Instructieboek 603.81.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 1 Geachte klant, Wij feliciteren u met uw aankoop en bedanken u dat u voor een LANCIA heeft gekozen. Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten. Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden. Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw LANCIA volledig te benutten.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 2 ABSOLUUT LEZEN! BRANDSTOF TANKEN K JTD-motoren: tank uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die voldoet aan de Europese specificatie EN590. Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 3 BESCHERMING VAN HET MILIEU U De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die van invloed zijn op de uitlaatgasemissie; hierdoor wordt overmatige vervuiling van het milieu voorkomen. ELEKTRISCHE APPARATUUR 쇵 Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die stroom verbruiken (waardoor de accu langzaam kan ontladen), wendt u dan tot de Lancia-dealer.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 4 VEILIG EN MILIEUBEWUST RIJDEN Veiligheid en respect voor het milieu zijn de richtlijnen geweest bij het ontwerpen van de LANCIA PHEDRA. Dankzij deze opvatting kon de LANCIA PHEDRA strenge veiligheidstests het hoofd bieden en de eisen van die tests overstijgen. De auto voldoet aan de strengste eisen in zijn klasse. En is, naar alle waarschijnlijkheid, al voorbereid op de toekomstige normen.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 5 BESCHERMING VAN HET MILIEU Bij het ontwerp en de productie van de LANCIA PHEDRA is niet alleen rekening gehouden met traditionele onderwerpen, zoals prestaties en veiligheid, maar ook met de toenemende aandacht voor milieuproblemen en de bescherming van het milieu. De materiaalkeuze, de toegepaste techniek en speciale systemen zijn het resultaat van inspanningen die er op gericht zijn om de schadelijke invloed op het milieu drastisch terug te dringen.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 6 EMISSIEREDUCTIESYSTEMEN (JTD-motoren) Oxidatiekatalysator De katalysator zet schadelijke bestanddelen in het uitlaatgas (koolmonoxide, onverbrande koolwaterstoffen en roetdeeltjes) om in onschadelijke stoffen. Hierdoor worden ook de rook en de typische dieselgeur minder. De katalysator bestaat uit een roestvrijstalen huis, met daarin een honingraatvormig keramisch binnenwerk. Hierop zit edelmetaal dat voor de katalytische reactie zorgt.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 7 DPF-ROETFILTER (DIESEL PARTICULATE FILTER) Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Filter) is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem dat de roetdeeltjes in het uitlaatgas van dieselmotoren opvangt. Het filter vangt bijna de totale hoeveelheid roetdeeltjes op, waardoor voldaan wordt aan de huidige/toekomstige wettelijke normen.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 8 SIGNALEN VOOR EEN CORRECT GEBRUIK VAN UW AUTO De signalen die op deze pagina zijn aangegeven, zijn zeer belangrijk. Zij staan bij onderdelen in dit boekje waar we extra aandacht voor vragen. Zoals is aangegeven, bestaat elk signaal uit een verschillend symbool. Zo wordt direct duidelijk om welk onderwerp het gaat: Veiligheid van personen. Let op. Het niet of niet geheel opvolgen van deze instructies kan gevaar opleveren voor personen in de auto.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 9 SYMBOLEN Accu Ontploffingsgevaar. Op of in de nabijheid van enkele onderdelen van uw LANCIA PHEDRA zijn gekleurde stickers aangebracht met daarop symbolen die uw aandacht vragen en die voorzorgsmaatregelen aangeven die in acht moet worden genomen als u met dit onderdeel te maken krijgt. Hierna zijn alle symbolen op de afbeeldingen in uw LANCIA PHEDRA kort aangegeven. Naast het symbool is het onderdeel aangegeven waar het symbool de aandacht voor vraagt.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 10 Accu Houd kinderen op afstand. Hitteschilden - riemen poelies - ventilateur Remcircuit Zorg ervoor dat het maximum vloeistofniveau in het reservoir niet wordt overschreden. Gebruik uitsluitend de vloeistof die wordt genoemd in de “Vullingstabel”. Auto’s met dieselmotor DIESEL Tank uitsluitend dieselbrandstof. Expansiereservoir Gebruik uitsluitend het type vloeistof dat wordt genoemd in de “Vullingsta- Kom niet in de buurt met de handen. bel”.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 11 INHOUD KEN UW AUTO GEBRUIK VAN UW AUTO EN PRAKTISCHE TIPS IN NOODGEVALLEN ONDERHOUD VAN UW AUTO TECHNISCHE GEGEVENS ALFABETISCH REGISTER 11
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 12 KEN UW AUTO (fig. 1) L0B0457b DASHBOARD fig.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 13 1) Luchtroosters naar zijkant 15) Dashboardkastje 2) Linker hendel: bedieningsorganen buitenverlichting 16) Schakelaar waarschuwingsknipperlichten 3) Claxon 4) Instrumentenpaneel: kilometertellerdisplay en waarschuwings-/controlelampjes 17) Joystick van infotelematica-systeem CONNECT Nav+ 5) Rechter hendel: bedieningsorganen ruitenwissers voor/achter en tripcomputer 6) Versnellingspook 7) Luchtroosters in het midden 8) Snelheidsmeter 9) Di
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 14 LANCIA CODE DE SLEUTELS (fig. 2) De sleutels dienen voor: Bij de auto worden geleverd: – het start-/contactslot; – twee sleutels A als de auto is uitgerust met centrale portiervergrendeling met afstandsbediening en een elektronisch diefstalalarm.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 15 De sleutel (fig. 3) heeft 2 druktoetsen: A - voor het centraal vergrendelen van de portieren, het inschakelen van het diefstalalarm en de lokalisatiefunctie; B - voor het centraal ontgrendelen van de portieren en het uitschakelen van het diefstalalarm. De sleutel is ook voorzien van een metalen noodsleutel D; deze klapt uit de handgreep als knop C wordt ingedrukt.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 16 De sleutel (fig. 4) heeft 4 druktoetsen: Als toets A lang wordt ingedrukt, wordt de “lokalisatiefunctie” geactiveerd: hierdoor gaan alle interieurverlichting en de richtingaanwijzers gedurende enige seconden branden. Deze functie kan tot maximaal 30 meter van de auto worden ingeschakeld.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 17 De afstandsbediening in de sleutel werkt met radiogolven. WAARSCHUWING Om schade aan de elektronische circuits in de sleutels te voorkomen, mogen de sleutels niet aan directe zonnestraling worden blootgesteld. BATTERIJ VERVANGEN (fig. 6 - 7) den gestart. Deze code is afgedekt met een speciale beschermlaag, die moet worden verwijderd als de CODE-card moet worden gebruikt. Bewaar de CODE-card daarom op een veilige plek; niet in de auto.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 18 Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Ze moeten in daarvoor bestemde bakken worden weggegooid. Ze kunnen ook bij de Lancia-dealer worden ingeleverd, die vervolgens voor de afvoer zal zorgen. Zorg ervoor dat ze niet worden blootgesteld aan open vuur en hoge temperaturen. Houd ze buiten het bereik van kinderen.
5-06-2008 11:45 Pagina 19 WERKING Iedere keer als u het contactslot in stand S zet, schakelt de Lancia CODE de functies van de elektronische regeleenheid van de motor uit. Als u bij het starten van de motor de sleutel in stand M draait, stuurt de Lancia CODE een code naar de regeleenheid van de motor. De regeleenheid heft, als de code wordt herkend, de blokkering van de functies op. De versleutelde en variabele code wordt door de sleutel verzonden.
5-06-2008 11:45 Pagina 20 Wanneer gaat het alarm af Diefstalalarm uitschakelen De sirene schakelt in en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 30 seconden als: Het alarm wordt uitgeschakeld als toets B (fig. 8) op de afstandsbediening wordt ingedrukt. – geprobeerd wordt één van de portieren, de motorkap of de achterklep te openen (omtrekbeveiliging); De richtingaanwijzers knipperen snel gedurende enige seconden.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 21 Uitschakelen zonder afstandsbediening Ga hiervoor als volgt te werk: – open het portier met de sleutel (de sirene wordt ingeschakeld); – zet binnen 10 seconden het start-/ contactslot in stand M en druk vervolgens op toets A (fig. 10); hierdoor schakelt de sirene uit. Herhaal indien nodig deze handeling als de sirene opnieuw ingeschakeld.
5-06-2008 11:45 Pagina 22 Neem bij het uitstappen uit de auto altijd de sleutel uit het contactslot om te voorkomen dat iemand per ongeluk de bedieningsorganen bedient. Trek de handrem aan en schakel de eerste versnelling in bij een helling omhoog. Schakel de achteruit in bij een helling omlaag. Laat kinderen nooit alleen zonder toezicht achter in de auto. Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 23 Als de auto wordt afgeleverd is de functie “autoclose” ingeschakeld; als de snelheid van de auto hoger wordt dan 10 km/h, worden de portieren en de achterklep automatisch vergrendeld. Het inschakelen van de functie wordt, telkens als het contactslot in de stand M wordt gedraaid, aangegeven met een geluidssignaal (“biep”). Druk langer dan drie seconden op toets A om deze functie uit te schakelen.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 24 Met de hand vanuit het interieur openen/sluiten (fig. 15) Met de hand vanuit het interieur openen/sluiten (fig. 17) SCHUIFDEUREN Met de hand van buitenaf openen (fig. 16) Openen: trek aan de hendel A. Sluiten: sluit het portier en druk op knop A (fig. 12). De zijschuifdeuren kunnen alleen van binnenuit worden geopend, als het “kinderveiligheidsslot” is uitgeschakeld. L0B0010b Trek de handgreep in de richting van de pijl.
5-06-2008 11:45 Pagina 25 Openen/sluiten vanaf de buitenzijde met de afstandsbediening (indien aanwezig - fig. 18) Elektrisch openen/sluiten vanuit het interieur (indien aanwezig - fig. 19 - 20) Rechter deur: bedien toets A van de sleutel met afstandsbediening.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 26 Beide deuren zijn voorzien van een antibeklemmingsfunctie, die op 2 manieren werkt: – tijdens het openen: bij een obstakel stopt de deur automatisch; – tijdens het sluiten: bij een obstakel stopt de deur, wordt automatisch de richting van de deurbeweging omgekeerd en wordt de deur geheel geopend. Vanuit het interieur Bij gesloten portieren: druk op toets C (fig. 19) nabij het plafondlampje voor.
5-06-2008 11:45 Pagina 27 VEILIGHEID VOOR KINDEREN Als de extra portiervergrendeling is ingeschakeld, kunnen de portieren, ook vanuit het interieur, niet worden geopend; controleer daarom voor het inschakelen of geen personen in de auto zijn achtergebleven. De “veiligheid voor kinderen” kan worden verdeeld in 2 soorten: elektrische of mechanische beveiliging. ELEKTRISCHE BEVEILIGING (fig.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 28 Schakel dit systeem altijd in als kinderen in de auto aanwezig zijn. Controleer nadat u het veiligheidsslot bij beide schuifdeuren heeft ingeschakeld of het slot daadwerkelijk is ingeschakeld door aan de handgreep aan de binnenzijde van de deuren te trekken. ZITPLAATSEN VOOR Laat de hendel los en controleer of de stoel goed geblokkeerd is door deze naar voren en naar achteren te schuiven.
11:45 Pagina 29 BESTUURDERSSTOEL IN HOOGTE VERSTELLEN (fig. 24) Trek, voor het omhoog verplaatsen van de stoel, de hendel B omhoog. Beweeg de hendel vervolgens (op en neer), totdat de gewenste zithoogte is bereikt en laat de hendel los. Duw, voor het omlaag verplaatsen van de stoel, de hendel B omlaag. Beweeg de hendel vervolgens (op en neer), totdat de gewenste zithoogte is bereikt en laat de hendel los. WAARSCHUWING De verstelling is alleen mogelijk als u op de bestuurdersstoel zit.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 30 Procedure voor het opslaan van standen van de bestuurdersstoel (indien aanwezig) (fig. 27) – zet de stoel in de gewenste stand; – druk op schakelaar M en vervolgens binnen 4 seconden op schakelaar 1 om de stand in “geheugen 1” of schakelaar 2 om de stand in “geheugen 2” op te slaan. Met het systeem kunnen m.b.v. de drukschakelaars 1 en 2 2 verschillende standen van de bestuurdersstoel worden opgeslagen.
5-06-2008 11:45 Pagina 31 DRAAIBARE VOORSTOELEN (indien aanwezig) (fig. 28 - 29) De voorstoelen (bestuurders- en passagiersstoel) kunnen 180° worden gedraaid, waardoor een “salon”-opstelling ontstaat. Ga hiervoor, vanaf de buitenzijde van de auto, als volgt te werk: Controleer voordat met de auto wordt gereden of alle stoelen in de rijrichting staan en goed vastzitten aan de borgingen. Alleen in deze stand kunnen de veiligheidsgordels op de juiste wijze worden gebruikt.
5-06-2008 11:45 Pagina 32 ZITPLAATSEN ACHTER en zet vervolgens de zitplaatsen voorof achteruit, totdat de gewenste stand is bereikt. RUGLEUNING VERSTELLEN (fig. 32) Trek, terwijl u op de stoel zit, hendel C omhoog en zet de rugleuning in de gewenste stand; laat vervolgens de hendel los.
11:45 Pagina 33 Zet de rugleuning weer verticaal door deze in de juiste stand te trekken, totdat de vergrendeling hoorbaar inklikt. Als de zitplaatsen van de tweede rij in de “vouw”stand staan, mogen geen passagiers op de derde rij zitplaatsen worden vervoerd, om contact van de passagiers met het scharniermechanisme van de ingeklapte stoelen te voorkomen. Dit is aangegeven op een sticker (fig. 35) bij de zitplaatsen. “VOUW”-STAND Zijzitplaatsen Trek aan de ontgrendelhendel C (fig.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 34 ZITPLAATSEN VAN DE TWEEDE EN DERDE RIJ VERWIJDEREN is bereikt; ga verder met de draaiende beweging, totdat de opgevouwen stoel de “vouw”-stand heeft bereikt, zoals in fig. 35 is aangegeven; Ga voor het verwijderen van de zitplaats als volgt te werk: – maak de riem E vast en trek de riem omhoog; verwijder vervolgens de complete zitplaats uit de geleiders in de bodemplaat. L0B0411b – Trek aan de ontgrendelhendel C (fig.
5-06-2008 11:45 Pagina 35 Controleer of de borgingen van de stoel aan de bodemplaat altijd schoon zijn; vuil kan de correcte borging van de zitplaatsen negatief beïnvloeden. L0B0031b 001-065 Phedra OLA Controleer voordat met de auto wordt gereden of alle stoelen in de rijrichting staan en goed vastzitten aan de juiste borgingen. Alleen in deze stand kunnen de veiligheidsgordels op de juiste wijze worden gebruikt. fig. 37 L0B0032b fig. 41 L0B0030b fig. 38 L0B0027b fig. 36 fig.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 36 HOOFDSTEUNEN Let erop dat de hoofdsteunen zo zijn ingesteld dat ze het hoofd steunen en niet de nek. Alleen in deze stand bieden ze bescherming. Zitplaatsen voor (fig. 43) Zitplaatsen achter (fig. 44) De hoofdsteunen zijn in hoogte verstelbaar en ook de hellingshoek kan worden versteld. De hoofdsteunen zijn in hoogte verstelbaar. Zet voor de verstelling de hoofdsteun omhoog of omlaag, totdat de gewenste stand is bereikt.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 37 ARMSTEUN STAND STUURWIEL (fig. 46) INSTELLEN (fig. 47) Het is streng verboden na aanschaf van de auto ingrepen van ongeacht welke aard uit te voeren, die tot gevolg hebben dat de stuurinrichting of de stuurkolom onklaar gemaakt worden (bijvoorbeeld bij de montage van een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen niet alleen de prestaties van het systeem verslechteren en de garantie vervallen, maar kunnen ook ernstige veiligheidsproblemen worden veroorzaakt.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 38 ELEKTRISCH DIMBARE BINNENSPIEGEL fig. 48 BEWAKINGSSPIEGEL VOOR KINDEREN (fig. 49) De auto is voorzien van een elektronisch dimbare binnenspiegel, die zichzelf automatisch aanpast aan de lichtsterkte voor het gebruik overdag of ‘s nachts. Deze bevindt zich nabij het plafondlampje voor. Deze spiegel geeft aan de bestuurder en de passagier op de voorste zitplaatsen een panoramisch beeld op de achterste zitplaatsen.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 39 Met schakelaar B kan de spiegel die versteld moet worden (Ï links of rechts Ð), worden geselecteerd. matisch in; als de portieren worden ontgrendeld, klappen de buitenspiegels automatisch uit. De spiegels zijn voorzien van verwarming; deze verwarming wordt ingeschakeld als de achterruitverwarming wordt ingeschakeld; deze functie werkt met een tijdregeling en wordt automatisch na enige minuten uitgeschakeld.
5-06-2008 11:45 Pagina 40 Druk voor het losmaken van de gordel op de knop C. Begeleid de gordel tijdens het teruglopen, zodat wordt voorkomen dat de gordelband draait. De oprolautomaat blokkeert ook als de gordel snel wordt uitgetrokken, bij hard remmen, botsingen en als snel in een bocht wordt gereden. Druk tijdens de rit niet op de knop C. Achterpassagiers die geen gordel dragen, stellen zichzelf bloot aan grote gevaren, maar vormen ook een gevaar voor de inzittenden op de voorstoelen.
11:45 Pagina 41 Controleer na het afstellen altijd of de knop in een van de vaste standen is geblokkeerd. Trek, als de handgreep is losgelaten, nogmaals aan de gordel; hierdoor blokkeert de gordelbevestiging in een vaste stand, als dit nog niet heeft plaatsgevonden. GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDEL AAN DE ZIJKANT OP DE DERDE RIJ Gordel afdoen: druk op knop E om gesp C los te maken; geleid de gordel tot aan sluiting B en maak de vergrendeling los van gesp A.
5-06-2008 11:45 Pagina 42 Via de oprolautomaat wordt de lengte van de gordel automatisch aangepast aan het postuur van de drager; hierdoor blijft voldoende bewegingsruimte over. GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDEL OP DE MIDDELSTE ZITPLAATS ACHTER Als de auto op een steile helling staat, kan de oprolautomaat blokkeren; dit is normaal. De oprolautomaat blokkeert ook als de gordel snel wordt uitgetrokken of bij hard remmen, botsingen en als snel in een bocht wordt gereden.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 43 GORDELSPANNERS Voor een nog betere bescherming zijn de veiligheidsgordels voor en achter voorzien van gordelspanners (indien aanwezig). Dit systeem wordt bij een zware frontale botsing door een sensor in werking gesteld en trekt de gordel enige centimeters aan. Op deze wijze komen de gordels perfect tegen het lichaam van de inzittenden te liggen, voordat de voorwaartse beweging begint. Er kan een beetje rook vrijkomen.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 44 ALGEMENE WAARSCHUWINGEN BIJ HET GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDEL De bestuurder moet zich aan alle lokale wettelijke voorschriften met betrekking tot de verplichting en de manier waarop de gordel wordt gebruikt houden en de inzittenden hierop wijzen. Het is streng verboden onderdelen van de veiligheidsgordel of gordelspanner te demonteren of te wijzigen.
5-06-2008 11:45 Pagina 45 Iedere veiligheidsgordel dient slechts ter bescherming van één persoon: vervoer nooit kinderen op de schoot van inzittenden, waarbij de veiligheidsgordel beiden zou moeten beschermen. In het algemeen mag geen enkel object zich tussen de persoon en de gordel bevinden. 1) Gebruik de gordel altijd goed uitgetrokken en niet gedraaid; controleer of de gordel vrij kan schuiven en niet af en toe blijft “haken”.
5-06-2008 11:45 Pagina 46 4) Voorkom dat de oprolautomaten nat worden: de juiste van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd, als ze niet nat zijn geweest. 5) Vervang de gordels als slijtage of beschadigingen worden waargenomen. 46 KINDEREN VEILIG VERVOEREN ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen kinderzitje tegen de rijrichting op de voorste stoel als de airbag aan passagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de airbag wordt geactiveerd, kan het kind hierdoor dodelijke verwondingen oplopen.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 47 Voor de beste bescherming tijdens een ongeval moeten de inzittenden zittend reizen en worden beschermd met de juiste veiligheidssystemen. Dit geldt met name voor kinderen. Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU; dit voorschrift geldt in alle lidstaten van de Europese Unie.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 48 GROEP 0 en 0+ De afbeelding dient alleen ter illustratie van de montage. Volg voor de montage van het kinderzitje de verplicht bijgeleverde instructies op. Baby’s tot 13 kg moeten in kinderzitjes of wiegjes tegen de rijrichting in worden vervoerd; deze systemen moeten het achterhoofd steunen en de nek bij krachtig remmen niet belasten. Het wiegje moet op zijn plaats worden gehouden door de veiligheidsgordel, zoals in (fig.
11:45 Pagina 49 Er bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1 die uitgerust zijn met een bevestigingspunt achter voor bevestiging aan de gordel van de auto en eigen gordels voor de bescherming van het kind. Door het gewicht kan het gevaarlijk zijn als de zitjes verkeerd worden gemonteerd (bijvoorbeeld als de gordel wordt omgelegd met een kussen tussen de gordel). Voor de montage moeten de bijgeleverde instructies beslist worden opgevolgd.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 50 GESCHIKTHEID VAN DE PASSAGIERSSTOELEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de auto.
5-06-2008 11:45 Pagina 51 3) Houd bij de montage van het kinderzitje beslist de verplicht door de fabrikant bijgeleverde instructies aan. Bewaar deze instructies samen met de documenten en dit instructieboekje in de auto. Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de gebruiksaanwijzingen niet meer aanwezig zijn. 4) Controleer altijd of de gordels goed zijn vastgemaakt door aan de gordel te trekken.
5-06-2008 11:45 Pagina 52 Het kinderzitje mag alleen worden gemonteerd als auto wordt stilstaat. Het kinderzitje is juist aan de beugels bevestigd als het inklikken van de bevestigingen wordt waargenomen. Houdt u in ieder geval aan de door de fabrikant verplicht bijgeleverde instructies voor de montage, de demontage en het plaatsen.
5-06-2008 11:45 Pagina 53 Als het kind groeit en de volgende gewichtsgroep bereikt (groep 1), moet het zitje in de rijrichting worden gemonteerd; zie hiervoor de door de fabrikant bij het zitje geleverde instructies. Als het zitje in deze stand staat, moet de voorstoel zo worden ingesteld dat de vorm van het Kiddy Isofix zitje zowel goed door de rugleuning als door de zitting wordt ondersteund. Montage van het kinderzitje voor groep 1 (fig.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 54 INSTRUMENTEN A - Kilometertellerdisplay: kilometertotaalteller, dagteller, onderhoudsindicatie, motorolieniveaumeter (indien aanwezig) en bovendien (bij uitvoeringen met automatische versnellingsbak) weergave van de ingeschakelde versnelling en eventueel het waarschuwingssymbool “ijsvorming op het wegdek”; L0B0412b B - Controle-/waarschuwingslampjes; C - Drukknop voor het op nul zetten van de dagteller; fig.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 55 L0B0458b A - Display van infotelematica-systeem CONNECT / CONNECT NAV+ (telefoon, audio, navigatie); B - Snelheidsmeter; C - Brandstofmeter met waarschuwingslampje brandstofreserve; D - Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje te hoge temperatuur; E - Toerenteller. TOERENTELLER - E (fig. 72 - 73) fig. 72 Het rode gebied geeft aan dat de motor met hoge toerentallen draait.
5-06-2008 11:45 Pagina 56 afhankelijk van de situatie; dit is normaal en vindt plaats tijdens de normale werking als bijvoorbeeld de airconditioning of de elektroventilateur inschakelt. Een langzame wijziging van het toerental zorgt voor het behoud van de acculading. KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER D (fig. 72 - 73) Tijdens de normale werking geeft de temperatuurmeter de waarden in het midden van de schaalverdeling aan.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 57 Druk lang op de knop op het uiteinde van de rechter hendel fig. 73b om de in de boordcomputer opgeslagen gegevens op nul te zetten (resetten); – Instellingenmenu: hiermee kan de functie voor de achterruitenwisser en de automatische in-/uitschakeling van de verlichting worden in-/uitgeschakeld en kunnen de datum, de tijd, de lichtintensiteit van het display, de eenheden en de taal worden ingevoerd.
11:45 Pagina 58 kelde versnelling (zie voor meer informatie het hoofdstuk “Elektronische automatische versnellingsbak”). – Kaart – Video Zie voor de functies van het navigatiesysteem, audio, rubriek, telematica, kaart en video het bijgeleverde supplement “Connect Nav+”. Dagteller (fig. 74) Druk op knop A om de dagtellerstand weer te geven; houd de knop ingedrukt om de stand op nul te zetten.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 59 WAARSCHUWING Wendt u tot de Lancia-dealer bij eventuele storingen en wacht niet tot de volgende onderhoudsbeurt. A - Symbool dat onderhoud aangeeft. B - Kilometerteller. C - Knop voor opnieuw instellen en op nul zetten (resetten).
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 60 – als de gewenste onderhoudsinterval wordt weergegeven op de onderhoudsindicatie, druk dan op knop C en houd de knop ingedrukt; het interval knippert gedurende ongeveer 10 seconden, waarna de stand niet knipperend wordt weergegeven; – laat de knop los om de instelling op te slaan.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 61 WAARSCHUWINGS-/ CONTROLELAMPJES WAARSCHUWING Als een waarschuwingslampje van het infotelematica-systeem CONNECT Nav+ gaat branden wordt de betreffende mededeling en klinken tegelijkertijd één of meer geluidssignalen (“GONG”). De lampjes gaan in de volgende gevallen branden: Z TE LAGE ACCUSPANNING (rood) Als er een storing is in het laadsysteem.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 62 TE LAGE Y MOTOROLIEDRUK (rood) Als het contactslot in de stand M wordt gedraaid, gaat het lampje branden; het dooft echter nadat de motor is gestart. Uitsluitend als de motor stationair draait, mag het lampje iets vertraagd doven. Als de motor zwaar is belast, dan kan het lampje gaan knipperen als de motor weer met stationair toerental draait. Het lampje moet echter doven als het toerental iets wordt verhoogd.
001-065 Phedra OLA / 5-06-2008 11:45 Pagina 63 STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM EOBD (geel) Onder normale omstandigheden, als het contactslot in de stand M wordt gedraaid, gaat het lampje branden; het dooft echter nadat de motor is gestart. Dit branden geeft een goede werking van het lampje aan.
001-065 Phedra OLA § 5-06-2008 11:45 Pagina 64 FRONTAIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD (geel) Als de frontairbag aan passagierszijde is ingeschakeld en het contactslot in stand M wordt gedraaid, gaat het lampje branden; het moet echter na ongeveer 4 seconden doven. Het lampje § geeft bovendien een storing aan van het lampje ¡ aan. Dit wordt weergegeven met een knipperend lampje §, ook als de 4 seconden al zijn verstreken.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 65 DIMLICHTEN (groen) Het lampje gaat branden als de dimlichten ingeschakeld worden. RICHTINGAANWIJZER RECHTS (groen) Het lampje gaat (knipperend) branden als de richtingaanwijzerhendel naar boven wordt geplaatst of tegelijkertijd met het richtingaanwijzercontrolelampje links als de schakelaar voor de waarschuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 66 (fig. 77) L0B0247b KLIMAATREGELING fig.
5-06-2008 11:03 Pagina 67 Legenda (fig. 77) UITSTROOMOPENINGEN AAN DE ZIJKANT VERSTELLEN (fig. 79) De twee buitenste uitstroomopeningen zijn voorzien van hendel A waarmee de luchtstroom versteld kan worden (in 4 richtingen: omhoog/omlaag/rechts/links); de middelste uitstroomopeningen is vast. Bedien hendel A om de luchtstroom te richten. Bedien knop B voor het regelen van de opbrengst: k = geheel gesloten Bedien knop B voor het regelen van de opbrengst: l = geheel geopend.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 68 ACHTERSTE VERSTELBARE LUCHTROOSTERS VOOR DE TWEEDE RIJ VERSTELLEN (fig. 80) ACHTERSTE VERSTELBARE LUCHTROOSTERS VOOR DE DERDE RIJ VERSTELLEN (fig. 81) Bedien hendel A om de luchtstroom te richten. Bedien hendel A om de luchtstroom te richten. Bedien knop B om de luchtopbrengst te regelen (+ of –). Bedien knop B om de luchtopbrengst te regelen (+ of –).
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 69 WAARSCHUWING De handmatige instellingen hebben voorrang op de automatische; de handmatige keuzes blijven opgeslagen, totdat u de automatische werking (AUTO) weer herstelt. De handmatige instellingen worden opgeslagen als de motor wordt uitgezet en weer ingesteld als de motor opnieuw wordt gestart. De klimaatregeling maakt gebruik van R134a. Dit koelmiddel voldoet aan de geldende normen en is, als het per ongeluk vrijkomt, niet schadelijk voor het milieu.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 70 De opbrengst kan worden verminderd met de draaiknop van de uitstroomopeningen. Bij deze opstelling van het systeem kan, als deze functie aanwezig is, de luchtopbrengst van de tweede en derde rij worden geregeld. Bilevel De luchtstroom wordt als volgt verdeeld: 45% ventilatie, 45% beenruimte, 10% voorruit.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 71 MAX-DEF-functie De lucht wordt totaal op de voorruit en de zijruiten voor gericht. Deze functie wordt gebruikt om met één handeling de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen/ontdooien en de achterruitverwarming in te schakelen.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 72 SENSOREN BEDIENINGSORGANEN fig. 82 L0B0066b Voor een nauwkeurige controle van de bedrijfsparameters van de klimaatregeling is het systeem, naast een buiten- en interieurtemperatuursensor, voorzien van een zonlichtsensor; deze sensor kan de hoeveelheid zonlicht doorgeven aan de regeleenheid, zodat de temperaturen van de gescheiden temperatuurregeling optimaal geregeld kunnen worden.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 73 Legenda (fig.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 74 Het systeem slaat automatisch de situatie van vlak voor het uitschakelen op, maar houdt ook rekening met de tijd die de auto stilstaat en andere externe factoren: INSTELLINGEN EN KEUZES (fig. 82) – als de motor tot 20 minuten uitgeschakeld blijft en de interieurtemperatuur blijft vrijwel gelijk, dan schakelt het systeem in met dezelfde instellingen.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 75 U “geheel warm”: dit vindt plaats als de knop A (+) of E (+) wordt ingedrukt en ingedrukt wordt gehouden, totdat een temperatuur van 28°C is ingesteld, waardoor het systeem de maximale prestaties moet leveren.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 76 Als het systeem automatisch werkt, wordt de compressor geregeld en werkt het systeem afhankelijk van de buitentemperatuur. Als de compressor wordt uitgeschakeld bij gedoofde led, blijft de recirculatiefunctie op dezelfde wijze werken als voor het uitschakelen (interieur- of buitenlucht) en kan de toevoer van buitenlucht worden ingeschakeld.
5-06-2008 11:03 Pagina 77 U recirculatie: met deze functie kan door het indrukken van knop (O) worden gekozen voor geforceerde recirculatie (bijbehorende led brandt), toevoer van buitenlucht (led uit) of automatische werking (led altijd uit, ook als recirculatie is ingeschakeld door het systeem). Met de recirculatiefunctie kunnen, zowel bij verwarmen als bij koelen, snel de gewenste omstandigheden worden bereikt.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 78 SYSTEEM UITSCHAKELEN Het systeem wordt uitgeschakeld als de draaischakelaar (L) voor de aanjagersnelheid linksom wordt gedraaid, totdat op het display de omtrek van de auto zonder de aanjagers wordt afgebeeld. SIGNALERING VAN STORINGEN – wordt de werking van vlak voor het uitschakelen opgeslagen; Bij een storing (vastzittende knoppen, storing van sensoren, elektrische storingen enz.
5-06-2008 11:03 Pagina 79 STUURWIELHENDELS Follow me home (indien aanwezig - fig. 86) Dimlichten (fig. 85) Deze worden ingeschakeld als de draaischakelaar A van stand in stand wordt gedraaid. LINKER HENDEL Met deze functie wordt een bepaalde periode ingesteld (45 seconden) waarin de ruimte voor de auto wordt verlicht; de functie worden ingeschakeld door bij contactslot in stand S of bij verwijderde sleutel de linker hendel in de richting van het dashboard te drukken.
5-06-2008 11:03 Pagina 80 Automatisch inschakelen van de buitenverlichting en dimlichten (fig. 87) (indien aanwezig) De lichtsensor is niet in staat om mist te signaleren. Daarom moet bij mist de verlichting handmatig worden ingeschakeld. Het systeem voor het automatisch inschakelen van de verlichting bestaat uit een infrarood sensor op de voorruit, die in staat is om de wijzigingen van de intensiteit van het buitenlicht te signaleren.
5-06-2008 11:03 Pagina 81 Grootlichtsignaal (fig. 89) De mistlampen voor en het mistachterlicht worden automatisch uitgeschakeld als de buitenverlichting wordt uitgeschakeld of als de schakelaar opnieuw naar de stand wordt gedraaid; als de verlichting opnieuw moet worden ingeschakeld, moeten de hiervoor aangegeven handelingen worden herhaald.
5-06-2008 11:03 Pagina 82 RECHTER HENDEL Richtingaanwijzers (fig. 92) Als de hendel in de volgende stand wordt gezet: omhoog (stand 1): gaan de rechter richtingaanwijzers branden; omlaag (stand 2): gaan de linker richtingaanwijzers branden. Op het instrumentenpaneel gaat het lampje of knipperen. De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit als met de auto weer rechtuit wordt gereden. Als dat nodig is kunnen de richtingaanwijzers kort worden ingeschakeld (bijv.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 83 De regensensor is een elektronisch systeem dat bij de ruitenwissers hoort en tot taak heeft om de ruitenwissers automatisch te bedienen. Als de hendel voor de ruitenwissers in de intervalstand staat, is de wisfrequentie van de wissers afhankelijk van de hoeveelheid water op de ruit. Alle andere met de rechter hendel bediende functies blijven ongewijzigd.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 84 Achterruitenwisser (fig. 95) Achterruitensproeier (fig. 96) De werking kan alleen plaatsvinden als het contactslot in stand M staat. De werking kan alleen plaatsvinden als het contactslot in stand M staat. De werking kan alleen plaatsvinden als het contactslot in stand M staat.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 85 TRIPCOMPUTER De tripcomputer is een systeem dat achtereenvolgens, door een aantal keren op knop A (fig. 97) op het uiteinde van de hendel te drukken, de volgende grootheden op het display weergeeft: Op nul zetten (reset): om de grootheden op nul te zetten, moet knop A ingedrukt worden en gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt worden gehouden.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 86 WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN De auto is uitgerust met een systeem waarmee de waarschuwingsknipperlichten automatisch worden ingeschakeld; als plotseling en langdurig wordt geremd, schakelen de waarschuwingsknipperlichten automatisch in; hierdoor kan de bestuurder zich blijven concentreren om de auto onder controle te houden. (fig. 98) Deze worden ingeschakeld als op schakelaar A wordt gedrukt, onafhankelijk van de stand van het contactslot.
5-06-2008 11:03 Pagina 87 Als geen brandstoflekkage wordt waargenomen en de auto nog kan rijden, kan het systeem als volgt worden hersteld: – draai het contactslot in de stand S; – verwijder de contactsleutel; – steek de sleutel weer in het contactslot en start de motor op de normale wijze. HANDREM (fig. 99) Trek hendel A zover omhoog dat de auto wordt geblokkeerd en de parkeerrem is ingeschakeld. Als het contactslot in stand M staat, gaat het lampje [ branden.
5-06-2008 11:03 Pagina 88 CRUISE-CONTROL Als bij een aangetrokken handremhendel de knop B (fig. 100) naar voren wordt getrokken en vervolgens de hendel omlaag wordt geplaatst, blijft de parkeerrem ingeschakeld. (indien aanwezig - fig. 101) ALGEMEEN De (CRUISE-CONTROL) snelheidsregeling is een elektronisch systeem waarmee de auto met de gewenste snelheid blijft rijden, zonder dat het gaspedaal ingetrapt hoeft te worden.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 89 Zonodig kan de ingestelde snelheid worden overschreden door het gaspedaal in te trappen (bijv. bij inhalen); als het pedaal wordt losgelaten, wordt de opgeslagen snelheid weer aangehouden. Opgeslagen snelheid oproepen: nadat het rem- of koppelingspedaal is ingetrapt of het systeem is uitgeschakeld en kan door op knop D te drukken de laatst opgeslagen snelheid worden opgeroepen.
5-06-2008 11:04 Pagina 90 Achteruit (R) inschakelen vanuit vrij: L0B0075b – schuif de schuifkraag A (fig. 103104) onder de knop omhoog en verplaats tegelijkertijd de pook naar links en vervolgens naar voren. fig. 103 90 ELEKTRONISCHE AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK Om op de juiste wijze te schakelen, moet het koppelingspedaal geheel worden ingetrapt.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 91 SELECTORHENDEL (fig. 105) STANDEN VAN DE HENDEL + = Sequentieel opschakelen. P = Parkeren. – = Sequentieel terugschakelen. R = Achteruit. N = Vrij. D = Drive, automatisch vooruit rijden. DISPLAY (fig. 106) Drive, automatisch vooruit rijden (D) Op het display kan worden weergegeven: Stand D kan gebruikt worden in de stad en op de buitenweg.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 92 Vrij (N) Komt overeen met de vrijstand bij een handgeschakelde versnellingsbak. Om de hendel vanuit N te verplaatsen moet het gaspedaal worden losgelaten, moet de motor met stationair toerental draaien en moeten de voorschriften en waarschuwingen in de paragraaf “Starten van de motor” in dit hoofdstuk worden opgevolgd.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 93 Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, zet dan eerst het contactslot in stand S voordat nog een startpoging wordt ondernomen. Als het contactslot in stand M staat en de led’s op het instrumentenpaneel blijven branden, dan moet het contactslot in stand S worden gezet en vervolgens opnieuw op M worden gedraaid; als de led’s blijven branden, onderneem dan een nieuwe poging met de andere bijgeleverde sleutels.
5-06-2008 11:04 Pagina 94 AUTOMATISCH SCHAKELEN De stand D kan onder alle rij-omstandigheden worden gekozen als sequentieel wordt geschakeld. De optimale versnelling wordt door de regeleenheid van de versnellingsbak gekozen, afhankelijk van de snelheid en de belasting van de motor (stand van het gaspedaal). Als niet veel vermogen van de motor wordt gevraagd, schakelt de versnellingsbak de hoge versnellingen in, waardoor het brandstofverbruik lager wordt.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 95 WEERGAVE VAN STORINGEN AUTO TOT STILSTAND BRENGEN Een storing van de elektronisch geregelde automatische versnellingsbak wordt weergegeven met een mededeling op het display van het infotelematica-systeem CONNECT Nav+ door het knipperen van symbool j op het display fig. 108. Om de auto tot stilstand te brengen: – laat het gaspedaal los; – trap het rempedaal in. WAARSCHUWING Op een hellende weg met draaiende motor mag de auto uitsluitend m.b.v.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 96 IN HET INTERIEUR AUDIO-VIDEO-AANSLUITING (indien aanwezig - fig. 110) ONDERSTE DASHBOARDKASTJE (fig. 109) In het dashboardkastje bevindt zich de AUDIO-VIDEO-aansluiting A, waarmee een camera op het infotelematica-systeem CONNECT Nav+ aangesloten kan worden (deze functie is op dit moment niet beschikbaar). Trek aan handgreep A om het kastje te openen. BOVENSTE “VERBORGEN” DASHBOARDKASTJES (fig.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 97 MIDDELSTE BLIKJESHOUDER (fig. 113) LADES ONDER DE VOORSTOELEN (fig. 114) Beweeg de houder in de door de pijl aangegeven richting om de houder te openen. Aan de binnenzijde van de houder bevinden zich de uitsparingen voor de blikjes A. Trek de handgreep A omhoog en trek de lade naar buiten om de lade te openen. OPBERGRUIMTES In het interieur bevinden zich verder de volgende opbergruimtes: – open vak A (fig.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 98 – documentenvakken D (fig. 119) in de zijpanelen bij de derde rij zitplaatsen (indien aanwezig); beweeg deze in de richting van de pijl om ze te openen. KLAPTAFELTJE (fig. 120) Het klaptafeltje A bevindt zich in de rugleuning van de voorstoelen; zet het tafeltje horizontaal, zoals in de afbeelding is aangegeven, zodat het tafeltje kan worden gebruikt. L0B0091b – fleshouders, bekerhouders, blikjeshouders in de panelen bij de tweede rij (fig.
5-06-2008 11:04 Pagina 99 ZONNEKLEPPEN (fig. 121) ZONNESCHERMEN (fig. 123) De zonnekleppen zitten aan beide zijden naast de achteruitkijkspiegel. Ze kunnen zowel voor de voorruit als tegen de zijruit worden gedraaid, zoals in de afbeelding is aangegeven. De zonneschermen zijn voorzien van oprolautomaten en de bijbehorende veren. Haak om de schermen te gebruiken het scherm aan de bovenste borgingen A.
5-06-2008 11:04 Pagina 100 SIGARENAANSTEKERS (fig. 127) De voorstoelen zijn voorzien van elastische banden A om kleine objecten (bijv.: portemonnees) vast te zetten. Haak de banden in de uitsparingen in de stoelen, zoals in de afbeelding is aangegeven. Druk om de sigarenaansteker in te schakelen met het contactslot in stand M de knop A in; na enige seconden keert de knop automatisch terug in de beginstand en is de sigarenaansteker gereed voor gebruik. L0B0018b ELASTISCHE BANDEN (fig. 126) fig.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 101 De asbak kan worden gebruikt voor de zitplaatsen achter, door de asbak D in het verwijderbare prullenbakje E te plaatsen, zoals in (fig. 128) is aangegeven. PLAFONDVERLICHTING Werking Alle plafondlampjes werken met een tijdregeling, waarbij ze geleidelijk gaan branden of doven. Als de portieren met de afstandsbediening of de sleutel in het slot worden ontgrendeld, gaan de middelste plafondlampjes en de spot van alle drie de rijen branden.
5-06-2008 11:04 Pagina 102 Als het contactslot in stand S wordt gedraaid (of de sleutel wordt uitgenomen) gaat het plafondlampje van de eerste rij zitplaatsen branden. Na enige seconden doven de lampjes geleidelijk. Als een portier wordt geopend, gaat de middelste verlichting van de plafondlampjes en de instapverlichting branden, maar blijven de spots van de plafondlampjes uit. Enige seconden nadat de portieren zijn gesloten, doven de lampjes geleidelijk.
11:04 Pagina 103 Zonneklepverlichting (fig. 131) Verlichting dashboardkastje (fig. 132) Als het contactslot in de stand M staat en het klepje B van de zonneklep wordt geopend, gaan de lichtunits A naast de spiegel branden. Dankzij deze verlichting kan het spiegeltje ook worden gebruikt als het omgevingslicht zwak is. Lichtunit A bevindt zich in de voorportieren en gaat automatisch branden als het betreffende portier wordt geopend, ongeacht de stand van het contactslot.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 104 Bagageruimteverlichting (fig. 134) Deze werken alleen als het contactslot in stand M staat; ze bevinden zich: Als de achterklep wordt geopend, gaan automatisch de lichtunits A in de zijbekleding van de bagageruimte branden (een aan elke zijde). – stekkerdoos A op het rechter zijpaneel van de derde rij zitplaatsen; De verlichting dooft automatisch als de achterklep wordt gesloten.
5-06-2008 11:04 Pagina 105 Onjuist gebruik van de elektrische ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het bedienen van de ruitschakelaar of de passagiers niet het risico op verwonding lopen door de bewegend ruit, of door voorwerpen die door de ruit worden meegesleept of tegen de ruit komen. Als de auto wordt verlaten, schakel dan altijd het contactslot uit, zodat wordt voorkomen dat de ruitbediening per ongeluk wordt bediend.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 106 PASSAGIERSPORTIER (fig. 137) UITZETBARE ZIJRUITEN ACHTER Op de portierbekleding bevindt zich drukschakelaar A voor de bediening van de ruit in het portier. (3de rij) Openen/sluiten (fig.139) Sluiten: Openen: ZIJSCHUIFDEUREN (fig. 137) – voer de handelingen in omgekeerde volgorde uit, totdat de vergrendeling in de gesloten stand wordt waargenomen en hendel A in de juiste stand staat.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 107 ELEKTRISCHE OPENDAKEN (indien aanwezig) De auto kan zijn uitgerust met drie elektrische opendaken: voor, in het midden en achter, die kunnen worden bediend met de bedieningsschakelaars als het contactslot in stand M staat. Onjuist gebruik van het dak kan gevaarlijk zijn.
5-06-2008 11:04 Pagina 108 Geheel openen/sluiten: BEDIENINGSORGANEN VAN DE TWEEDE EN DERDE RIJ ZITPLAATSEN (fig.
5-06-2008 11:04 Pagina 109 BAGAGERUIMTE ACHTERKLEP VAN BUITENAF OPENEN/SLUITEN (fig. 142 - 143) Sluiten: zet de achterklep omlaag m.b.v. handgreep B aan de binnenzijde en druk vervolgens bij de buitenhandgreep, totdat de vergrendeling wordt waargenomen. De gasdempers zijn zo afgesteld dat de achterklep met het door de fabrikant vastgestelde gewicht juist wordt geopend.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 110 BAGAGE VERVOEREN WAARSCHUWING Als ‘s nachts met bagage in de bagageruimte wordt gereden, dan moet de lichtbundel van het dimlicht van de uitvoeringen zonder Xenon-verlichting met automatische koplampverstelling, worden afgesteld (zie de paragraaf “koplampen” in dit hoofdstuk). Bagage vastzetten (fig. 145) Zware niet goed bevestigde voorwerpen kunnen bij een ongeval de inzittenden zwaar verwonden.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 111 HARDE HOEDENPLANK (indien aanwezig) fig. 147 SCHUIFBARE BAGAGEHOES (indien aanwezig) fig. 148 -149 De harde hoedenplank is voorzien van een vak voor een paraplu. Bedien de handgreep A en trek de hoes uit de rolautomaat B, totdat de bagagehoes aan de borgingen kan worden bevestigd. De bagageruimte kan groter worden gemaakt door de hoedenplank te verwijderen.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 112 SCHEIDINGSNET (indien aanwezig - fig. 150) MOTORKAP – bevestig de twee haken D (1 aan elke zijde) in de sjorogen E op de bodemplaat direct achter de zitplaatsen van de tweede rij; Ga voor het plaatsen van het scheidingsnet als volgt te werk: Openen van de motorkap: – zet het beschermdeksel A (fig. 151) naast de bestuurdersstoel omhoog; – stel de spanning van de betreffende riemen af.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 113 Om veiligheidsredenen moet de motorkap tijdens het rijden altijd goed gesloten zijn. Controleer daarom altijd of de motorkap goed is vergrendeld. Als u tijdens het rijden merkt dat de motorkap niet goed is vergrendeld, stop dan onmiddellijk en sluit de motorkap op de juiste wijze. Attentie. Als de steunstang verkeerd geplaatst wordt, kan de motorkap onverwacht dichtvallen.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 114 Controleer als enige kilometers met de auto is gereden of de bevestigingen van de allesdragers goed vastzitten. ALLESDRAGERS (indien aanwezig - fig. 154) Ga voor het gebruik van de allesdragers als volgt te werk: – plaats de allesdragers in de gewenste stand, waarbij de allesdragers verschoven kunnen worden in de geleiders op het dak; Overschrijd nooit het maximum draagvermogen (zie het hoofdstuk “Technische specificaties”). – fixeer de allesdragers m.b.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 115 De sterke verbetering van de zijkanten van het wegdek, verhoogt aanzienlijk de rijveiligheid omdat de bestuurder andere weggebruikers aan de zijkant van de weg (voetgangers, fietsers en bromfietsers) beter kan waarnemen. WAARSCHUWING Wendt u voor het vervangen van de lampen beslist tot de Lancia-dealer.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 116 Gebruik hiervoor draaischakelaar A (fig. 155): ABS Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen; De auto is voorzien van een ABS remsysteem, waardoor het blokkeren van de wielen wordt voorkomen als wordt geremd; met dit systeem wordt optimaal gebruik maken van de grip en blijft onder kritieke omstandigheden de auto bestuurbaar tijdens een noodstop.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 117 Als het ABS wordt gebruikt, wordt de remweg niet altijd korter: op een zachte ondergrond, zoals gravel of verse sneeuw op een glad wegdek, kan de remweg zelfs langer worden. Om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van het antiblokkeersysteem moeten de volgende raadgevingen in acht worden genomen.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 118 Als de motor draait en alleen het lampje gaat branden, wordt gewoonlijk een storing in alleen het ABS aangegeven. In dit geval behoudt het remsysteem de remcapaciteit, maar wordt geen gebruik gemaakt van het antiblokkeersysteem. Onder deze omstandigheden is de werking van het EBD beperkt. Ook in dit geval moet u zich onmiddellijk tot de dichtstbijzijnde Lanciadealer wenden om het systeem te laten controleren; vermijd krachtig remmen.
5-06-2008 11:04 Pagina 119 Als de sensoren signaleren dat de auto kan gaan slippen, grijpt het ESP in op de motorwerking en de remmen waardoor een stabiliserend koppel ontstaat. De mogelijkheden van het systeem wat betreft de actieve veiligheid, mogen er nooit toe leiden dat de bestuurder onnodige risico’s neemt. Het rijgedrag moet altijd worden aangepast aan de omstandigheden (het wegdek, het zicht en het verkeer).
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 120 De regeleenheid verwerkt de van de sensoren ontvangen informatie, kent zo op elk moment de positie van de auto en kan deze positie vergelijken met de richting die de door bestuurder wordt gewenst.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 121 – slippen van het binnenste wiel in een bocht door de dynamische wijziging van de belasting en een te snelle acceleratie; – te hoog overgebracht vermogen naar de wielen, ook in samenhang met de conditie van het wegdek, – acceleratie op gladde, besneeuwde of beijzelde wegen, – als de grip wordt verloren op een nat wegdek. De mogelijkheden van de functies wat betreft de actieve veiligheid, mogen er nooit toe leiden dat de bestuurder onnodige risico’s neemt.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 122 EOBD-SYSTEEM Het EOBD (European On Board Diagnosis) van de auto voldoet aan de EU 98/69 richtlijn (EURO 3). Dit systeem voert doorlopend diagnoses uit van de componenten van de auto die verband houden met de emissie van uitlaatgassen; bovendien wordt de bestuurder geattendeerd, door het branden van het lampje / en de mededeling op het display van het infotelematica-systeem CONNECT Nav+, op de veroudering van de componenten.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 123 WAARSCHUWING De bandenspanning moet worden gecontroleerd bij koude banden; in ruststand als om wat voor reden dan ook de spanning bij warme banden moet worden gecontroleerd, verlaag dan niet de spanning als deze te hoog blijkt te zijn, maar herhaal de controle bij koude banden. De aanwezigheid van het TPMS ontslaat de bestuurder niet van de plicht om regelmatig de bandenspanning (ook van het reservewiel) te controleren.
5-06-2008 11:04 Pagina 124 FRONT- EN ZIJ-AIRBAGS FRONTAIRBAGS De auto is voorzien van een frontairbag voor de bestuurder ( fig. 157) en de passagier (fig. 158) en zij-airbags (sidebags) (fig. 160) en headbags (fig. 159). De frontairbags (voor bestuurder en voorpassagier) zijn beveiligingssystemen die in werking treden bij een frontale botsing. Beschrijving en werking – in het midden van het stuur voor de bestuurder; L0B0097b L0B0452b fig. 158 L0B0111b fig.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 125 – in het dashboard en met een groter kussen voor de voorpassagier. De frontairbags (bestuurder en passagiers) zijn ontworpen om de inzittenden te beschermen bij een middelzware frontale botsing door een kussen tussen de inzittende en het stuurwiel of het dashboard te plaatsen.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 126 Handmatig uitschakelen van de frontairbag passagierszijde Als beslist een kind op de voorstoel moet worden vervoerd, kan de frontairbag aan passagierszijde worden uitgeschakeld. De airbag kan worden uitgeschakeld met de contactsleutel in de sleutelschakelaar rechts aan de zijkant op het dashboard (fig. 161). De schakelaar kan alleen worden bereikt als het portier is geopend.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 127 Bij een flankbotsing verwerkt een elektronische regeleenheid de signalen van de vertragingssensor en laat, als dat nodig is, het kussen opblazen. Het kussen wordt zeer snel opgeblazen en vormt dan een bescherming tussen het lichaam van de inzittende en de zijkant van de auto. Het kussen loopt onmiddellijk leeg. Bij lichte flankbotsingen (waarbij de werking van de veiligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet geactiveerd.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 128 WAARSCHUWING Wendt u, als bij een ongeval de airbags ingeschakeld zijn geweest, tot de Lanciadealer om het hele beveiligingssysteem (regeleenheid, gordels, gordelspanners) te laten vervangen en om de conditie van de elektrische installatie te laten controleren. WAARSCHUWING De activering van de gordelspanners, de frontairbags en de zij-airbags wordt door de elektronische regeleenheid, afhankelijk van het type ongeval, bepaald.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 129 Plaats geen stickers of andere objecten op het stuur, op het deksel van de airbag aan passagierszijde of de zijkant van de hemelbekleding. Plaats geen voorwerpen op het dashboard aan de passagierszijde (bijv. een mobiele telefoon), omdat deze het correct openen van de airbag aan passagierszijde kunnen hinderen en de inzittenden ernstig kunnen verwonden. Rijd niet met voorwerpen op schoot, of voor de buik en rijd vooral niet met bijv.
5-06-2008 11:04 Pagina 130 De airbag vervangt de veiligheidsgordel niet, maar ondersteunt de werking van de gordel. Omdat de airbags niet worden geactiveerd bij frontale botsingen bij lage snelheid, bij flankbotsingen, aanrijdingen van achteren of over de kop slaan, worden de inzittenden onder deze omstandigheden alleen beschermd door een gordel, die dan ook altijd omgelegd moet zijn. De airbags schakelen in bij zwaardere botsingen dan de gordelspanners.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 131 Als de auto is uitgerust met het infotelematica-systeem CONNECT Nav+, wordt het geluidssignaal van de parkeersensor geïntegreerd met de grafische informatie op het kleurendisplay. WAARSCHUWING Bij een storing in het systeem, wordt de bestuurder op deze situatie gewezen met een repeterend signaal, dat bestaat uit een kort en een lang geluidssignaal; wendt u in dat geval tot de Lancia-dealer.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 132 EXTRA ACCESSOIRES RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOON Mobiele telefoons en andere zendapparatuur (bijv. 27 mc) mogen niet in de auto worden gebruikt, tenzij m.b.v. een aparte antenne aan de buitenkant van de auto.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 133 WAARSCHUWING Het gebruik van dergelijke apparaten in de auto (zonder buitenantenne) kan mogelijk schadelijk zijn voor de gezondheid van de inzittenden en de werking van de elektronische systemen in de auto negatief beïnvloeden. Hierdoor kan de veiligheid in gevaar worden gebracht. Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit aanzienlijk beperkt door de isolerende eigenschappen van de carrosserie.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 134 WAARSCHUWING Omdat de tank hermetisch wordt afgesloten, kan een kleine overdruk worden gesignaleerd. Het is normaal dat bij het losdraaien van de dop een sissend geluid wordt waargenomen. TANKDOP (fig. 163) De tankdop A is voorzien van een slot; open om de dop te bereiken het tankluikje B en open vervolgens de dop door de contactsleutel in het slot van de dop linksom te verdraaien.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 135 GEBRUIK VAN UW AUTO EN PRAKTISCHE TIPS MOTOR STARTEN WAARSCHUWING De auto is voorzien van elektronische startblokkering. Als de motor niet gestart kan worden, zie dan “Lancia CODE” in het hoofdstuk “Ken uw auto”. Het verdient aanbeveling om, als de auto pas wordt gebruikt, niet de maximale prestaties van uw auto te vragen (bijv. zeer snel accelereren, zeer lang rijden met het maximum toerental, zeer krachtig remmen enz.).
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 136 STARTEN 1) Controleer of de handrem is aangetrokken. 2) Zet de versnellingspook in vrij. 3) Trap het gaspedaal geheel in. 4) Draai het contactslot in de stand M. Op het instrumentenpaneel gaat lampje P branden. WARMDRAAIEN VAN DE MOTOR 5) Wacht tot het lampje P dooft; dit vindt sneller plaats als de motor warmer is. – Rijd rustig weg, laat de motor met een gemiddeld toerental draaien, accelereer rustig.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 137 Als de motor niet draait, dan werken de rem- en de stuurbekrachtiging niet, waardoor meer kracht nodig is om het rempedaal en het stuur te bedienen. PARKEREN Ga om de auto te parkeren als volgt te werk: Laat de contactsleutel nooit in stand M staan; als het contactslot is uitgeschakeld, wordt de accu niet onnodig ontladen.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 138 VEILIG RIJDEN VOORDAT WORDT WEGGEREDEN Lancia heeft alle aandacht besteed aan de maximale veiligheid voor de inzittenden. Toch blijft de bestuurder de beslissende factor voor de veiligheid op de weg. De belangrijkste aanwijzingen die moeten worden opgevolgd, zijn: Hierna zijn enige eenvoudige tips aangegeven voor veilig rijden onder verschillende omstandigheden.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 139 TIJDENS DE RIT De belangrijkste aanwijzingen die moeten worden opgevolgd, zijn: – de belangrijkste regel voor veilig rijden is voorzichtigheid; voorzichtigheid houdt ook in dat rekening moet worden gehouden met onjuiste of onvoorzichtige handelingen van anderen; – houd beslist de wegenverkeerswet van het land waarin wordt gereden aan en respecteer altijd de maximum snelheid; – controleer altijd of uzelf én alle passagiers in de auto de veiligheidsgordel drag
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 140 Rijd niet met voorwerpen op de vloer voor de bestuurdersstoel: tijdens het remmen kunnen deze onder de pedalen komen, waardoor het gas- of rempedaal mogelijk niet kan worden gebruikt. Let op de dikte van eventuele matten: ook een kleine storing van het remsysteem kan er voor zorgen dat de slag van het pedaal veel groter wordt, dan de normale slag.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 141 RIJDEN MET REGEN Regen en natte wegen zijn gevaarlijk. Op een nat wegdek zijn alle manoeuvres moeilijker uit te voeren, omdat de wrijving tussen de banden en het wegdek aanzienlijk lager is. Daarom is de remweg aanzienlijk langer en de grip op het wegdek lager.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 142 RIJDEN IN DE BERGEN De belangrijkste aanwijzingen die moeten worden opgevolgd, zijn: – gebruik bij een helling naar beneden de remwerking van de motor, schakel een lage versnelling in, zodat de remmen niet oververhit raken; – rijd beslist niet van een helling met een uitgeschakelde motor of in vrij en zeker niet met een uitgenomen contactsleutel; – rijd met matige snelheid en voorkom dat bochten moeten worden “afgesneden”; – inhalen op een helling omhoog, du
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 143 De belangrijkste aanwijzingen die moeten worden opgevolgd, zijn: – tijdens een noodstop of bij weinig grip kan een trillend rempedaal worden waargenomen; dit is een teken dat het ABS werkt; laat het pedaal niet los, maar houdt het ingetrapt om de remwerking niet te laten stoppen; – het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen, maar verhoogt de griplimiet tussen de band en het wegdek niet; daarom moet, ook bij auto’s met ABS altijd een veilige afstand tot de
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 144 Imperiaal/skidrager De klimaatregeling Verwijder de imperiaal of de skidrager als deze niet wordt gebruikt. Deze accessoires verminderen de aerodynamica van de auto, waardoor het brandstofverbruik hoger wordt. Gebruik voor het vervoer van voorwerpen die veel ruimte innemen bij voorkeur een aanhanger. De klimaatregeling is een belasting die veel van de motor vraagt, waardoor het brandstofverbruik toeneemt (tot gemiddeld +20%).
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 145 Keuze van de versnellingen Acceleratie Schakel als het verkeer en de weg het toelaten de hoogst mogelijke versnelling in. Als een lage versnelling wordt ingeschakeld om snel te accelereren, wordt het brandstofverbruik hoger. Als krachtig wordt geaccelereerd, bereikt de motor een hoog toerental, waardoor het brandstofverbruik en de uitstoot van schadelijke stoffen toenemen; trek daarom geleidelijk op.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 146 ECONOMISCH EN MILIEUBEWUST RIJDEN Het milieu is een van de uitgangspunten geweest bij de ontwikkeling van de auto. Het is niet voor niets dat de emissiereductiesystemen boven de geldende normen presteren. Niettemin moet door iedereen maximaal met het milieu rekening worden gehouden. Bestuurders kunnen, als eenvoudige regels worden opgevolgd, schade aan het milieu voorkomen en tegelijkertijd het brandstofverbruik beperken.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 147 Laat de motor voordat u wegrijdt niet warmdraaien met stationair toerental, behalve als de buitentemperatuur zeer laag; ook in dat geval mag de motor niet langer dan 30 seconden warmdraaien. Monteer geen andere hitteschilden en verwijder de bestaande hitteschilden op de katalysator en de uitlaat niet. WAARSCHUWINGEN Spuit niets op de katalysator, de lambdasonde en de uitlaat. Onder normale bedrijfsomstandigheden wordt de katalysator zeer warm.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 148 Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen om te voorkomen dat u constant moet remmen. Het gewicht dat de aanhanger op de trekhaak uitoefent moet worden afgetrokken van het laadvermogen van de auto.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 149 WINTERBANDEN De prestaties van de winterbanden nemen aanzienlijk af als de profieldiepte minder is dan 4 mm. In dat geval moeten ze worden vervangen. Dit zijn speciaal ontwikkelde banden voor het rijden op sneeuw en ijs, die in plaats van de standaard banden worden gemonteerd.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 150 SNEEUWKETTINGEN Wij raden u aan om het ESP uit te schakelen als sneeuwkettingen zijn gemonteerd. AUTO LANGERE TIJD STALLEN Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van de geldende wetten van het land waarin wordt gereden. Als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen worden uitgevoerd: De sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen gemonteerd worden (aangedreven wielen).
5-06-2008 11:08 Pagina 151 – breng de bandenspanning 0,5 bar boven de normaal voorgeschreven spanning en controleer de bandenspanning regelmatig; – schakel het diefstalalarm niet in; – maak de minkabel (–) los van de accu en controleer de acculading. Zolang de auto gestald blijft, moet deze controle iedere maand worden uitgevoerd. Laad de accu als de onbelaste spanning lager wordt dan 12,5V; – tap het koelsysteem van de motor niet af; – dek de auto af met een stoffen of een ademende kunststof hoes.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 152 IN NOODGEVALLEN Verbind nooit de minklemmen van de twee accu’s met elkaar: eventuele vonken kunnen het explosieve gas ontsteken dat uit de accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd aan boord van een andere auto, mogen tussen deze auto en de auto met de lege accu metalen delen niet per ongeluk met elkaar in contact komen. Ga als volgt te werk (fig.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 153 Deze startprocedure mag alleen worden uitgevoerd door daartoe opgeleid personeel, omdat onjuiste handelingen vonken kunnen veroorzaken en de accu onherstelbaar kunnen beschadigen. De vloeistof in de accu is giftig en corrosief. Vermijd het contact met de huid en de ogen. Kom ook niet dicht bij een accu met open vuur of een brandende sigaret en veroorzaak geen vonken: brand- en ontploffingsgevaar.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 154 ALGEMENE AANWIJZINGEN Als het wiel verwisseld moet worden en de krik gebruikt moet worden, moeten de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan de auto van de krik vallen. Gebruik de krik niet voor zwaardere lasten, dan de last die is toegestaan en die op de sticker op de krik is aangegeven. De krik dient uitsluitend voor het vervangen van de wielen.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 155 Controleer regelmatig de spanning van de banden en van het reservewiel. Als het type wiel wordt gewijzigd (lichtmetalen in plaats van stalen velgen of andersom), moeten ook alle wielbouten worden vervangen door bouten met de juiste lengte. Het verdient aanbeveling om de vervangen wielbouten te bewaren, omdat ze nodig zijn als later het originele velgtype opnieuw wordt gemonteerd. Voer geen werkzaamheden aan het ventiel uit.
5-06-2008 11:14 Pagina 156 2) Zet de motor uit en trek de handrem aan. 7) Sluit de motorkap en plaats de gereedschappen nabij het wiel dat vervangen moet worden. 3) Schakel de eerste versnelling of de achteruit in en zet bij uitvoeringen met automatische versnellingsbak in de stand P. 10) Trek aan steun C om het reservewiel los te maken, verwijder het reservewiel en sluit de achterklep. 8) Open de achterklep, trek met de ring A (fig.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 157 11) Verwijder het geklemde gemonteerde wieldeksel A (fig. 6) (bij uitvoeringen met stalen velgen) of de wieldop (bij uitvoeringen met lichtmetalen velgen), m.b.v. het bij de krik geleverde gereedschap B. 12) Draai de wielbouten van het wiel dat vervangen moet worden ongeveer een slag los; gebruik voor het losdraaien van de antidiefstalbout de speciale bijgeleverde adapter A (fig. 7).
5-06-2008 11:14 Pagina 158 17) Ook de bewegende delen van de krik (bouten en scharnieren) kunnen verwondingen veroorzaken: vermijd contact; reinig uw handen zorgvuldig als deze met het vet in contact zijn geweest; – verdraai m.b.v. de slinger de bout, totdat het wiel in de juiste stand staat; plaats vervolgens de dop in de bodemplaat. 22) Verwijder de krik en draai vervolgens de bouten kruislings in de aangegeven volgorde geheel vast (fig. 10).
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 159 ALS EEN LAMP MOET WORDEN VERVANGEN Wijzigingen of reparaties aan de elektrische installatie die niet correct worden uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen de storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken. Het verdient aanbeveling om, indien mogelijk, de lampen door de Lanciadealer te laten vervangen.
5-06-2008 11:14 Pagina 160 ALGEMENE AANWIJZINGEN TYPEN LAMPEN (fig. 11) – Als een verlichtingsunit niet werkt, controleer dan eerst de zekering voordat de lamp wordt vervangen. Op de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemonteerd: – Zie voor de opstelling van de zekeringen de paragraaf “Als een zekering is doorgebrand” in dit hoofdstuk. A Glasfittinglampen: geklemd gemonteerd, trek om te verwijderen. – Controleer voordat de lamp wordt vervangen de contacten op oxidatie.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 161 Lamp Figuur 11 Type Wattage Buitenverlichting voor A W5W 5W Dimlicht: – halogeenlamp – Xenon gasontladingslamp C E H7 D15 55W 35W Grootlicht C H7 55W Mistlampen voor D H3 55W Richtingaanwijzers: – voor – op flank – achter B A B PY21W WY5W PY21W 21W 5W 21W Remlichten en buitenverlichting achter B P21/5W 21W/5W Derde remlicht A W5WF14 5W Achteruitrijlicht B P21W 21W Mistachterlicht B P21W 21W Kentekenverlichting A W5W
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 162 ALS BUITENVERLICHTING NIET WERKT Wijzigingen of reparaties aan de elektrische installatie die niet correct worden uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen de storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken. Als de lamp van het dimlicht moet worden vervangen, verwijder dan de rubber dop 1 (fig. 13) door deze linksom te draaien.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 163 BUITENVERLICHTING VOOR (fig. 14) GROOTLICHT (fig. 15) DIMLICHT Lamp vervangen: Lamp vervangen: Met halogeenlamp (fig.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 164 Met Xenon gasontladingslamp (fig. 17) De Xenon gasontladingslamp moet door de Lancia-dealer worden vervangen. RICHTINGAANWIJZER VOOR (fig. 18) De Xenon gasontladingslamp mag alleen aan het metalen deel met de handen worden aangeraakt. Als de bol in contact komt met de hand, reinig de bol dan zorgvuldig met een met alcohol bevochtigde doek laat drogen, voordat de lamp wordt gemonteerd.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 165 MISTLAMP (fig. 19) – verwijder de geklemd gemonteerde lamp D en vervang de lamp; FLANKRICHTINGAANWIJZER (fig. 20 - 21) Lamp vervangen: – monteer de lamphouder C en vervolgens het lampenglas.
5-06-2008 11:14 Pagina 166 – draai de bevestiging D los en trek de achterlichtunit naar buiten; ACHTERLICHTUNITS D - lamp van mistachterlicht; – draai de lamphouder iets linksom en verwijder de lamphouder (fig.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 167 – monteer nadat de lamp is vervangen de lamphouder door deze rechtsom te draaien; controleer of de lamphouder goed vastzit; – monteer de lichtunit en draai de buitenste bevestiging D en de twee binnenste borgingen C vast; – sluit de stekker B aan en monteer de afwerking A. KENTEKENVERLICHTING (fig. 26) DERDE REMLICHT (fig. 27 - 28) Lamp vervangen: De kentekenverlichting bevindt zich naast de handgreep voor de achterklep (een aan elke zijde).
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 168 – druk op de lippen B, zoals in de afbeelding is aangegeven en verwijder de lamphouder C naar beneden uit de lichtunit; ALS INTERIEURVERLICHTING NIET WERKT – stel vast welke geklemd gemonteerde lamp defect is en vervang de lamp. PLAFONDLAMPJES VOOR, IN HET MIDDEN EN ACHTER (fig. 29 - 30) WAARSCHUWING De procedure voor het vervangen van de lampen is gelijk voor alle drie de plafondlampjes. In de afbeeldingen is het voorste plafondlampje aangegeven.
5-06-2008 11:14 Pagina 169 ZONNEKLEPVERLICHTING (fig. 31) VERLICHTING DASHBOARDKASTJE (fig.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 170 ALS EEN ZEKERING IS DOORGEBRAND BAGAGERUIMTEVERLICHTING (fig. 34) Lamp vervangen: De zekering is een beschermende component van de elektrische installatie: de zekering wordt onderbroken bij een storing of onjuist gebruik van het systeem. – verwijder de geklemd gemonteerde lamp B en vervang de lamp. – monteer het lampenglas A door er licht op te drukken totdat de blokkering hoorbaar inklikt. B - zekering met onderbroken geleider.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 171 Vervang de doorgebrande zekering nooit door een metalen draad of ander vervangend materiaal. Gebruik altijd een nieuwe zekering van dezelfde kleur. Controleer voordat de zekering wordt vervangen of de contactsleutel niet in het contactslot zit en of alle verbruikers zijn gedoofd en/of uitgeschakeld. OPSTELLING VAN DE ZEKERINGEN (fig.
11:14 Pagina 172 L0B0149b 5-06-2008 L0B0148b 152-182 Phedra OLA fig. 36 172 fig.
5-06-2008 11:14 Pagina 173 L0B0154b 152-182 Phedra OLA fig.
Zekeringenkast in dashboardkastje (fig.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 175 Zekeringenhouder naast accu (fig.
Zekeringenkast in motorruimte (fig. 38) 1 10A Schakelaar achteruitrijverlichting, Xenon gasontladingslampen, bedieningsorganen aanjager, koelvloeistofniveau, dieselfilterverwarming, voorgloeibougies, cruise-control, luchtkwantummeter.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 177 In deze zekeringenkast bevinden zich ook de volgende hoofdzekeringen (MAXI-FUSE): MAXI-FUSE 50A Elektroventilateur (tweede snelheid) MAXI-FUSE 50A ABS, ESP MAXI-FUSE 30A Magneetklep van ESP MAXI-FUSE 60A Voeding hoofdzekeringenkast 1 MAXI-FUSE 70A Voeding hoofdzekeringenkast 2 MAXI-FUSE 30A Elektroventilateur (eerste snelheid) MAXI-FUSE 40A Lancia CODE MAXI-FUSE 50A Extra aanjagers 177
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 178 ALS DE ACCU LEEG IS WAARSCHUWING Als de auto is uitgerust met een elektronisch diefstalalarm, schakel dit dan uit m.b.v. de afstandsbediening. In de eerste plaats moeten de voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk “Onderhoud van de auto” in acht worden genomen, zodat wordt voorkomen dat de accu ontlaadt en de accu een lange levensduur heeft. 2) Sluit de kabels van de acculader aan op de accu; let hierbij op de polariteit.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 179 ALS DE AUTO OMHOOG GEZET MOET WORDEN MET DE WERKPLAATSKRIK MET DE KRIK De auto mag alleen worden opgekrikt met de plaat op de hefarm op de aangegeven punten in (fig. 39): Zie de paragraaf “Bij een lekke band” in dit hoofdstuk. Belangrijk: – de krik hoeft niet te worden afgesteld; De krik dient uitsluitend voor het vervangen van de wielen. De krik mag beslist niet voor andere doeleinden worden gebruikt, zoals het opkrikken van andere auto’s.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 180 ALS DE AUTO MOET WORDEN GETROKKEN MET EEN HEFBRUG De auto moet omhoog worden gezet met de uiteinden van de armen op de afgebeelde plaats (fig. 40): Het bij de auto geleverde sleepoog bevindt zich in de motorruimte. A - arm voor; – verwijder het geklemd gemonteerde deksel C op de voor(fig. 42) of achterbumper (fig. 43); Ga voor het monteren van het sleepoog als volgt te werk: B - arm achter. – draai het sleepoog A geheel op de schroefdraadpen.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 181 Reinig de schroefdraad zorgvuldig voordat het sleepoog wordt gemonteerd. Controleer voor het slepen of het sleepoog geheel op de schroefdraad is gedraaid. Draai voor het slepen de sleutel in stand M en vervolgens in S zonder de contactsleutel uit het slot te verwijderen. Als de contactsleutel uit het contactslot wordt genomen, schakelt automatisch het stuurslot in waardoor het onmogelijk wordt de auto te besturen.
5-06-2008 11:14 Pagina 182 BIJ EEN ONGEVAL – Blijf altijd kalm; als u niet direct bij het ongeval betrokken bent, stop dan op ten minste tien meter van het ongeval; stop, op de snelweg, zonder de vluchtstrook te blokkeren; zet de motor uit en schakel de waarschuwingsknipperlichten in; verlicht, ‘s nachts de plaats van het ongeval met de koplampen; wees altijd voorzichtig, voorkom aanrijdingen; geef de plaats van het ongeval aan met de gevarendriehoek op een goed zichtbare plaats en op de wettelijk vastge
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 183 ONDERHOUD VAN UW AUTO GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD Juist onderhoud is een belangrijke factor voor een lange levensduur, de beste prestaties en een zo zuinig mogelijk gebruik van de auto. Voor deze Lancia is een aantal controles en onderhoudswerkzaamheden vastgesteld die elke 30.000 km moeten worden uitgevoerd.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 184 GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA x 1000 km 30 60 90 120 150 180 Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen ● ● ● ● ● ● Werking verlichting controleren (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimteverlichting, interieurverlichting, dashboardkastjeverlichting, lampjes op instrumentenpaneel, claxon) ● ● ● ● ● ● Werking van de ruitenwissers/-sproeiers controleren en eventueel
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 185 x 1000 km 30 60 90 120 150 180 Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker) Vloeistof voor roetfilter bijvullen (2.0 JTD 136 pk en 2.2 JTD uitvoeringen) Roetfilter vervangen (2.0 JTD 136 pk en 2.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 186 PERIODIEKE CONTROLES Elke 1.000 km of voor een lange reis controleren en zonodig herstellen: – niveau van motorkoelvloeistof; – niveau van remvloeistof; – niveau van ruitensproeiervloeistof; 186 – bandenspanning; – werking van de verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten enz.); – werking van de ruitenwissers/sproeiers en stand/slijtage van ruitenwissers voor/achter; Elke 3.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 187 GEBRUIK VAN DE AUTO ONDER ZWARE OMSTANDIGHEDEN Als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt, zoals: – voor het trekken van aanhangers of caravans; – op stoffige wegen; – veel korte ritten (korter dan 7-8 km) en vaak bij temperaturen onder nul; – bij een vaak langdurig stationair draaiende motor of lange ritten met een lage snelheid (bijv.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 188 – vergrendeling van de motorkap en achterklep op vervuiling controleren en mechanismen smeren; – visueel de conditie controleren van: motor, versnellingsbak, transmissie, bodemplaatbescherming, pijpen/leidingen en slangen (uitlaat, brandstofsysteem, remsysteem), rubber delen (stofhoezen, moffen, bussen enz.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 189 NIVEAUS CONTROLEREN WAARSCHUWING Voer voor het openen van de motorkap de in de paragraaf “Motorkap” van het hoofdstuk “Ken uw auto” beschreven procedure uit. Attentie. Als de steunstang verkeerd geplaatst wordt, kan de motorkap onverwacht dichtvallen. Rook niet als werkzaamheden in de motorruimte worden uitgevoerd: er kunnen gas en ontvlambare dampen aanwezig zijn; brandgevaar.
5-06-2008 11:22 Pagina 190 L0B0442b 183-211 Phedra OLA 1. Ruitensproeiervloeistof (voor, achter en koplampen (indien aanwezig) - 2. Motorkoelvloeistof - 3. Stuurbekrachtigingsolie - 4. Motorolie 5. Rem- en koppelingsvloeistof. fig. 1 - 2.
5-06-2008 11:22 Pagina 191 1. Ruitensproeiervloeistof (voor voor, achter en koplampen (indien aanwezig) - 2. Motorkoelvloeistof 3. Stuurbekrachtigingsolie - 4. Motorolie - 5. Rem- en koppelingsvloeistof. L0B0600b 183-211 Phedra OLA fig. 2 - 2.2 JTD uitvoeringen fig. 2 - 2.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 192 MOTOROLIE (fig. 3-4) Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke ondergrond staat en ongeveer 5 minuten na het uitzetten van de motor. Verwijder de peilstok A en maak deze schoon, plaats vervolgens de stok geheel terug, verwijder de stok en controleer of het peil tussen het MINen MAX-merkteken op de peilstok staat. Het verschil tussen het MIN- en MAX-merkteken komt overeen met ongeveer 1 liter.
5-06-2008 11:22 Pagina 193 WAARSCHUWING Als het olieniveau tijdens een controle boven het MAX-merkteken blijkt te staan, wendt u dan tot de Lancia-dealer om het niveau te laten herstellen. Motorolieverbruik Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van ongeveer 400 gram per 1000 km. Tijdens de eerste gebruiksperiode wordt de motor van een nieuwe auto ingereden. Daarom stabiliseert het motorolieverbruik pas na de eerste 5000 ÷ 6000 km.
5-06-2008 11:22 Pagina 194 MOTORKOELVLOEISTOF (fig. 5-6) Draai bij een warme motor de dop van het reservoir niet los: gevaar voor brandwonden. Het koelsysteem staat onder druk. Vervang de dop zonodig alleen door een exemplaar van hetzelfde type; als dit niet gebeurt, kan dit de werking van het systeem in gevaar brengen.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 195 RUITENSPROEIERVLOEISTOF VOOR ACHTER, VOOR EN KOPLAMPEN (indien aanwezig - fig. 7-8) STUURBEKRACHTIGINGSOLIE (fig. 9) Open de dop A en controleer visueel het vloeistofniveau in het reservoir. Controleer of het olieniveau in het reservoir ter hoogte staat van het MAX-merkteken op het reservoir. Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir: de werking van de ruitensproeiers is van essentieel belang voor een goed zicht.
5-06-2008 11:22 Pagina 196 Als het olieniveau te laag is, vul dan bij; de olie moet dezelfde specificaties hebben als de olie die reeds in het reservoir aanwezig is; ga hiervoor als volgt te werk: Voorkom dat de stuurbekrachtigingsolie in contact komt met de warme delen van de motor: de olie is ontvlambaar. REM- EN KOPPELINGSVLOEISTOF (fig. 10) Het olieverbruik is minimaal; als kort na het bijvullen opnieuw moet worden bijgevuld, laat dan het systeem door de Lancia-dealer controleren op lekken.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 197 De rem- en koppelingsvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als de vloeistof per ongeluk wordt gemorst, moeten de betreffende delen onmiddellijk worden gewassen met water en een neutrale zeep en daarna met veel water worden afgespoeld. Roep bij inslikken onmiddellijk de hulp in van een arts. Het symbool op het reservoir, geeft aan dat het een synthetische remvloeistof bevat (en geen minerale remvloeistof).
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 198 Als de hierna beschreven werkzaamheden voor het vervangen van het filter niet juist en zonder de verplichte voorzorgsmaatregelen worden uitgevoerd, kan dit de rijveiligheid van de auto negatief beïnvloeden. POLLENFILTER Als de auto voornamelijk in een stoffige omgeving wordt gebruikt, moet het filter sneller worden vervangen dan is voorgeschreven in het Geprogrammeerd Onderhoud.
5-06-2008 11:22 Pagina 199 WAARSCHUWING Als het pollenfilter niet op tijd wordt vervangen, wordt de werking van de klimaatregeling aanzienlijk slechter. DIESELFILTER CONDENS AFTAPPEN (fig. 12) Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig laten draaien; tap daarom elke 5000 km de condens af. Wendt u voor het vervangen van het pollenfilter tot de Lancia-dealer. Wendt u hiervoor tot de Lanciadealer.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 200 ACCU De accu in de auto bevindt zich in een ruimte in de bodemplaat voor de passagiersstoel en is “onderhoudsarm”: onder normale omstandigheden hoeft de accu niet bijgevuld te worden met gedestilleerd water. De accu bevat stoffen die bijzonder gevaarlijk zijn voor het milieu.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 201 Bescherm de ogen met een veiligheidsbril bij werkzaamheden aan de accu of in de buurt van de accu. Als de accu wordt gebruikt met een zeer laag vloeistofniveau, kan de accu onherstelbaar beschadigen en bestaat explosiegevaar. Als de auto lange tijd niet wordt gebruikt onder zeer koude omstandigheden, verwijder dan de accu en verplaats de accu naar een warme ruimte; de accu zou kunnen bevriezen.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 202 WAARSCHUWING Een accu met een lading lager dan 50% raakt na verloop van tijd beschadigd door sulfatering; hierdoor worden de capaciteit en het startvermogen lager; bovendien is de drempelwaarde waarbij de accu bevriest lager (dit vindt al plaats bij –10 °C). Als u de auto langere tijd niet gebruikt, zie dan de paragraaf “Auto langere tijd stallen” in het hoofdstuk “Juist gebruik van de auto”.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 203 ELEKTRONISCHE REGELEENHEDEN – controleer voordat de pennen van de elektronische regeleenheid worden losgenomen of het contactslot niet in stand A of M staat. WIELEN EN BANDEN Als de auto normaal wordt gebruikt, zijn geen speciale voorzorgsmaatregelen nodig. – controleer niet of er spanning tussen de uiteinden van de bedrading staat door de uiteinden met elkaar te verbinden.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 204 Ook de wegligging is afhankelijk van een juiste bandenspanning. Een onjuiste spanning veroorzaakt een overmatige slijtage van de banden (fig. 13): A - Juiste spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak. B - Te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het loopvlak. Een veel te lage spanning veroorzaakt de oververhitting van de banden, waardoor de banden ernstig kunnen beschadigen.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 205 Banden verouderen ook als ze weinig worden gebruikt. Scheurtjes in het loopvlak en op de wangen geven aan dat de band verouderd is. Banden die langer dan zes jaar gemonteerd zijn, moeten door een specialist worden gecontroleerd; deze kan bepalen of de banden nog gebruikt kunnen worden. Dit geldt ook en in het bijzonder voor het reservewiel. verkrijgen, verdient het aanbeveling om de banden elke 10.000 / 15.000 km van as te verwisselen.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 206 RUITENWISSERS VOOR - ACHTER WISSERBLADEN Reinig regelmatig de rubber delen m.b.v. geschikte producten: aanbevolen wordt TUTELA PROFESSIONAL SC 35. Vervang de wisserbladen als het rubber is vervormd of versleten. Het verdient aanbeveling ten minste één maal per jaar de wisserbladen te vervangen. Rijden met versleten ruitenwisserbladen voor of achter is gevaarlijk, omdat hierdoor het zicht onder slechte atmosferische omstandigheden aanzienlijk slechter wordt.
11:22 Pagina 207 Wisserblad achter vervangen (fig. 16) – monteer het nieuwe wisserblad door het op de arm te monteren, druk het omhoog totdat de borging van lip D wordt geconstateerd; – controleer of het wisserblad goed vast zit. Om beschadiging van de voorruit te voorkomen, moet de wisserarm tijdens het vervangen van het wisserblad altijd van de ruit af staan. Zet nadat het wisserblad is vervangen de wisserarm rustig op de voorruit.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 208 KOPLAMPSPROEIERS CARROSSERIE BESCHERMING TEGEN ATMOSFERISCHE INVLOEDEN (indien aanwezig - fig. 17) Controleer regelmatig of de koplampsproeiers schoon en in goede conditie zijn. De belangrijkste oorzaken van roest zijn: – luchtverontreiniging; De koplampsproeiers schakelen automatisch in als de ruitensproeiers worden ingeschakeld en het dim- of grootlicht brandt.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 209 CARROSSERIEGARANTIE Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van alle originele componenten van de carrosserie en van alle dragende delen gegarandeerd. TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE CARROSSERIE Lak De lak heeft behalve een esthetische functie ook een beschermende functie. Daarom moeten beschadigingen van de laklaag, zoals krassen, onmiddellijk worden bijgewerkt om roestvorming te voorkomen.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 210 Was de auto nooit in de zon of als de motorkap nog warm is: de glans van de lak kan afnemen. De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde wijze worden gewassen als de gespoten carrosseriedelen. WAARSCHUWINGVerwijder de antenne van het dak als u de auto in een wasstraat wast, om te voorkomen dat deze wordt beschadigd.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 211 STOELEN EN STOFFEN REINIGEN Verwijder stof met een zachte vochtige borstel of een stofzuiger. Voor een nog betere reiniging van de stoffen bekleding raden wij u aan de borstel vochtig te maken. Reinig de zittingen met een vochtige spons en een oplossing van water en neutrale zeep. LEDEREN STOELBEKLEDING REINIGEN Verwijder droog vuil met een zeemleer of een iets vochtige doek; druk hierbij niet hard.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 212 TECHNISCHE GEGEVENS IDENTIFICATIEGEGEVENS Het verdient aanbeveling kennis te nemen van de identificatiegegevens van de auto. De identificatiegegevens zijn ingeslagen op speciale plaatjes; de opstelling van de plaatjes is aangegeven in (fig. 1): 1 - typeplaatje met identificatiegegevens; 2 - chassisnummer; 3 - Identificatieplaatje carrosserielak; L0B0455b 4 - motornummer. fig.
5-06-2008 11:30 Pagina 213 L0B0183b 212-232 Phedra OLA TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS (fig.
11:30 Pagina 214 CHASSISNUMMER (fig. 3) IDENTIFICATIEPLAATJE CARROSSERIELAK (fig. 4 - 5) Het chassisnummer (2) bevindt zich in het midden onder de voorruit. Het Identificatieplaatje carrosserielak (3) bevindt zich op het linker voorportier; de code voor de carrosserielak is aangegeven in vakje (H). L0B0182b fig. 3 214 L0B0264b 5-06-2008 L0B0184b 212-232 Phedra OLA fig. 4 fig.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 215 Hierna is de conversietabel voor kleurcodes aangegeven: Code Lancia Unikleur Code 249 CANOVA WIT P0WP 455 MANTEGNA BLAUW P04P Code Lancia Metallic Code 685 JUVARRA GRIJS M0ZR 667 BERNINI GRIJS M0YJ 424 GIOTTO BLAUW M02M 453 PUCCINI LICHTBLAUW M04F 723 BELLINI LICHTBLAUW M03P 691 GUERCINO GRIJS M0ZW 121 LORENZETTI BORDEAUX M0X2 690 ROSSINI GRIJS M09E 506 BRUNELLESCHI WIT M0H8 160 ARCIMBOLDO BRUIN M0N2 215
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 216 MOTORCODE - CARROSSERIE-UITVOERINGEN Motorcode Carrosseriecode 6/7 zitplaatsen 5/8 zitplaatsen 2.0 JTD 120 pk RHK 179AXH1B1AL 179BXH1B1AL 2.0 JTD 136 pk RHR 179AXL1B1AL 179BXL1B1AL 2.2 JTD 170 pk 4HT 179AXM1B 179BXM1B 2.2 JTD 170 pk Automaat 4HS 179AXP11 179BXP11 2.2 JTD 163 pk (*) 4HP 179AXN1B 179BXN1B 2.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 217 BRANDSTOF Elektronisch geregelde directe Common Rail MULTIJET inspuiting met turbocompressor. Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet goed worden uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen storingen in de werking en mogelijk brand veroorzaken. TRANSMISSIE KOPPELING Hydraulisch bediend.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 218 REMMEN REMSYSTEEM Schijfremmen voor en achter met zwevende remtang en automatische afstelling van de speling met remcilinder per wiel. Het hydraulisch bediende systeem met 2 kruislings gescheiden hydraulische circuits en voorzien van de volgende elektronische hulpsystemen: – ABS met elektronische remdrukregelaar EBD; HANDREM Bediend met handremhefboom en werkend op de remtangen achter.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 219 STUURINRICHTING Energie-absorberend stuurwiel. Gedeelde stuurkolom; verticaal en in lengterichting verstelbaar. Hydraulisch bekrachtigd tandheugelstuurhuis. Minimum draaicirkel tussen stoepranden: 11,60 m. WIELEN VELGEN EN BANDEN Stalen velgen of lichtmetaal afhankelijk van de keuze. Tubeless-radiaalbanden. Reservewiel met normale afmetingen en stalen velg. Op de typegoedkeuring zijn bovendien alle goedgekeurde banden aangegeven.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 220 WIELUITLIJNING Wieluitlijning voor gemeten tussen de velgen bij een onbelaste auto: VERKLARING VAN DE CODES OP DE BANDEN – toespoor: 2 mm per wiel. Wieluitlijning achter gemeten tussen de velgen bij een onbelaste auto: Bijvoorbeeld: 215/60 R 16 94 H – toespoor: 5 mm ± 1 per wiel WINTERBANDEN Zie hiervoor het hoofdstuk “Ken uw auto”. 215 = Nominale breedte (afstand in mm tussen de flanken). 60 = Verhouding hoogte/breedte in procenten.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Snelheidsindex Q = tot 160 km/h R = tot 170 km/h S = tot 180 km/h Pagina 221 VERKLARING VAN DE CODES OP DE VELGEN Hierna worden dop de velgen ingeslagen codes en de betekenis van de codes aangegeven (fig. 6).
5-06-2008 11:30 Pagina 222 L0B0264b 212-232 Phedra OLA 2.0 JTD - 2.2 JTD 7J x 16” Stalen velgen 215/60 R16 Banden Reservewiel normale afmetingen met stalen velg SPANNING BIJ KOUDE BANDEN Bij een warme band moet de bandenspanning 0,3 bar hoger te zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de spanning nogmaals als de band koud is. Onbelast Band 215/60 R16 Volledige belading Voor Achter Voor Achter 2,5 2,5 2,5 3,4 Op het plaatje op het linker voorportier (fig.
5-06-2008 11:30 Pagina 223 L0B0461b 212-232 Phedra OLA AFMETINGEN De afmetingen zijn aangegeven in mm en hebben betrekking op een auto die is uitgerust met standaard banden. Inhoud bagageruimte bij onbeladen auto (VDA-norm): 2948 dm3 fig.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 224 PRESTATIES 2.0 JTD 120 pk 2.0 JTD 136 pk 2.2 JTD 170 pk 2.2 JTD 170 pk automaat km/h 180 190 200 197 Acceleratie van 0 tot 100km/h sec. 12,9 12,5 10,8 11,7 Kilometer met staande start sec. 34,3 34,0 32,3 32,3 Maximum snelheid (*) (*) Toegestaan na de inrijperiode van de auto.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 225 GEWICHTEN 2.0 JTD 136 pk 2.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 kg Rijklaargewicht (met alle vloeistoffen, 90% gevulde brandstoftank en geen optionals) Pagina 226 2.2 JTD 170 pk 6 zitplaatsen 5/7/8 zitplaatsen 2.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 227 VULLINGSTABEL 2.0 JTD 120 pk 2.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 228 2.2 JTD 170 pk 2.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 229 VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN SPECIFICATIE VAN DE PRODUCTEN Toepassing Olie voor dieselmotoren Specificaties van de vloeistoffen en smeermiddelen voor een juiste werking van de auto Synthetische motorolie SAE 5W-40 Kwalificatie FIAT 9.55535-N2 Vloeistoffen en smeermiddelen Vervangingsinterval SELENIA WR Contractual Technical Reference N° F515.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 Toepassing 11:30 Pagina 230 Specificaties van de vloeistoffen en smeermiddelen voor een juiste werking van de auto Originele vloeistoffen en smeermiddelen Toepassingen Synthetische olie SAE 75W-80. Overstijgt de specificaties API GL-4. Kwalificatie FIAT 9.55550-MZ2. TUTELA CAR EXPERYA Contractual Technical Reference N° F178.B06 Versnellingsbakken en differentieels handgeschakeld Olie voor automatische versnellingsbakken. Overstijgt de specificatie “ATF DEXRON III”.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 231 BRANDSTOFVERBRUIK Het brandstofverbruik dat in de volgende tabel is opgenomen, is gemeten volgens een vastgestelde testmethode die in EU-normen is vastgelegd. Het brandstofverbruik is gemeten volgens onderstaande procedure: – rit buiten de stad:: waarbij veelvuldig wordt geaccelereerd in alle versnellingen en waarmee een normaal gebruik van de auto buiten de stad wordt gesimuleerd.
212-232 Phedra OLA 5-06-2008 11:30 Pagina 232 CO2-EMISSIE UIT DE UITLAAT De in de onderstaande tabel aangegeven CO2-emissie uit de uitlaat is van toepassing bij het gecombineerde brandstofverbruik volgens EU-richtlijn 1999/100 (g/km): 232 2.0 JTD 120 pk 2.0 JTD 136 pk 2.2 JTD 170 pk 2.
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 233 ALFABETISCH REGISTER Aanhanger (trekken) ............ 147 ABS ........................................ 116 ABS ........................................ 116 - elektronische remdrukregelaar EBD ....... 118 Accu - als de accu leeg is ............. 178 - elektrolytniveau controleren 200 - laden ................................ 178 - onderhoud ........................ 201 - starten met een hulpaccu .. 152 - tips ...................................
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 234 - achterklep van buitenaf openen/sluiten .................. 109 - bagage vastzetten .............. 110 - bagage vervoeren .............. 110 - bagagehoes ....................... 111 - bagagenet ......................... 99 - bagageruimteverlichting..... 104 - scheidingsnet .................... 112 Bagagehoes ......................111-112 Bagagenet ............................... 99 Bagageruimteverlichting - lamp vervangen ................
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 235 Display van kilometertotaalen dagteller ................... 54-57 Documentenvak ..................... 98 EBD (elektronische remdrukregelaar) ................ Economisch en milieubewust rijden .................................. EGR (uitlaatgasrecirculatiesysteem). Elastische banden .................. Elektrisch dimbare spiegel ..... Elektrische ruitbediening ....... - anti-beklemmingsfunctie.... - bedieningsorganen op bestuurdersportier ............
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Grootlicht - bediening .......................... - lamp vervangen ................ - signaal .............................. Grootlichtsignaal .................... Pagina 236 80 163 81 81 Handgeschakelde versnellingsbak ................... - technische specificaties ..... Handgrepen ........................... Handrem ................................ HBA (systeem) ....................... Headbag ................................. Hoofdsteun ...........................
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 237 - Xenon gasontladingslampen ........ 114 Koplampsproeiers - bediening .......................... 208 - vloeistof ............................ 195 Koppeling - specificaties ...................... 218 Kostenbesparing en milieubescherming .............. 143 Krik ........................ 155-156-157 L ades onder voorstoelen ....... Lak - behoud ............................. Lambdasonde ......................... Lampen (vervangen) ..............
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 238 Onderhoud van de auto ........ 183 - gebruik van de auto onder zware omstandigheden ...... 187 - geprogrammeerd onderhoud ........................ 183 - geprogrammeerd onderhoudsschema .... 184-186 - onderhoudsmeter ............... 57 - periodieke controles .......... 186 Onderhoudsmeter ................... 57 - op nul zetten (resetten) ..... 59 - opnieuw instellen .............. 59 - werking ............................ 58 Onderste dashboardkastje ......
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 239 - batterij vervangen ............. 17 - duplicaat .......................... 18 - extra afstandsbediening bestellen ........................... 21 - functies van de afstandsbediening ......... 15-16 Smeermiddelen ....................... 227 Sneeuwkettingen .................... 150 Snelheidsmeter ....................... 55 Spiegels - binnen .............................. 38 - buiten ............................... 38 - elektrisch dimbaar ............
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Waarschuwingsknipperlichten Waarschuwingsknipperlichten Warmdraaien van de motor ... Wielen - bandenspanning ............... - technische gegevens .......... - uitlijning ........................... - vervangen ......................... Wielophanging - technische specificaties ..... Wieluitlijning ......................... Zekeringen (vervangen) Pagina 240 86 86 136 222 219 220 153 218 220 ....... 170 - algemeen ..........................
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 241 RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR Reeds jarenlang heeft Lancia de algemene verplichting op zich genomen het milieu te beschermen en te respecteren door de productieprocessen en de ontwikkeling van de producten steeds “milieuvriendelijker” te maken.
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 242 ® in het hart van uw motor.
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 243 Uw auto heeft Selenia gekozen De motor van uw auto is geboren met Selenia, het motorolie-assortiment dat voldoet aan de meest geavanceerde internationale specificaties. Specifieke tests en technische kenmerken van hoog niveau maken van Selenia het smeermiddel bij uitstek voor veilige en onovertrefbare motorprestaties.
233-244 Phedra OLA 5-06-2008 11:32 Pagina 244 BANDEN SPANNING BIJ KOUDE BANDEN (bar) Band Onbelast 215/60 R16 Volledige belading Voor Achter Voor Achter 2,5 2,5 2,5 3,4 Bij een warme band moet de bandenspanning 0,3 bar hoger te zijn dan de voorgeschreven waarde. MOTOROLIE VERVERSEN Oliepan en filter liter 2.0 JTD 2.2 JTD 5,25 4,75 Verontreinig het milieu niet met gebruikte olie. BRANDSTOFTANK 2.0 JTD - 2.
NEDERLANDS De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. Lancia behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Wendt u voor de recentste informatie over dit onderwerp tot de Lancia-dealer. Gedrukt op milieuvriendelijk chloorvrij papier.