Operation Manual

Voorbereiding voor het gebruik
2-14
Netwerk instellen (LAN-aansluiting)
Het apparaat is voorzien van een netwerkinterface-aansluiting, die compatibel is met netwerkprotocollen zoals
TCP/IP (IPv4), TCP/IP (IPv6), IPX/SPX, NetBEUI, IPSec en AppleTalk. Dit maakt netwerkafdrukken mogelijk
bij Windows, Macintosh, UNIX, NetWare en andere platforms.
In dit hoofdstuk worden de procedures voor TCP/IP (IPv4) instellen uitgelegd.
OPMERKING: Schakel, nadat alle netwerkinstellingen zijn uitgevoerd, het apparaat OFF (Uit) en weer ON
(In). Dit is noodzakelijk om de instellingen te activeren!
TCP/IP (IPv4) instellen (als een IP-adres automatisch wordt toegekend)
...2-17
TCP/IP (IPv4) instellen (door het invoeren van IP-adressen) ...2-17
TCP/IP (IPv4) instellen (als een IP-adres automatisch wordt toegekend)
Als een IP-adres automatisch wordt toegekend, configureer dan de onderstaande instellingen.
OPMERKING: De instellingen [DHCP] en [Auto-IP] zijn standaard ingeschakeld.
Volg de onderstaande stappen om TCP/IP (IPv4) in te stellen.
1 Druk op de toets Systeemmenu/Tellers op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet
aangemeld, dan verschijnt een
aanmeldingsscherm. Voer vervolgens de
Aanmeldingsgebruikersnaam en het
Aanmeldingswachtwoord in.
OPMERKING: Raadpleeg Invoermethode voor
karakters op Appendix-5 voor meer informatie over het
invoeren van karakters.
2 Druk in het menu Sys. menu/Teller op de toets
of om [Systeem] te selecteren en druk
vervolgens op de toets OK.
Aanmeld.gebr.nm:
L
b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Login ]
Sys. menu/Teller.:
a
b
1
Rapport
2
Teller
*********************
[ Einde ]
3
Systeem