Operation Manual

8
Parallelle-interfaceaansluiting
1
Steek het ene uiteinde van de printerk-
abel (niet bijgeleverd) aan op de paral-
lelle-interfaceaansluiting aan de
achterkant van de printer.
Gebruik een parallelle
printerkabel die voldoet aan
IEEE1284.
De printer werkt het best als
hij dicht bij de computer
staat. De aansluitkabel moet
geïsoleerd zijn en mag niet
langer zijn dan 3 meter.
2
Maak de kabel vast met de klemmen
aan beide kanten van de aansluiting.
Steek het andere uiteinde van de kabel
aan op de Centronics parallelle-inter-
faceaansluiting van de computer.
Seriële interfaceaansluiting
1
Steek het ene uiteinde van de printerk-
abel (niet bijgeleverd) aan op de seriële
interfaceaansluiting aan de achterkant
van de printer.
De printer werkt het best als hij
dicht bij de computer staat. De
aansluitkabel moet geïsoleerd
zijn en mag niet langer zijn dan
3 meter.
2
Draai de schroeven aan beide kanten
van de aansluiting stevig aan.
Steek het ander uiteinde van de
printerkabel in de seriële inter-
faceaansluiting van de computer.
Parallelle
printerkabel
Klem
Klem
Seriële interfacekabel