Operation Manual

1-23
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
13
14
15
16
17
18
19
20
(Inch)
(Metrisch)
21
Voer het gewenste subadres en F-code wachtwoord in met
behulp van het toetsenblok. (Maximaal 20 cijfers)
* Om te schakelen tussen het subadres- en het
wachtwoordinvoerscherm, raakt u de toets “Password” aan.
* Voor F-code gebaseerde communicatie is een subadres
vereist om het overeenkomstige F-codevak van de andere
partij aan te duiden.
* Een F-code wachtwoord wordt gebruikt tijdens F-code
gebaseerde communicatie. U hoeft hier echter geen
F-code wachtwoord in te voeren als u vooraf met de andere
partij hebt afgesproken dat u geen wachtwoord gaat
gebruiken.
Raak de toets “Close” tweemaal aan en ga dan rechtstreeks
naar stap 20.
Als u deze toets wilt registreren voor versleutelde transmissie,
raakt u de toets “Encryption TX” [“Encryption”] aan.
Om deze toets te gebruiken voor versleutelde transmissie,
raakt u de toets “On” aan. Het sleutelcode/postbusnummer-
invoerscherm verschijnt.
Voer met behulp van het toetsenblok de sleutelcode van 2
cijfers in (01 - 20) die overeenstemt met de coderingssleutel
die u wilt gebruiken voor deze one-touch toets.
Raak de toets “Encryption box #” aan en voer met behulp van
het toetsenblok het nummer van het de encryptie-postbus van
de andere partij in.
Raak de toets “Close” tweemaal aan.
Om deze one-touch toets te registreren met de informatie
zoals ze is ingevoerd, raakt u de toets “OK” aan.
Het berichtenvenster keert terug naar het scherm dat werd
weergegeven in stap 3.
Om nog meer one-touch toetsen te registreren, herhaalt u
stappen 3 t/m 20.
Als u klaar bent met het registreren van one-touch toetsen,
drukt u op de Reset-toets.