Operation Manual

Taakaccounting
GEBRUIKERSHANDLEIDING 6-3
OPMERKING: Voor elke modus de volgende instellingsprocedure
volgen en de instellingen maken.
De modi kunnen worden geselecteerd door op de cijfertoetsen te drukken.
3
Na het voltooien van elke instelling op
U of V drukken om 00.Ingesteld weer
te geven.
4
Op [OK] drukken.
Registratie van de afdelingsidentificatiecode
U kunt een afdelingsidentificatiecode van maximaal 8 tekens invoeren.
1
Taakaccounting weergeven. (Procedures voor taakaccounting op
pagina 6-2 raadplegen.)
2
Op U of V drukken om
02.Code registr. weer te geven.
3
Op [OK] drukken.
4
De te registreren afdelingsidentificatiecode (maximaal 8 tekens) met
behulp van de cijfertoetsen invoeren.
U kunt een getal van 0 tot en met 99999999 invoeren.
OPMERKING: Als u tijdens het invoeren een fout maakt, kunt u
deze wissen door op [Stop/Clear] te drukken en de waarde opnieuw
in te voeren.
5
Op [OK] drukken. De code die was ingevoerd, gaat dan knipperen.
6
Nadat u de ingevoerde code heeft bevestigd, drukt u op [OK].
Het scherm keert terug naar het scherm dat in stap 2 werd weergegeven.
OPMERKING: Als er wordt geprobeerd een bestaande afdelingsi-
dentificatiecode te registreren, treedt er een fout op en wordt
Reeds geregistreerd op het berichtenscherm weergegeven.
In dat geval een andere afdelingsidentificatiecode registreren.
Taakaccounting:
00.Ingesteld
Taakaccounting:
02.Code registr.