Operation Manual
Systeeminstelling
5-18 GEBRUIKERSHANDLEIDING
9
Op [OK] drukken. Het scherm keert terug naar het scherm dat in stap 2
werd weergegeven.
Mediatype selecteren (cassette 1 tot en met 4)
Specificeert het mediatype voor cassettes 1 tot en met 4. Deze cassettes
ondersteunen de volgende mediatypen:
Normaal, voorgedrukt, bankpost, gerecycleerd, ruw, briefhoofd, kleur,
geperforeerd, hoge kwaliteit en Aangepast 1-8
De instelling van cassette 1 wordt hier als voorbeeld weergegeven.
27.Medtyp cas. 2, 28.Medtyp cas. 3 en 29.Medtyp cas. 4 in
het systeemmenu selecteren, voordat u respectievelijk cassette 2, 3 en 4
(optioneel) kiest.
1
Het systeemmenu weergeven. (Procedures voor de handelingen in het
systeemmenu op pagina 5-8 raadplegen.)
2
Op U of V drukken om
26.Medtyp cas. 1 weer te geven.
3
Op [OK] drukken.
4
Op U of V drukken om het gewenste mediatype te selecteren.
5
Op [OK] drukken. Het scherm keert terug naar het scherm dat in stap 2
werd weergegeven.
Het papiergewicht en dubbelzijdig afdrukken voor aangepast papier
specificeren
Wijst een van de volgende papiergewichten aan aangepast papier toe.
U kunt ook vaststellen of op dit aangepast papier dubbelzijdig kan worden
gekopieerd. Er kunnen maximaal 8 aangepaste papierformaten worden
geconfigureerd.
Extra zwaar, Zwaar 3, Zwaar 2, Zwaar 1, Normaal 3, Normaal 2, Normaal 1
en Licht (Velijnpapier)
De instelling voor Aangepast 1 wordt hier als voorbeeld gegeven.
31.Aang. medtyp2, 32.Aang. medtyp3, 33.Aang. medtyp4,
34.Aang. medtyp5, 35.Aang. medtyp6, 36.Aang. medtyp7 en
37.Aang. medtyp8 in het systeemmenu selecteren voordat u
respectievelijk Aangepast 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 kiest.
Systeemmenu:
26.Medtyp cas. 1