Operation Manual

Systeeminstelling
5-10 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Beeldkwaliteit van het origineel
Stelt de beeldkwaliteit van het origineel in, die wordt geselecteerd wanneer
het kopieerapparaat is ingeschakeld.
1
Het systeemmenu weergeven. (Procedures voor de handelingen in het
systeemmenu op pagina 5-8 raadplegen.)
2
Op U of V drukken om
03.Beeldkwalit. weer te geven.
3
Op [OK] drukken.
4
Op U of V drukken en vervolgens Tkst+ftdicht., Fotodichth. of
Tekstdichth. kiezen.
5
Op [OK] drukken. Het scherm keert terug naar het scherm dat in stap 2
werd weergegeven.
Begindichtheid
Stelt de kopieerdichtheid na inschakeling van het kopieerapparaat in op
Handmatig of Automatisch.
1
Het systeemmenu weergeven. (Procedures voor de handelingen in het
systeemmenu op pagina 5-8 raadplegen.)
2
Op U of V drukken om
04.Begindichth. weer te geven.
3
Op [OK] drukken.
4
Op U of V drukken en Handmatig of Automatisch selecteren.
5
Op [OK] drukken. Het scherm keert terug naar het scherm dat in stap 2
werd weergegeven.
EcoPrint
Selecteert de oorspronkelijke waarde van EcoPrint wanneer de stroom
wordt ingeschakeld. De oorspronkelijke waarde van EcoPrint kan ook
worden ingeschakeld.
1
Het systeemmenu weergeven. (Procedures voor de handelingen in het
systeemmenu op pagina 5-8 raadplegen.)
2
Op U of V drukken om 05.EcoPrint
weer te geven.
Systeemmenu:
03.Beeldkwalit.
Systeemmenu:
04.Begindichth.
Systeemmenu:
05.EcoPrint