Operation Manual

Problemen oplossen
BASIS GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-5
Vage of onduidelijke afdrukken Reinig de hoofdladereenheden.
Open de linkerklep. Trek de groene knop voor het reinigen van de
draad voor elke hoofdladereenheid voorzichtig een paar keer naar
binnen en naar buiten. Zie De hoofdladereenheid reinigen op
pagina 4-8 voor meer informatie.
Reinig de geavanceerde stralenbundellenzen.
Open de linkerklep. Trek de groene lensreinigerknop voorzichtig 2
keer naar buiten en naar binnen. Zie De geavanceerde
stralenbundellenzen reinigen op pagina 4-12 voor alle details.
Zorg ervoor dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met
het gebruikte papier. Zie het hoofdstuk Using the Operator Panel
in de Advanced Operation Guide.
Voer een kleurkalibratie uit door de printer uit en aan te zetten of
met behulp van het bedieningspaneel van de printer. Zie het
hoofdstuk Using the Operator Panel in de Advanced Operation
Guide voor meer informatie.
Probeer de kleurinstellingen met behulp van de printerdriver aan
te passen.
Controleer het bedieningspaneel. Als het bericht
Toner laag (C/M/Y/K) met een kleurbeschrijving wordt
weergegeven, plaatst u een nieuw tonerpakket voor die kleur. Zie
Vervanging tonercontainer op pagina 4-3 om de toner te
vervangen.
Ververs de drum.
Voer de volgende procedures op het bedieningspaneel uit en
probeer het oppervlak van de drum met behulp van het in de
printer ingebouwde reinigingssysteem te reinigen.
1 Druk op [MENU].
2 Blijf op U of V drukken totdat >Overig verschijnt.
3 Druk op Z. Blijf op U of V drukken totdat >Onderhoud
verschijnt.
4 Druk op Z. Blijf op U of V drukken totdat >>Drum verschijnt.
5 Druk tweemaal op [ENTER].
6 Het bericht Een ogenblik verschijnt nu. Na ongeveer 3
minuten wordt het bericht Klaar opnieuw weergegeven.
Afgedrukte resultaten Correctie