Operation Manual
Systeeminstelling
5-14 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Achtergrond aanpassen
De achtergrond kan lichter worden gemaakt, als na het kopiƫren blijkt dat
deze te donker is.
1
Het systeemmenu weergeven. (Procedures voor de handelingen in het
systeemmenu op pagina 5-8 raadplegen.)
2
Op U of V drukken om
13.Acht.gr. opt. weer te geven.
3
Op [OK] drukken.
4
Op U of V drukken en een kleurbelichting voor de achtergrond tussen
1 en 5 kiezen.
5
Op [OK] drukken. Het scherm keert terug naar het scherm dat in stap 2
werd weergegeven.
Cassetteselectie
Selecteert of de cassette met hetzelfde papierformaat als het origineel
automatisch wordt geselecteerd of dat er een geselecteerde cassette moet
worden gebruikt.
1
Het systeemmenu weergeven. (Procedures voor de handelingen in het
systeemmenu op pagina 5-8 raadplegen.)
2
Op U of V drukken om
14.Beginpapier weer te geven.
3
Op [OK] drukken.
4
Op U of V drukken en Automatisch of Stand.cass. selecteren.
5
Op [OK] drukken. Het scherm keert terug naar het scherm dat in stap 2
werd weergegeven.
Mediatypen voor Automatische papierselectie kiezen
Specificeert het mediatype wanneer het kopieerapparaat het kopieer-
papier automatisch in overeenstemming met het formaat van het origineel
selecteert. Het mediatype kan uit de volgende ondersteunde papier-
soorten worden gekozen:
Normaal, Transparant, Ruw, Velijn, Etiketten, Gerecycleerd, Voorgedrukt,
Bankpost, Karton, Kleur, Geperforeerd, Briefhoofd, Dik papier, Envelop,
Hoge kwaliteit en Aangepast 1 (tot en met 8).
Systeemmenu:
13.Acht.gr. opt.
Systeemmenu:
14.Beginpapier