Operation Manual

Systeeminstelling
5-24 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Overgangstijd naar de Laag vermogen-modus
Het tijdsinterval instellen vanaf het moment dat de activiteiten eindigen tot
het moment dat de Laag vermogen-modus automatisch wordt ingeschakeld.
1
Het systeemmenu weergeven. (Procedures voor de handelingen in het
systeemmenu op pagina 5-8 raadplegen.)
2
Op U of V drukken om 53.Tijd lg
verm. weer te geven.
3
Op [OK] drukken.
4
Op U of V drukken en een tijdsinterval tussen de 1 en 240 minuten
kiezen.
OPMERKING: De beschikbare tijdsintervallen zijn: 1, 5, 15, 30, 45, 60,
90, 120, 180 en 240 minuten.
5
Op [OK] drukken. Het scherm keert terug naar het scherm dat in stap 2
werd weergegeven.
Overgangstijd naar de slaapstand
Instellen hoe lang het duurt voordat de slaapstand automatisch
wordt ingeschakeld als het kopiƫren is voltooid of wanneer er geen
activiteiten zijn.
1
Het systeemmenu weergeven. (Procedures voor de handelingen in het
systeemmenu op pagina 5-8 raadplegen.)
2
Op U of V drukken om 54.Tijd auto-
slp weer te geven.
3
Op [OK] drukken.
4
Op U of V drukken en een tijdsinterval tussen de 1 en 240 minuten kiezen.
OPMERKING: Deze functie kan alleen worden ingesteld, wanneer de
instelling Auto-slaap op Aan is gezet. (Automatische slaapstand op
pagina 5-22 raadplegen.)
De in te stellen tijdsintervallen zijn: 1, 5, 15, 30, 45, 60, 90, 120, 180
en 240 minuten.
5
Op [OK] drukken. Het scherm keert terug naar het scherm dat in stap 2
werd weergegeven.
Systeemmenu:
53.Tijd lg verm.
Systeemmenu:
54.Tijd auto-slp