekenis 1 Geeft de huidige status van het apparaat aan. Geeft ook de naam van het huidige menu weer zodra het bedieningspaneel gebruikt wordt.
Basisbediening Kopiëren Volg de onderstaande stappen voor de basishandelingen bij het kopiëren. Gedeelten die gebruikt worden 3 1 Druk op de toets Kopiëren wanneer de toets/het lampje Kopiëren uit is. OPMERKING: Als het Berichtendisplay uitgeschakeld is, druk dan op de toets Power en wacht tot het apparaat opgewarmd is. 2 Plaats de originelen op de glasplaat of in de documenttoevoer. OPMERKING: Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 2-46 voor informatie over het plaatsen. 3 Gereed voor kopiëren.
Basisbediening 4 Druk op de Auto kleur-toets, Kleur-toets of Zwartwit-toets om de kleurmodus te kiezen. OPMERKING: Het instelling van elk van de toetsen (kleurmodus) is als volgt. Auto kleur-toets: Detecteert automatisch of het origineel in kleur of zwart-wit is en scant overeenkomstig. Kleur-toets: Scant alle documenten in kleur. Zwart-wit-toets: Scant alle documenten in zwart-wit. 5 Gebruik de cijfertoetsen om het aantal kopieën in te voeren. Geef het gewenste aantal tot 999 op.
Basisbediening Dichtheid instellen Volg de onderstaande procedure om de dichtheid in te stellen bij het kopiëren. Beschikbare dichtheidsinstellingen Beschrijving Handmatig Stel de dichtheid in aan de hand van 7 niveaus. Auto De optimale dichtheid wordt geselecteerd op basis van de dichtheid van het origineel. Gedeelten die gebruikt worden OPMERKING: U kunt Auto als standaardinstelling selecteren. Als de kleurmodus ingesteld is op Kleur, dan is automatisch instellen niet mogelijk.
Basisbediening Handmatig: a b 1 u Lichter -3 ********************* 2 v Lichter -2 3 w Lichter -1 4 Druk op de toets of om [Auto] of [Handmatig] te selecteren. 5 Druk op de toets OK. Als [Handmatig] geselecteerd is dan verschijnt Handmatig. Druk op de toets of om de gewenste dichtheid te selecteren en druk vervolgens op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm. 6 3-10 Druk op de toets Start. Het kopiëren begint.
Basisbediening Beeldkwaliteit selecteren Selecteer de beeldkwaliteit die geschikt is voor het type origineel. Gedeelten die gebruikt worden 3 In de onderstaande tabel ziet u de beschikbare mogelijkheden. Beschikbare beeldkwaliteiten Beschrijving Tekst+foto Voor originelen met een combinatie van tekst en foto's. Foto Voor foto's gemaakt met een camera. Tekst Voor originelen die hoofdzakelijk tekst bevatten. Kaart Voor landkaarten enzovoort.
Basisbediening Origineel beeld: a b 1 *Tekst+Foto ********************* 2 Foto 3 Tekst 3 Druk op de toets OK. Origineel beeld verschijnt. 4 Druk op de toets of om de beeldkwaliteit te selecteren die geschikt is voor het type origineel. 5 Druk op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm. 6 Druk op de toets Start. Het kopiëren begint.
Basisbediening Kopiëren met zoom Stel de vergrotingsfactor in om het origineelbeeld te verkleinen of te vergroten. De volgende zoomopties zijn beschikbaar: Gedeelten die gebruikt worden 3 Automatische zoom Legal: 129 % Letter-R A5 Hiermee wordt het origineelbeeld automatisch verkleind of vergroot, zodat het op het geselecteerde papierformaat past.
Basisbediening Standaardzoom Hiermee kan met een voorgeprogrammeerde zoomfactor worden verkleind of vergroot. De volgende zoomfactoren zijn beschikbaar: Maateenheid Inch Metrisch Metrisch (Azië/Pacific) Zoomfactor (Origineel >> Kopie) Standaard 100%, 400% (max.), 200%, 129% (Statement >> Letter), 78% (Legal >> Letter), 64% (Letter >> Statement), 50%, 25% (min.) Overige 141% (A5 >> A4), 115% (B5 >> A4), 90% (Folio >> A4), 86% (A4 >> B5), 70% (A4 >> A5) Standaard 100%, 400% (max.
Basisbediening Om automatische zoom te selecteren, selecteert u [Auto]. Om een vaste zoomfactor te gebruiken, selecteert u [Standaard zoom] en drukt u op de toets OK. Standaard zoom verschijnt. Druk op de toets of om de gewenste zoomfactor te selecteren. Als u [Overige] selecteert en op de toets OK drukt, dan kunt u uit nog meer zoomfactoren kiezen.
Basisbediening Dubbelzijdig kopiëren Maak dubbelzijdige kopieën. De volgende opties voor dubbelzijdig kopiëren zijn beschikbaar. U kunt ook enkelzijdige kopieën maken van een tweezijdig origineel of van een origineel met twee pagina's naast elkaar zoals een boek. De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: Gedeelten die gebruikt worden Enkelzijdig naar dubbelzijdig 5 4 5 3 3 4 Hiermee kunnen dubbelzijdige kopieën van enkelzijdige originelen worden gemaakt.
Basisbediening Dubbelzijdig naar dubbelzijdig 5 5 3 3 4 4 1 1 Hiermee kunnen dubbelzijdige kopieën van dubbelzijdige originelen worden gemaakt. Hiervoor is de documenttoevoer vereist. 2 2 Origineel Kopie 3 OPMERKING: De ondersteunde papierformaten bij dubbelzijdig naar dubbelzijdig zijn Legal, Letter, Oficio II, Executive, A4, B5, A5 en Folio. Hieronder wordt de procedure voor het dubbelzijdig/duplexkopiëren beschreven.
Basisbediening Als u [2-zijd>>1-zijd.] selecteert, druk dan op [Details] (de rechterkeuzetoets); u kunt dan de bindzijde van het origineel en de richting van de originelen selecteren. Richting voltooien:a b 1 *o Links/rechts ********************* 2 p Boven Selecteer, nadat u op de toets OK gedrukt heeft, de bindzijde van het origineel en de voltooide kopieën en de richting van de originelen. Richting orig.: a b 1 *c Bov.rand boven ********************* 2 d Bov.rand links Als u [2-zijd>>2-zijd.
Basisbediening Als er geen volgend origineel meer is, druk dan op [Scan eind] (de rechterkeuzetoets). Het kopiëren begint. Plaats de originelen en druk op Start. Taaknr.: 9999 Pagina('s): 3 [ Annul.
Basisbediening Kopiëren met sorteren Het apparaat kan sorteren terwijl het kopieert. Gedeelten die gebruikt worden U kunt de kopieerfunctie Sorteren gebruiken voor de hieronder beschreven taken. 3 2 1 3 Meerdere originelen worden gescand en volledige sets met kopieën worden op paginanummer afgeleverd. 3 2 2 1 1 3 2 1 Origineel Kopie Hieronder wordt de procedure voor het kopiëren met sorteren beschreven.
Basisbediening 5 Druk op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm. 6 Druk op de toets Start. Het kopiëren begint.
Basisbediening Afdrukken - Afdrukken vanuit een toepassing Volg de onderstaande stappen om een document vanuit een toepassing af te drukken. OPMERKING: Om documenten af te drukken vanuit een toepassing, moet u het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de bijgeleverde DVD (Product Library). 1 Maak een document in een toepassing. 2 Klik op Bestand en selecteer Afdrukken in de toepassing. Het dialoogvenster van Afdrukken wordt nu weergegeven.
Basisbediening 6 Selecteer het tabblad Basis en klik op de knop Paginagrootten... om het papierformaat te selecteren. Om op speciale papiersoorten zoals dik papier of overheads af te drukken, klikt u op het menu Afdrukmateriaaltype en selecteert u het mediatype. 7 Klik op Bron en selecteer de papierbron. OPMERKING: Als u Automatisch kiest, wordt het papier automatisch aangevoerd uit de papierbron met het papier van het optimale formaat en type.
Basisbediening Verzenden Dit apparaat kan een gescande afbeelding verzenden als bijlage bij een e-mailbericht of naar een pc die is verbonden met het netwerk. Hiervoor moet het adres van de afzender en van de bestemming (ontvanger) worden geregistreerd in het netwerk. Er is een netwerkomgeving vereist waarin het apparaat verbinding kan maken met een mailserver. Er wordt aanbevolen een lokaal netwerk (LAN) te gebruiken om problemen met de verzendsnelheid en de beveiliging te verhelpen.
Basisbediening Verzenden als e-mail Verzendt een gescand origineelbeeld als bijlage van een e-mailbericht. Gedeelten die gebruikt worden 3 OPMERKING: • U moet een netwerkomgeving hebben waarin dit apparaat verbinding kan maken met een mailserver. Er wordt aanbevolen het apparaat te gebruiken in een omgeving waarin het permanent verbinding kan maken met de mailserver via een LAN. • Open het COMMAND CENTER van tevoren en voer de instellingen in voor het versturen van een e-mail.
Basisbediening OPMERKING: De bestemming kan worden opgegeven via het adresboek of via de snelkiestoetsen. Raadpleeg Bestemming opgeven op pagina 3-43. 5 Gereed voor verzenden. Best.: 1 p :sally@kyoceramitaN 1-zijdig 300x300dpi [ Duplex ] [Scanres.] Druk op de toets OK. Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm.
Basisbediening Verzenden naar map (SMB)/Verzenden naar map (FTP) Het beeldbestand van het gescande origineel wordt in de opgegeven gedeelde map van eender welke pc opgeslagen. Slaat een gescande origineelafbeelding op in een map van een FTP-server. 3 Gedeelten die gebruikt worden OPMERKING: • Raadpleeg de Help-functie van uw besturingssysteem voor meer informatie over het delen van mappen. • Zorg ervoor dat SMB-protocol of FTP in het COMMAND CENTER op Aan ingesteld is.
Basisbediening Hostnaam(SMB): Osaka SD* A b ABC [ Tekst 3 Druk op de toets OK. Hostnaam(SMB) of Hostnaam(FTP) verschijnt. 4 Voer de hostnaam in. ] of Hostnaam(FTP): Osaka SD* A b OPMERKING: De bestemming kan worden ABC [ Tekst Pad: SD3\report* ] A b ABC [ Tekst Druk op de toets OK. Pad verschijnt. 6 Voer de padnaam in. Denk erom dat de delingsnaam en niet de mapnaam op de bestemmings-pc ingetypt moet worden. 7 Druk op de toets OK. Aanmeld.gebr.nm verschijnt.
Basisbediening 11 Druk op de toets OK. Er verschijnt een Controleer verbinding. Weet u het zeker? [ Ja ] [ Nee bevestigingsscherm. ] OPMERKING: Als het scherm voor het bevestigen van het invoeren van een nieuwe bestemming op [Aan] staat, dan verschijnen er schermen om de ingevoerde hostnaam en padnaam te bevestigen. Voer dezelfde hostnaam en padnaam nogmaals in en druk op de toets OK in de respectieve schermen. De in te voeren gegevens zijn als volgt.
Basisbediening Item In te voeren gegevens Max. aantal karakters Aanmeldingsgebruikersnaam Gebruikersnaam voor aanmelden bij FTP-server Max. 64 karakters Aanmeldingswachtwoord Wachtwoord voor aanmelden bij FTPserver Max. 64 karakters * Gebruik voor het invoeren van een ander poortnummer dan het standaardnummer (21) de notatie "hostnaam: poortnummer” (vb. FTPhostnaam: 140). Best. bevest.
Basisbediening Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc Controleer de informatie die op het apparaat ingesteld moet worden en maak een map aan om het document in te ontvangen op uw computer. In de hierna volgende uitleg worden schermen van Windows 7 gebruikt. De details van de schermen verschillen met andere Windows-versies. OPMERKING: Meld u aan bij Windows met beheerdersrechten. Controleren wat opgegeven moet worden als [Hostnaam] Controleer de naam van de bestemmingscomputer.
Basisbediening 2 Typ in het Opdrachtprompt-venster "net config workstation" in en druk op Enter. Schermvoorbeeld: gebruikersnaam "james.
Basisbediening Een gedeelde map aanmaken Maak een gedeelde map aan voor het ontvangen van het document op de bestemmingscomputer. OPMERKING: Als er een werkgroep is in de Systeemeigenschappen, configureer dan de onderstaande instellingen om de maptoegang te beperken tot een bepaalde gebruiker of groep. 1 Selecteer vanuit het Start-menu Configuratiescherm, Vormgeving en persoonlijke instellingen en vervolgens Mapopties. Klik in Windows XP op Mijn computer en selecteer Mapopties bij Extra.
Basisbediening Klik in Windows XP met de rechtermuisknop op de map "scannerdata" en selecteer Delen en beveiliging... (of Delen). 3 Vink Deze map delen aan en klik op de knop Machtigingen. Het dialoogvenster Machtigingen voor scannerdata verschijnt. Selecteer in Windows XP Deze map delen en klik op de knop Machtigingen. 4 Klik op de knop Toevoegen. 5 Voer de gebruikersnaam in in het tekstveld en klik op de knop OK.
Basisbediening 6 Selecteer de ingevoerde gebruiker, vink de machtigingen Wijzigen en Lezen aan en klik vervolgens op de knop OK. Ga in Windows XP naar stap 8. 3 OPMERKING: "Iedereen" machtigt iedereen in het netwerk om te delen. Voor meer veiligheid is het aanbevolen dat u Iedereen selecteert en het vinkje bij Lezen verwijdert. 7 Klik op de knop OK in het venster Gevanceerd delen om het venster af te sluiten. 8 Klik op het tabblad Beveiliging en klik vervolgens op de knop Bewerken.
Basisbediening 10 Selecteer de toegevoegde gebruiker, vink de machtigingen Wijzigen en Lezen en uitvoeren aan en klik vervolgens op de knop OK. Het [Pad] controleren Controleer de delingsnaam van de gedeelde map die de bestemming wordt van het document. 1 Voer "\\pc4050" in bij "Zoeken naar programma's en bestanden" in het Start-menu. Het venster met Zoekresultaten verschijnt.
Basisbediening Dubbelklik in Windows XP op de map scannerdata en controleer de adresbalk. De tekenreeks rechts van de derde backslash (\) moet ingevoerd worden bij Pad. (Bijvoorbeeld: scannerdata) OPMERKING: U kunt ook een submap in de gedeelde map opgeven als de locatie waar de gegevens heen moeten worden gestuurd. In dit geval moet "delingsnaam\naam van de map in de gedeelde map" ingevoerd worden voor het Pad. In het bovenstaande voorbeeldscherm is "scannerdata\projectA" het Pad.
Basisbediening Windows Firewall configureren (voor Windows 7) Sta delen van bestanden en printers toe en stel de poort in gebruikt voor SMB-verzending. OPMERKING: Meld u aan bij Windows met beheerdersrechten. Bestands- en printerdeling controleren 1 Selecteer via het menu Start het Configuratiescherm, Systeem en beveiliging en klik op Een programma via Windows Firewall toestaan. OPMERKING: Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop Doorgaan.
Basisbediening 2 Klik op Geavanceerde instellingen. 3 3 Klik op Regels voor binnenkomende verbindingen. 4 Klik op Nieuwe regel. 5 Selecteer Poort en klik op Volgende.
Basisbediening 6 Selecteer TCP, selecteer Specifieke lokale poorten, voer "139" in en klik op Volgende. 7 Selecteer De verbinding toestaan en klik op Volgende. 8 Zorg ervoor dat alle vakjes aangevinkt zijn en klik op Volgende.
Basisbediening 9 Voer "Scannen naar SMB" in bij "Naam" en klik op Voltooien. 3 OPMERKING: Volg bij Windows XP of Windows Vista de onderstaande procedure om de poort in te stellen. 1 Selecteer vanuit het menu Start Configuratiescherm, Systeem en beveiliging (of Beveiligingscentrum) en controleer vervolgens de Status van firewall (of Windows Firewall). Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop Doorgaan.
Basisbediening Scherm voor het bevestigen van de bestemming Als het scherm voor het bevestigen van de bestemming alvorens te verzenden op [Aan] staat, dan verschijnt Controleer alle bestemmingen en druk op [Volgende]. wanneer de toets Start ingedrukt wordt. Gedeelten die gebruikt worden Gebruik de onderstaande procedure om het scherm Bestemming bevestigen te bedienen. Lijst bestemmingen:a b p Morgan@kyoceramitaN ********************* b 0667640000 b 0667741234 [ Annul.
Basisbediening 3 Plaats het origineel op de glasplaat of in de documenttoevoer en druk op de Start-toets. Het verzenden wordt gestart. Bestemming opgeven Voor het opgeven van een bestemming, kunt u een keuze maken uit het adresboek of de snelkiestoetsen gebruiken. Gedeelten die gebruikt worden Kiezen uit het adresboek Selecteer een bestemming die in het adresboek is geregistreerd. Selec.
Basisbediening 4 Druk op de toets of om de gewenste bestemming te selecteren en druk vervolgens op de toets OK. 5 Voltooid. wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm. Bestemming opzoeken Bestemmingen die in het adresboek zijn geregistreerd, kunnen worden opgezocht. Hieronder worden de procedures beschreven voor het gebruik van de verschillende zoekfuncties.
Basisbediening Menu: a b 1 Selecteren 2 Details 3 Zoeken ********************* Zoeken(naam): ma* S [ Menu ] [ A b 2 Druk op de toets of om [Zoeken] te selecteren en druk vervolgens op de toets OK. Er verschijnt een zoekscherm. 3 Voer de karakters in die u wilt opzoeken. Als u op [Menu] (de rechterkeuzetoets) drukt en vervolgens op de toets OK, dan verschijnt Zoeken op, waar u de zoekgegevens en overeenkomsten kunt opgeven. Selecteer voor elk het gewenste item en druk op de toets OK.
Basisbediening Scannen met TWAIN In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een origineel scant met TWAIN. De procedure voor scannen met de TWAIN-driver wordt uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. De WIAdriver wordt op dezelfde manier gebruikt. 1 Activeer de TWAIN-compatibele applicatie. 2 Selecteer het apparaat dat de applicatie gebruikt en geef het TWAIN-dialoogvenster weer.
Basisbediening Item Details Original Configurations Original Size Selecteer het scanformaat van het origineel. Original Orientation Geef het soort binding op. Send Configurations Duplex Setting Geef op of het origineel één- of tweezijdig is. Image Quality Configurations Color Setting Selecteer de kleurmodus. Resolution Selecteer de resolutie. Image Quality Selecteer de beeldkwaliteit die geschikt is voor het soort origineel. Density Selecteer de belichting.
Basisbediening Taken annuleren Volg de onderstaande stappen om elke afdruk- of verzendtaak die bezig is te annuleren. Taken annuleren U kunt ook taken annuleren door op de toets Stop te drukken. Lijst ann.
Basisbediening Resterende toner en papier controleren U kunt de resterende hoeveelheid toner en papier in elke invoercassette controleren. Resterende toner controleren Status: a b 1 Status afdruktaken ********************* 2 Status verzendtaken 3 Status opslagtaken [ Pauze ] b Tonerstatus: C VVVVE Y VVVVE 1 Druk op de toets Status/Taak annuleren. Het menu Status verschijnt. 2 Druk op de toets of om [Tonerstatus] te selecteren. 3 Druk op de toets OK. Tonerstatus verschijnt.
Basisbediening 3-50
4 Onderhoud Dit hoofdstuk beschrijft het reinigen van het apparaat en het vervangen van de toner. • • • Reinigen ....................................................................... 4-2 Vervangen van de tonercontainer................................. 4-4 Vervangen van de tonerafvalbak ..................................
Onderhoud Reinigen Reinig het apparaat regelmatig om een optimaal resultaat te garanderen. VOORZICHTIG: Haal voor de veiligheid altijd de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen. Glasplaat Veeg de binnenkant van de documenttoevoer en de glasplaat schoon met een zachte doek bevochtigd met alcohol of een zacht schoonmaakmiddel. BELANGRIJK: Gebruik geen verdunners of andere organische oplosmiddelen.
Onderhoud Reinigen van de papierdoorvoereenheid VOORZICHTIG: Bepaalde onderdelen binnenin het apparaat zijn erg warm. Wees voorzichtig om het risico op brandwonden te vermijden. De papierdoorvoereenheid moet gereinigd worden telkens als de tonercontainer en de tonerafvalbak vervangen worden. Om een optimale afdrukkwaliteit te behouden, adviseren wij bovendien de binnenkant van het apparaat eenmaal per maand te reinigen evenals bij het vervangen van de tonercontainer.
Onderhoud Vervangen van de tonercontainer Wanneer in het berichtendisplay Voeg toner toe. verschijnt, moet de toner vervangen worden. Reinig telkens als u de tonercontainer vervangt de onderdelen volgens de onderstaande instructies. Raadpleeg Reinigen van de papierdoorvoereenheid op pagina 4-3 voor meer informatie. VOORZICHTIG: De tonercontainer en de tonerafvalbak mogen niet worden verbrand. De vonken kunnen brandwonden veroorzaken.
Onderhoud 4 Zorg ervoor dat de vergrendeling ontgrendeld is en plaats de nieuwe tonercontainer in het apparaat. 4 OPMERKING: Zorg ervoor dat de uitstekende zijkanten van de tonercontainer in de uitsparingen binnenin het apparaat passen. 5 Duw de tonercontainer naar beneden om hem goed vast te zetten. 6 Sluit de bovenklep. Duw bij het sluiten van de bovenklep niet te hard op het bedieningspaneel. OPMERKING: Kijk bij het sluiten van de bovenklep uit voor uw vingers.
Onderhoud Vervangen van de tonerafvalbak Vervang de tonerafvalbak als het bericht Controleer de resttonercontainer verschijnt. In de tonerkit zit een nieuwe tonerafvalbak. Het apparaat functioneert pas weer als de tonerafvalbak vervangen is. VOORZICHTIG: De tonercontainer en de tonerafvalbak mogen niet worden verbrand. De vonken kunnen brandwonden veroorzaken. Vervangen van de tonerafvalbak 1 Open de tonerafvalbak. 2 Druk op de vergrendelingsknop en haal de tonerafvalbak voorzichtig uit.
Onderhoud 4 Maak de dop van de nieuwe tonerafvalbak open. 5 Plaats de nieuwe tonerafvalbak in het apparaat zoals in de afbeelding weergegeven. Als de bak correct geplaatst is, dan klikt deze op zijn plek vast. Nieuwe tonerafvalbak 4 6 Controleer of de tonerafvalbak goed geplaatst is en sluit de klep van de tonerafvalbak. Reinig de papierdoorvoereenheid na het vervangen van de tonercontainers en tonerafvalbak. Voor instructies, raadpleeg Reinigen op pagina 4-2.
Onderhoud 4-8
5 Problemen oplossen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u problemen met het apparaat kunt oplossen. • • • Storingen oplossen ....................................................... 5-2 Reageren op foutmeldingen ....................................... 5-10 Papierstoringen oplossen ...........................................
Problemen oplossen Storingen oplossen In de onderstaande tabel vindt u de algemene richtlijnen voor het oplossen van problemen. Als er zich een probleem voordoet met uw apparaat, lees dan de controlepunten door en voer de procedures op de aangegeven pagina’s uit. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Het bedieningspaneel werkt niet wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Problemen oplossen Probleem Wazige of onduidelijke afdrukken De afdrukken zijn te donker. De kopieën hebben een gevlamd patroon (groepjes stippen in een patroon en niet gelijk uitgelijnd). Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Staat het apparaat ingesteld op Automatische dichtheid? Stel het juiste dichtheidsniveau in voor automatische dichtheid. — Staat het apparaat ingesteld op Handmatige dichtheid? Selecteer het juiste dichtheidsniveau.
Problemen oplossen Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina De afdrukken zijn niet duidelijk. Heeft u de juiste beeldkwaliteit voor het origineel gekozen? Selecteer de juiste beeldkwaliteit. — De afdrukken zijn vuil. Is de glasplaat of de documenttoevoer vuil? Reinig de glasplaat of de documenttoevoer. — De afdrukken zijn vaag. Wordt het apparaat in een zeer vochtige omgeving gebruikt? Gebruik het apparaat in een omgeving met de juiste vochtigheid. — De afdrukken zijn scheef.
Problemen oplossen Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Zit de stekker van het apparaat in het stopcontact? Stop de stekker van het netsnoer in een stopcontact. — Staat het apparaat aan? Zet de hoofdschakelaar aan. 2-7 Is de printerkabel of netwerkkabel aangesloten? Sluit de juiste printerkabel of netwerkkabel goed aan. 2-5 Stond het apparaat aan voor de printerkabel werd aangesloten? Zet het apparaat aan nadat u de printerkabel heeft aangesloten.
Problemen oplossen Probleem Er zitten zwarte strepen op de afdrukken. Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Is het sleufglas vuil? Maak het sleufglas schoon. — — Start [Reinigen scanner]. — — Start [Drum reinigen]. — Grijze achtergrond — Doe een kleurkalibratie door het apparaat uit en dan weer aan te zetten of via het bedieningspaneel. — Vuil op de bovenrand of achterkant van het papier Is de papierdoorvoereenheid vuil? Reinig de doorvoereenheid.
Problemen oplossen Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Er verschijnen onregelmatige horizontale lijnen op de afdruk. — Start [MC] en stel de instelwaarde lager in. Zet de instelwaarde 1 stap tegelijk lager in vanaf de huidige waarde. Als er geen verbetering is nadat de waarde 1 stap lager is ingesteld, zet dan nog 1 stap lager. Is er nog steeds geen verbetering, keer dan terug naar de oorspronkelijke waarde.
Problemen oplossen Probleem De kleuren zijn anders dan verwacht. Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Heeft u de juiste beeldkwaliteit voor het origineel gekozen? Selecteer de juiste beeldkwaliteit. 3-11 — Heeft u gekleurd kopieerpapier in de papierlade geplaatst? Plaats gekleurd kopieerpapier in de papierlade. 2-27 — Start [Kleurkalibratie] op. — — Bij het maken van kopieën Stel de kleurbalans in.
Problemen oplossen Probleem Verzenden via SMB niet mogelijk. * ** Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Is de netwerkkabel aangesloten? Sluit de juiste netwerkkabel goed aan. 2-5 Zijn de netwerkinstellingen voor het apparaat goed geconfigureerd? Configureer de TCP/IP-instellingen op de juiste manier. 2-14 — Zijn de mapdelingsinstellingen goed geconfigureerd? Controleer de deelinstellingen en toegangsrechten bij de mapeigenschappen.
Problemen oplossen Reageren op foutmeldingen Als het bedieningspaneel een van de volgende berichten weergeeft, voer dan de bijbehorende procedure uit. Als er zich een probleem voordoet met uw apparaat, lees dan de controlepunten door en voer de procedures op de aangegeven pagina’s uit. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. Alfanumeriek Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Beperking taakaccounting overschreden. Afdrukken lukt niet.
Problemen oplossen Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Fout bij verzenden. #### – Er is een fout opgetreden tijdens het verzenden. De mogelijke foutcodes en hun beschrijvingen zijn de volgende: — Fout met USBgeheugen. Taak is geannuleerd. – De taak is geannuleerd. Druk op de toets OK. — Geheugen is vol. Printopdracht kan niet voltooid worden. – De taak kan niet worden voortgezet omdat het geheugen opgebruikt is. Druk op OK om de gescande pagina's af te drukken.
Problemen oplossen Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Onbekende toner geïnstalleerd. pc Komt de regiospecificatie van de tonercontainer overeen met die van het apparaat? Installeer de gespecificeerde tonercontainer. — Onjuiste aanmeldingsgebr. naam of wachtw. Taak is geannuleerd. – Voer de juiste Aanmeldingsgebruikersnaam of wachtwoord in. — Onjuiste account-ID. Taak is geannuleerd. – Deze taak is geannuleerd omdat hij beperkt wordt door Taakaccounting. Druk op de toets OK.
Problemen oplossen Foutmelding Sluit documenttoevoer. Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Staat de documenttoevoer open? Sluit de documenttoevoer. — Staat de bovenklep van de documenttoevoer open? Sluit de bovenklep van de documenttoevoer. 2-47 – Er is een interne fout opgetreden. Schrijf de foutcode op die in het Berichtendisplay wordt weergegeven. Zet het apparaat uit, haal de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Problemen oplossen Foutmelding Foutcode:1102 Foutcode:1103 Foutcode:1105 Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Is er een domeinnaam opgegeven? Voer de gebruikersnaam correct in in het formaat "domein\gebruiker", "domein\gebruiker" of "domein@gebruiker". — Heeft u een ongeldige gebruiker of wachtwoord opgegeven? Voer de juiste gebruikersnaam en wachtwoord in. — Heeft u een ongeldige mapnaam of delingsnaam opgegeven? Voer de juiste mapnaam of delingsnaam in.
Problemen oplossen Foutmelding Foutcode:2101, 2201, 2203 Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Heeft u een ongeldige hostnaam of IP-adres ingevoerd? Voer de juiste hostnaam of IP-adres in. — Is het verkeerde poortnummer opgegeven? Geef het juiste poortnummer op. — Bent u correct verbonden met het netwerk? Zorg ervoor dat de netwerkkabel op de juiste manier aangesloten is. Zorg ervoor dat de netwerkomgeving (server, hub of ander LAN-netwerk) goed functioneert.
Problemen oplossen Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina Foutcode:1132 Probeert u naar een server te verzenden die FTPSservice of de coderingsmethode niet ondersteunt? Controleer of de server FTPS ondersteunt. Controleer of de server de coderingsmethode ondersteunt. — Foutcode:2101, 2102, 2103, 2201, 2202, 2203, 2231, 3101 Heeft u een ongeldige hostnaam of IP-adres ingevoerd? Voer de juiste hostnaam of IP-adres in.
Problemen oplossen Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Foutcode:2101, 2102, 2103, 2201, 2202, 2203 Is "Overige" geselecteerd bij "Verifiëren" wanneer POP voor SMTP-verificatie wordt uitgevoerd? Selecteer een geldige POP3gebruiker anders dan "Other". — Is de opgegeven server een SMTP-server? Voer de juiste servernaam in in het COMMAND CENTER. — Bent u correct verbonden met het netwerk? Zorg ervoor dat de netwerkkabel op de juiste manier aangesloten is.
Problemen oplossen Papierstoringen oplossen Als zich een papierstoring voordoet, dan verschijnt er een storingsbericht en wordt het kopiëren of afdrukken stopgezet. Verwijder het vastgelopen papier. Na het verwijderen van het vastgelopen papier, gaat het apparaat verder met afdrukken. Laat de hoofdschakelaar ingeschakeld staan en verwijder het vastgelopen papier zoals hieronder aangegeven. De papierstoringen kunnen zich op de volgende plekken voordoen.
Problemen oplossen Onlinehulpberichten De onlinehulpberichtenfunctie van het apparaat laat in het berichtendisplay de procedure zien voor het verwijderen van vastgelopen papier. Druk, wanneer een papierstoring weergegeven wordt, op [Help] (de linkerkeuzetoets) om de procedure voor het opheffen van de storing weer te geven. Druk op om de volgende stap weer te geven of druk op om de vorige stap weer te geven. Druk op de toets OK om het onlinehulp-display af te sluiten.
Problemen oplossen 4 Verwijder alle gedeeltelijk ingevoerde papier. Plaats, nadat u het vastgelopen papier verwijderd heeft, de klep van de invoer onderaan terug. 5 Plaats de cassette 1 terug in het apparaat. Papiercassette/papierinvoer Als zich een papierstoring voordoet in de cassette 1, volg dan de onderstaande procedure om het vastgelopen papier te verwijderen. Vastgelopen papier in de cassette van de optionele papierinvoer wordt op dezelfde manier verwijderd.
Problemen oplossen Papierstoring in de papierinvoer. Als het vastgelopen papier niet verwijderd kan worden aan de hand van de procedure bij Papierstoring in de papiercassette op pagina 5-20, open dan de achterklep van de papierinvoer en verwijder het vastgelopen papier. OPMERKING: Als het papier niet verwijderd kan worden, probeer dit dan niet met extra kracht te doen. Ga naar Papierstoring in de papierinvoer op pagina 521.
Problemen oplossen 4 Als het vastgelopen papier de (metalen) registratierol niet bereikt heeft zoals afgebeeld, pak dan het papier vast en trek het uit. 5 Als het vastgelopen papier zich binnenin het apparaat bevindt zoals afgebeeld, open dan de klep van de achterinvoer en trek het papier uit. 6 Als het vastgelopen papier de duplexeenheid heeft bereikt zoals afgebeeld, zet dan de duplexeenheid omhoog en verwijder het papier. 7 Sluit de achterklep.
Problemen oplossen 2 Open de linkerklep van de documenttoevoer. 3 Verwijder het vastgelopen origineel. Als het origineel vastzit tussen de rollen of moeilijk te verwijderen is, ga dan naar de volgende stap. 5 4 Open de documenttoevoer. 5 Verwijder het vastgelopen origineel. Als het origineel scheurt, haal dan alle losse stukjes uit het apparaat. 6 Sluit de documenttoevoer. 7 Plaats de originelen.
Problemen oplossen 5-24
Appendix • • • Optionele functie.............................................. Appendix-2 Invoermethode voor karakters......................... Appendix-5 Specificaties.....................................................
Optionele functie U kunt gebruik maken van de optionele applicaties die op dit apparaat geïnstalleerd zijn. Overzicht van de applicaties De onderstaande applicaties zijn op dit apparaat geïnstalleerd. Deze applicaties kunt u gedurende een beperkte periode op proefbasis gebruiken. • UG-33 (ThinPrint) (Deze applicatie kan enkel in Europa geactiveerd worden.) Met deze applicatie kunt u afdrukgegevens direct afdrukken zonder printerstuurprogramma.
Licentie van: a b 1 *Officieel ********************* 2 Demo 5 Druk op de toets of om de gewenste applicatie te selecteren. 6 Druk op de toets OK. Het geselecteerde applicatiemenu verschijnt. 7 Druk op de toets of om [Officieel] of [Demo] te selecteren. Als u [Officieel] selecteert, dan verschijnt het scherm voor het invoeren van de Licentiecode. Voer de Licentiecode in met de cijfertoetsen en druk op de toets OK.
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer vervolgens de Aanmeldingsgebruikersnaam en het Aanmeldingswachtwoord in om aan te melden en druk op [Login] (de rechterkeuzetoets). Aanmeld.gebr.nm: L b ******************* Aanmeld.wachtw.: [ Login ] Systeem: a b 1 Netwerk inst. ********************* 2 I/F Vergr. Inst. 3 Beveiligingsniv. [ Einde ] Optionele funct.:a b 1 ID-kaart g ********************* 2 UG-33 T [ Menu 2 Het Systeemmenu verschijnt.
Invoermethode voor karakters Gebruik in schermen waar karakters ingevoerd moeten worden de onderstaande procedure om de karakters in te voeren. Gebruikte toetsen Gebruik de volgende toetsen om karakters in te voeren. 1 7 2 3 4 6 5 1. Toets OK Druk op deze toets om de ingevoerde karakters te bevestigen. 2. Toets Wissen Druk op deze toets om het karakter bij de cursor te wissen. Als de cursor aan het eind van de regel staat, dan wordt het karakter links ervan gewist. 3.
Specificaties OPMERKING: Wijzigingen van specificaties voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving.
Beschrijving Item FS-C2026MFP+ FS-C2126MFP+ Opwarmtijd (22°C/ 60%) Ingeschakeld 29 seconden of minder Slaapstand 20 seconden of minder Invoercapaciteit Cassette 1 250 vellen (80 g/m2) Multifunctionele lade 50 vellen (80 g/m2, normaal papier, A4/Letter of kleiner) Capaciteit opvangbak 150 vellen (80 g/m2) Continu kopiëren 1 tot 999 vellen (kan ingesteld worden op stappen van één vel) Beeldschrijfsysteem Semiconductorlaser Hoofdgeheugen Standaard: 768 MB Interface Standaard USB-interface
Printer Item Afdruksnelheid (60 tot 105 g/ m 2) Beschrijving Enkelzijdig A4: 26 vel/min. Legal: 23 vel/min. Letter: 28 vel/min. Dubbelzijdig A4: 13 vel/min. Legal: 12 vel/min. A5/B5/A6 (tot 15de beeld): 28 vel/min. A5/B5/A6 (vanaf 16de beeld): 14 vel/min. Letter: 13 vel/min.
Item Beschrijving Transmissiesysteem Systeem Pc-transmissie E-mailtransmissie TWAIN-scan*1 WIA-scan*2 *1 *2 SMB Scan naar SMB FTP Scan naar FTP, FTP via SSL SMTP Scan naar e-mail Beschikbaar besturingssysteem: Windows XP, Windows Vista, Windows Server 2008, Windows 7 Beschikbaar besturingssysteem: Windows Vista, Windows Server 2008, Windows 7 Documenttoevoer Item Beschrijving Invoermethode originelen Automatische invoer Ondersteunde origineelsoorten Losse vellen Papierformaat Maximum: Legal/A4
EK1-ITB 2000 Das Gerät ist nicht für die Benutzung im unmittelbaren Gesichtsfeld am Bildschirmarbeitsplatz vorgesehen. Um störende Reflexionen am Bildschirmarbeitsplatz zu vermeiden, darf dieses Produkt nicht im unmittelbaren Gesichtsfeld platziert werden.
Index A Kopiëren 3-9 Documenttoevoer Appendix-9 Geschikte originelen 2-47 Niet geschikte originelen 2-47 Onderdeelnamen 2-47 Originelen plaatsen 2-47 Zo plaatst u originelen 2-48 Duplex 3-16 DVD 2-2 Aanduidingen origineelformaat 2-46 Aanmelden 3-2 Aansluiten LAN-kabel 2-5 Netvoedingskabel 2-10 USB-kabel 2-10 Aanzetten 2-7 Afdrukken 3-22 Afdrukken vanuit een toepassing 3-22 Afmelden 3-2 Automatische slaapstand 2-9 E E-mail Verzenden als e-mail 3-25 E-mail verzenden 2-25 Energiebesparende stand 2-9 B Bedi
L Sleufglas 4-3 Resolutie Appendix-7, Appendix-8 LAN-kabel Aansluiten 2-5 S M Multifunctionele lade (MF-lade) Papierformaat en mediatype 2-43 Multi-verzenden (verzenden naar verschillende soorten bestemmingen) 3-45 N Netvoedingskabel Aansluiten 2-10 Netwerk Instellen 2-14 Netwerkinterface 2-4 Netwerkkabel 2-4 Aansluiten 2-5 Scheider Reinigen 4-4, 4-6 Slaapstand 2-9 Sleufglas Reinigen 4-3 Specificaties Apparaat Appendix-6 Documenttoevoer Appendix-9 Milieuspecificaties Appendix-9 Printer Appendix-8 Scan
Eerste editie 2011.