L ANCIA 603.47.
AANWIJZINGEN, TIPS EN INFORMATIE .................................. BEDIENINGSKNOPPEN – AFSTANDSBEDIENING – CD-WISSELAAR Bedieningsknoppen op de afstandsbediening.............................. Bedieningsknoppen op het Connect.... Bedieningsknoppen op het stuurwiel .. Afstandsbediening ............................. Functie audiosysteem en TV: overzicht van de bedieningsknoppen................. CD-wisselaar ..................................... 4 13 13 16 17 19 22 HOOFDSCHERM (MAIN) Algemene informatie ...
Geachte cliënt, Deze bijlage vormt een integraal onder deel van het instructieboekje en beschrijft alle functies van het CONNECT-systeem. Bepaalde functies kunnen alleen als optional gelever d worden voor bepaalde uitvoeringen/markten. U hoeft dus alleen de informatie te lezen die betrekking heeft op de door u aangeschafte uitvoering van het CONNECT-systeem.
BEDIENINGSPANEEL 2 De legenda van de afbeelding staat op pagina 13 en de daaropvolgende pagina’s. fig.
INHOUD BELANGRIJKE AANWIJZINGEN, TIPS EN INFORMATIE BEDIENINGSKNOPPEN – AFSTANDSBEDIENING – CD-WISSELAAR HOOFDSCHERM (MAIN) AUDIOSYSTEEM (AUDIO) MOBIELE TELEFOON (TEL) NAVIGATIESYSTEEM (NAV) BEDIENINGSKNOPPEN EN GESPROKEN BERICHTEN BOORDCOMPUTER (TRIP) – INSTELLINGEN (SETUP) TARGASYS-DIENSTEN – HULPDIENSTEN EN -FUNCTIES (SOS) ALGEMEEN OVERZICHT 3
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN, TIPS EN INFORMATIE BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID Met het CONNECT kunnen de belangrijkste functies in de auto gemakkelijk worden bediend.
ONTVANGSTOMSTANDIGHEDEN Tijden het rijden wisselen de ontvangstomstandigheden (voor de radio) of de ontvangst-/zendomstandigheden (voor de telefoon) voortdurend. De ontvangst kan gestoord worden door de aanwezigheid van bergen, gebouwen, tunnels of bruggen, vooral als u ver verwijderd bent van de zender waarnaar u luistert of van de zender voor de telefoonverbinding.
COMPACT DISC Als u de CD-speler gebruikt, houd er dan rekening mee dat door de aanwezigheid van vuil of vingerafdrukken op de CD er een onderbreking in de weergave en een slechte geluidskwaliteit kan ontstaan. Hetzelfde gebeurt als per ongeluk de CD wordt gebogen. Voor een perfecte weergave geven wij u de volgende tips: – Gebruik alleen audio-CD’s met het merkteken. – Verwijder eventuele vingerafdrukken en stof van het CD-oppervlak m.b.v. een zachte doek.
BELANGRIJK Gebruik geen in de handel verkrijgbare beschermfolies voor CD’s of CD’s met stabilisatoren enz. omdat deze kunnen vastlopen in het inwendige mechanisme en de CD kunnen beschadigen. Opmerkingen over CD’s – Plak geen stickers op het CDoppervlak en schrijf nooit met een pen of potlood op het CD-oppervlak. – Gebruik geen oplosmiddelen, antistatische sprays of ontvetters voor het reinigen van een CD. – Gebruik geen CD’s met krassen, barsten of vervormingen, enz.
ALGEMENE INFORMATIE Het CONNECT regelt en verstrekt informatie over de volgende systemen en functies: – Audiosysteem met radio, cassettespeler, CD-ROM/Audio-CD-speler, CD-wisselaar en spraakbediening – Kleuren-tv met spraakbediening – GSM-telefoon met spraakbediening – Navigatiesysteem met spraakbediening – Boordcomputer – Hulpdiensten en -functies van Targasys. Het multifunctionele informatiescherm vormt de interface voor alle geïntegreerde componenten.
Systeem uitschakelen Stand-by WERKING KIEZEN Het systeem schakelt automatisch uit als de contactsleutel of de startknop in stand STOP wordt gedraaid. De gekozen instellingen en actieve functies worden tijdens het uitschakelen opgeslagen en weer geactiveerd bij de volgende keer dat het systeem wordt ingeschakeld (behalve de standby-stand). Een ingeschakeld systeem kan als de contactsleutel of de startknop in stand MAR staat, in stand-by worden gezet door de linker knop in te drukken.
– • = Toegang tot Targasys-diensten – SETUP = Systeeminstellingen – SOS = Toegang tot de hulpdiensten en -functies. Bij iedere module wordt op het scherm het bijbehorende menu weergegeven. Multifunctionele toetsen Onder aan het display van het CONNECT bevinden zich zes dubbele toetsen. De functie van de toets is afhankelijk van de actieve werkingsstatus van het systeem. Deze wordt op het display weergegeven.
VOLUMEREGELING Functie MUTE Functie Soft Mute Volume verhogen: draai de linker knop rechtsom. Deze functie zet het volume van de ingeschakelde audiobron automatisch op nul bij een binnenkomend of uitgaand telefoongesprek. Met deze functie neemt het volume geleidelijk af of toe als de Mutefunctie wordt in-/uitgeschakeld. Volume verlagen: draai de linker knop linksom.
Behandel het display met zorg. Als er scherpe of harde voorwerpen worden gebruikt, kunnen er krassen en beschadigingen op het display ontstaan. Raak het display niet met de vingers aan. Oefen geen druk op het display uit tijdens het reinigen. BELANGRIJK – Bij storingen in het CONNECT mag het systeem uitsluitend door de Lancia-dealer gecontroleerd en gerepareerd worden. – Bij zeer lage temperaturen bereikt het scherm de optimale lichtintensiteit pas na een bepaalde periode.
BEDIENINGSKNOPPEN - AFSTANDSBEDIENING - CD-WISSELAAR BEDIENINGSKNOPPEN EN AFSTANDSBEDIENING BEDIENINGSKNOPPEN OP HET CONNECT (Zie fig. 1 op de binnenzijde van de omslag) Voor de bediening van het CONNECT zijn 29 toetsen en 2 draaiknoppen aanwezig. Enkele bedieningsknoppen hebben meer dan één functie afhankelijk van de actieve werkingsstatus van het systeem.
Legenda Toets kort indrukken (korter dan 2 seconden) Toets even ingedrukt houden (langer dan 2 seconden) 7–˙ Radio: zoeken naar het eerste te ontvangen station op hogere frequentie. Cassettespeler: snel terugspoelen naar volgend muziekstuk. CD-speler: volgend muziekstuk selecteren. TV: zoeken naar het eerste te ontvangen kanaal op hogere frequentie. Radio: functie “Scan” inschakelen waarbij alle stations op de geselecteerde golfband kort worden weergegeven in aflopende frequentie.
Legenda Toets kort indrukken (korter dan 2 seconden) Toets even ingedrukt houden (langer dan 2 seconden) 20 – • Toegang tot Targasys-diensten – 21 Functie selecteren door de knop te draaien. Geselecteerde functie bevestigen door de knop in te drukken.
BEDIENINGSKNOPPEN OP HET STUURWIEL (fig. 2) De bedieningsknoppen van de hoofdfuncties van het CONNECT zijn ook op het stuurwiel geplaatst om de bediening te vergemakkelijken. Op het stuurwiel bevindt zich ook de toets VOICE, voor het in-/uitschakelen van de spraakbediening van het audiosysteem, de telefoon en het navigatiesysteem en voor de registratie van korte tekstberichten.
AFSTANDSBEDIENING (fig. 3-4) B – Volume verlagen “√” naast het opschrift TP op het hoofdscherm van de radiofuncties). CC/CD/CDC: weergave/stoppen van het beluisterde muziekstuk. TV: uitschakelen van de televisie en terugkeren naar het scherm van de daarvoor ingeschakelde audiobron De afstandsbediening werkt met een infrarood zender en regelt enkele van de belangrijkste functies van het audiosysteem en de TV. De afstandsbediening kan alleen gebruikt worden als het CONNECT is ingeschakeld.
– kort indrukken = zoeken naar het eerste te ontvangen station op lagere frequentie – even ingedrukt houden = functie “Scan” inschakelen waarbij alle stations op de geselecteerde golfband kort worden weergegeven in oplopende frequentie Cassettespeler: – kort indrukken = snel terugspoelen naar vorig muziekstuk – even ingedrukt houden = snel terugspoelen CD-speler: – kort indrukken = vorig muziekstuk selecteren – even ingedrukt houden = snel achteruit zoeken TV: zoeken naar het eerste te ontvangen kanaal op l
FUNCTIES AUDIOSYSTEEM EN TV: OVERZICHT VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN De functies van het audiosysteem (radio FM/AM en CC/CD/CDC) en van de TV kunnen worden in-/uitgeschakeld met de bedieningsknoppen die op het CONNECT, op het stuurwiel en op de afstandsbediening aanwezig zijn. Om de verschillende bedieningsknoppen makkelijker te leren kennen, staan in onderstaande tabel de functies en de bijbehorende bedieningstoetsen vermeld. Zie voor het gebruik van de spraakbediening het betreffende hoofdstuk.
Functie Toetsen op het CONNECT Toetsen op het stuurwiel Toetsen op de afstandsbediening Zoeken naar het eerste te ontvangen station op lagere frequentie Toets ¯ kort indrukken Toets SCAN- kort indrukken Toets O kort indrukken Functie “Scan” inschakelen waarbij alle stations op de geselecteerde golfband kort worden weergegeven in aflopende frequentie Toets ˙ even ingedrukt houden Toets SCAN+ even ingedrukt houden Toets N even ingedrukt houden Functie “Scan” inschakelen waarbij alle stations op de
Toetsen op het stuurwiel Toetsen op de afstandsbediening Vorig muziekstuk zoeken tijdens Toets ¯ kort indrukken het beluisteren van een CD Toets SCAN- kort indrukken Toets ¯ kort indrukken CD selecteren bij ingeschakelde CDC Cijfertoets 1 - 6 indrukken – Cijfertoets 1 - 6 indrukken Weergave/stoppen van het beluisterde muziekstuk bij ingeschakelde CDC – – Toets ON/OFF indrukken Opgeslagen TV-kanalen selecteren Cijfertoets 1 - 6 indrukken – Cijfertoets (1 - 6) indrukken Afstemming op het volg
CD-WISSELAAR CD-HOUDER De CD-wisselaar bevindt zich in het dashboardkastje en is uitgerust met een houder waarin 6 CD's kunnen worden geplaatst. HOUDER UIT CD-WISSELAAR VERWIJDEREN CD's in houder plaatsen De houder heeft 6 compartimenten. In elk compartiment kan een CD worden geplaatst. Ga als volgt te werk: – open de schuifklep A (fig. 5) volledig; Trek voor iedere CD die u wilt laden, een compartiment D(fig. 7) uit de houder en plaats de CD in de houder (fig. 8). – druk op de toets EJECT B (fig.
CD'S UIT HOUDER VERWIJDEREN – Plaats de houder C (fig. 9) geheel in de CD-wisselaar met de afgeronde kant naar rechts gericht. Trek de betreffende compartimenten D (fig. 7) uit de houder en verwijder één voor één de CD's. – druk de houder in de speler en sluit de schuifklep A (fig. 10), om te voorkomen dat er voorwerpen of stof in de wisselaar kunnen dringen. HOUDER IN CD-WISSELAAR PLAATSEN Plaats de CD's in de houder en plaats vervolgens de houder als volgt in de wisselaar: L0A5009b L0A5008b fig.
HOOFDSCHERM (MAIN) ALGEMENE INFORMATIE Het scherm MAIN verschijnt als u op toets 13 (fig. 1 ) d rukt. H et scherm toont de belangrijkste informatie van het CONNECT inclusief de aanbevolen handelingen van het navigatiesysteem (indien ingeschakeld).
RADIO AUDIO-CASSETTESPELER CD-SPELER De informatie over de werking van de radio wordt weergegeven in het midden van het display en bevat: Als de cassettespeler is ingeschakeld, is in het midden van het display de informatie over de werking weergegeven: Als de CD-speler is ingeschakeld, is in het midden van het display de informatie over de werking weergegeven: – geselecteerde golfband en station; – naam (indien beschikbaar) of frequentie van het station waarop is afgestemd; – frequentie tijdens het zo
CD-WISSELAAR MOBIELE TELEFOON Als de CD-wisselaar is ingeschakeld is in het midden van het display de informatie over de werking weergegeven: De informatie over de mobiele telefoon wordt rechtsboven op het display weergegeven: – “CDC”-symbool; – nummer van het muziekstuk dat wordt weergegeven; ˙ , RND – werkingsstatus play (Random) of herhaling muziekstuk of herhaling CD; – afkorting “TP” als de functie voor ontvangst van verkeersinformatie is ingeschakeld.
NAVIGATIESYSTEEM BOORDCOMPUTER De informatie van het navigatiesysteem is afhankelijk van de status van het systeem. De informatie die de boordcomputer levert, hangt af van de configuratie van het op de auto geïnstalleerde CONNECT-systeem.
AUDIOSYSTEEM (AUDIO) ALGEMENE INFORMATIE Met het audiosysteem van het CONNECT kunnen de volgende systemen bediend worden: – de radio met FM/AM-ontvangst; Het audiosysteem wordt ingeschakeld als u op toets 11 (fig. 1) drukt; u krijgt toegang tot de belangrijkste functies van de radio ( fig. 12 ). Als de toets even ingedrukt wordt gehouden (langer dan 2 seconden), schakelt het audiosysteem uit (aanduiding “Audio OFF” op de pagina MAIN).
– weergave symbolen voor audiocassette, CD en CD-wisselaar; – weergave draairichting cassette (A of B); – weergave CD-nummer, titelnummer en speelduur; – functie “Scan” en “Random”; – “Dolby B NR” voor ruisonderdrukking tijdens het beluisteren van de cassette; – inschakelfunctie tijdens wachtstand (stand-by) voor ontvangst van verkeersinformatie (TP) met mogelijkheid voor uitschakeling; – functies voor audio-instellingen: Loudness, Hoge tonen, Lage tonen, Balans, Fader, SDV (snelheidsafhankelijke volumerege
AUDIO-INSTELLINGEN De in deze paragraaf beschreven audiofuncties kunnen voor iedere audiobron (Radio, Cassettespeler, CD-speler, CD-wisselaar) worden ingeschakeld en geregeld; zie voor de audioregeling van de televisie de betreffende paragraaf in dit hoofdstuk. FUNCTIE “LOUDNESS” zijn Met de functie “Loudness” verbetert het geluidsniveau bij een laag volume doordat de lage en hoge tonen versterkt worden.
FUNCTIE “LAGE TONEN” (lagetonenregeling) Ga als volgt te werk: Ga als volgt te werk: – selecteer en bevestig de functie “Lage tonen” met de rechter draaiknop 21 (fig. 1); – draai de knop rechtsom om de hoge tonen te versterken en linksom om ze te verzwakken. – draai de knop rechtsom om de lage tonen te versterken en linksom om ze te verzwakken. Druk tenslotte op de draaiknop om de instelling te bevestigen en verder te gaan met de instelling van de andere functies.
– draai de knop rechts-/linksom voor de instelling van de geluidsverdeling tussen de rechter en linker luidsprekers en druk vervolgens op de draaiknop om de instelling te bevestigen. Als u de multifunctionele toets bij het menupunt “Annuleren” indrukt, worden de oorspronkelijke instellingen weer hersteld. FUNCTIE “FADER” (klankkleurregeling - voor en achter) (fig.
FUNCTIE “SDV” (snelheidsafhankelijke volumeregeling) (fig. 18) Ga voor het in-/uitschakelen van de functie of voor het wijzigen van de instelling als volgt te werk: FUNCTIE “VOL. BIJ INSCH.(volume bij inschakelen) (fig. 19) Met de functie SDV wordt het volume van de autoradio automatisch aangepast aan de snelheid van de auto, waarbij het volume wordt verhoogd als de auto sneller gaat rijden, zodat de volumeverhouding ten opzichte van het achtergrondgeluid in het interieur constant blijft.
Druk tenslotte op de draaiknop om de instelling te bevestigen. Als u de multifunctionele toets bij het menupunt “Annuleren” indrukt, worden de oorspronkelijke instellingen weer hersteld. Als het volume op nul was gezet voordat het systeem werd uitgeschakeld, dan wordt als het systeem weer wordt ingeschakeld, het volume op niveau 10 ingesteld. RADIO RDS Dit is een informatiesysteem dat gebruik maakt van de 57 kHz draaggolf bij normale FM-uitzendingen (frequentiemodulatie).
HOOFDSCHERM VAN DE RADIOFUNCTIES (fig. 20) FUNCTIE “AUDIO MUTE” Met de functie “Audio Mute” kan het volume geheel worden uitgeschakeld terwijl de radio blijft ingeschakeld. Selecteer de bron Radio met de toets SRC 12 (fig. 1) of direct door de bijbehorende multifunctionele toets in te drukken in de schermen waarin de audiobronnen worden weergegeven; de volgende informatie verschijnt: Selecteer voor het in-/uitschakelen van de functie, de functie met de rechter draaiknop 21 (fig.
Hierna staan de benodigde instellingen voor de drie hierboven beschreven omstandigheden. Voor ontvangst van stations die verkeersinformatie kunnen uitzenden: – selecteer de golfband FM1, FM2 of FM3-AS; – schakel de “TP”-functie in; – start het zoeken naar stations.
BELANGRIJK Als de “TP”-functie is ingeschakeld en het station waarop is afgestemd, zendt geen verkeersinformatie uit of is niet meer in staat verkeersinformatie uit te zenden (op het display verschijnt niet het opschrift “TP”), dan gebeurt na ongeveer 1 minuut het volgende: FUNCTIE “RDS-AF” (zoeken naar alternatieve frequentie) – als u naar een cassette of CD luistert, wordt automatisch naar een ander station gezocht dat verkeersinformatie uitzendt; – zoeken naar alternatieve frequenties uitgeschakeld.
FUNCTIE “PTY”(programmatype selecteren) (fig. 21) De lijst met PTY-programma’s kan met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) worden doorlopen. Selecteer het gewenste programmatype en bevestig de keuze door op de knop te drukken. Met de functie “PTY” (Program Type) kan naar stations met een bepaald t ype programma worden geluisterd. De PTY-programma’s kunnen alarmberichten zijn of andere onderwerpen (muziek of nieuws) betreffen. Selecteer en bevestig voor toegang tot de lijst met PTY-programma’s m.b.v.
– Documentaires – Alarmberichten. Om het PTY-programmatype te wijzigen, moet u op toets 6 of 7 (fig. 1) of op één van de 6 voorkeuzetoetsen drukken. Als de frequentie of de naam van het station op het display wordt weergegeven, druk dan op toets 6 of 7 (fig. 1) om het beluisterde programmatype weer te geven. Om het beluisterde programmatype onder één van de 6 voorkeuzetoetsen op te slaan moet u de voorkeuzetoets even (langer dan 2 seconden) ingedrukt houden.
Elk station wordt slechts één keer opgeslagen, behalve in het geval van regionale programma’s die in enkele gevallen twee keer kunnen worden opgeslagen.
Automatische afstemming Handmatig opslaan van stations De stations worden automatisch op de geselecteerde golfband gezocht. U kunt het beluisterde station opslaan op de gekozen golfband m.b.v. de multifunctionele toetsen (1), (2), (3), (4), (5) en (6). Ga als volgt te werk: – selecteer een golfband (FM1, FM2, FM3-AS, MW of LW) met de toets SRC 12 (fig. 1) of met de multifunctionele toetsen; – druk op toets 6 of 7 (fig.
FUNCTIE “INSTELLINGEN” (audioparameters regelen) (fig. 23) Voor het regelen van de instellingen van de audioparameters, moet u de f unctie “I nstellingen” m et d e rechter draaiknop 21 (fig. 1 ) selecteren en bevestigen; het betreffende menu verschijnt. Volg de instructies in de paragraaf “Audio-instellingen”. AUDIO-CASSETTESPELER (CC) BELANGRIJK De hoofdpagina van de CC-functies wordt alleen weergegeven als er een cassette is ingestoken. HOOFDPAGINA VAN DE CCFUNCTIES (fig.
Dolby en het “D”-symbool “ M” zijn door de Dolby Laboratories Licensing Corporation gedeponeerde handelsmerken. Aan de onderzijde van het display, bij de multifunctionele toetsen, worden de andere beschikbare functies weergegeven. – II (pauze in weergave); – ˙ (weergave hervatten); – Scan (enkele seconden van alle muziekstukken weergeven); – Kant A/B (draairichting cassette omkeren); – FM – AM – CC – CD – CDC – TV (audiobronnen die geselecteerd kunnen worden).
FUNCTIE “PAUZE OVERSLAAN” Met de functie “Pauze overslaan” kunnen de pauzes tussen muziekstukken worden overgeslagen. Als de functie is ingeschakeld en u naar een cassette luistert, wordt als een muziekstuk is weergegeven automatisch doorgespoeld naar het begin van het volgende muziekstuk. WEERGAVE EN OMKERING DRAAIRICHTING De weergave wordt gestart nadat de cassette, met het bandje rechts, in de daarvoor bestemde opening 3 (fig. 1 ) is gestoken en kan in beide richtingen plaatsvinden.
WEERGAVE STOPPEN Druk op de multifunctionele toets “II” om de weergave van de cassette te onderbreken; druk op de multifunctionele toets “˙” om de weergave weer te hervatten. SNEL VOORUIT/ACHTERUIT SPOELEN Druk op toets 7 (fig. 1 ) voor snel vooruit spoelen en op toets 6 (fig. 1) voor snel achteruit spoelen. FUNCTIE “SCAN” Met de functie “Scan” kan het begin van alle muziekstukken op de cassette ongeveer 12 seconden beluisterd worden.
CD-SPELER (CD) HOOFDPAGINA VAN DE CDFUNCTIES (fig. 26) De hoofdpagina van de CD-functies kan worden opgeroepen door op de toets SRC 12 (fig. 1) te drukken en “CD” te selecteren. U kunt de pagina ook direct oproepen met de multifunctionele toets CD in de schermen waarin de audiobronnen onder aan het display zijn weergegeven (FM – AM – CC – CD – CDC – TV) of direct door een CD in het apparaat te steken. BELANGRIJK De hoofdpagina van de CD-functies wordt alleen weergegeven als er een CD is ingestoken.
FUNCTIE “ONDERBREKEN VOOR TA” (voor ontvangen van verkeersinformatie) Als u tijdens het beluisteren van een CD verkeersinformatie wilt ontvangen, moet, voordat een CD wordt geladen, eerst op een station worden afgestemd dat geschikt is voor het uitzenden v an v erkeersinformatie (TP) en de “TP”-functie worden ingeschakeld.
CD-WEERGAVE TIJDELIJK ONDERBREKEN Druk op de multifunctionele toets “II” om de weergave van de CD te onderbreken; druk op de multifunctionele toets “ ˙” om de weergave weer te hervatten. FUNCTIE “SCAN” Met de functie “Scan” kan het begin van alle muziekstukken op de CD ongeveer 12 seconden beluisterd worden.
CD-WISSELAAR (CD-CHANGER) weergegeven als de CD-wisselaar is geïnstalleerd en er ten minste 1 CD in de houder zit. HOOFDPAGINA VAN DE CDCFUNCTIES (fig. 28) Aan de bovenzijde van het display blijven de tijd, de laatst geselecteerde golfband en de frequentie of de naam van het station, en de buitentemperatuur weergegeven. De hoofdpagina van de CDC-functies kan worden opgeroepen door op de toets SRC 12 (fig. 1) te drukken en “CDC” te selecteren.
FUNCTIE “ONDERBREKEN VOOR TA” (voor ontvangen van verkeersinformatie) Als u tijdens het beluisteren van een CD verkeersinformatie wilt ontvangen, moet, voordat de CD-wisselaar wordt ingeschakeld, eerst op een station worden afgestemd dat geschikt is voor het uitzenden van verkeersinformatie (TP) en de “TP”-functie worden ingeschakeld.
FUNCTIE “CD RANDOM” FUNCTIE “SCAN” Met de functie “Random” worden alle muziekstukken van alle in de CD-wisselaar geladen CD’s in willekeurige volgorde weergegeven. Als alle muziekstukken zijn weergegeven, start de willekeurige weergave opnieuw. Met de functie “Scan” kan het begin van alle muziekstukken op de beluisterde CD ongeveer 12 seconden beluisterd worden. Om de functie uit te schakelen, moet u de functie opnieuw met de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ) selecteren en bevestigen.
CD SELECTEREN EN WEERGEVEN VOLGEND MUZIEKSTUK WEERGEVEN VORIG MUZIEKSTUK WEERGEVEN Als u de CD-wisselaar als audiobron kiest, dan start de weergave aan het begin van de laatst beluisterde CD of als de houder net is geplaatst, met de eerste CD in de houder. Druk voor het beluisteren van het volgende muziekstuk op de CD korter dan 1 seconde op toets 7 (fig. 1). Druk voor het beluisteren van het vorige muziekstuk op de CD korter dan 1 seconde op toets 6 (fig. 1).
SNEL VOORUIT/ACHTERUIT ZOEKEN TELEVISIE (TV) Voor het snel vooruit/achteruit zoeken, moet u toets 6 of 7 (fig. 1) langer dan 1 seconde indrukken. HOOFDPAGINA VAN DE TVFUNCTIES (fig. 30) De weergave van de beluisterde CD stopt automatisch als een andere audiobron wordt geselecteerd met de multifunctionele toetsen of door het indrukken van de toets ON/OFF op de afstandsbediening. De hoofdpagina van de TV-functies kan worden opgeroepen door op de toets SRC 12 (fig. 1) te drukken en “TV” te selecteren.
FUNCTIE “TV-STANDAARD” Met deze functie kan de televisiestandaard van het land waarin u zich bevindt, worden ingesteld. De beschikbare standaards zijn: – PAL Midden-Europa; – PAL Italië; – PAL GB; – Secam East E; – Secam France. Voor het instellen van de televisiestandaard, moet u de functie “TVstandaard” selecteren en bevestigen met de rechter draaiknop 21 (fig. 1). Selecteer vervolgens de standaard en bevestig de keuze met de rechter draaiknop.
– als de functie “Autostore” wordt ingeschakeld, worden alle andere functies uitgeschakeld; – een eventuele volumewijziging wordt niet op het display weergegeven; – als op één van de voorkeuzetoetsen (“1” - “ 5”) wordt gedrukt, wordt de automatische opslag onderbroken en afgestemd op het kanaal dat onder de betreffende toets is opgeslagen; – als op de multifunctionele toets “Annuleren” wordt gedrukt, wordt het automatisch opslaan van kanalen onderbroken en wordt er afgestemd op het kanaal waarnaar u keek vo
FUNCTIE “HOGE TONEN” (hoge-tonenregeling) (fig. 32) Druk na het instellen op de draaiknop om de instelling te bevestigen en verder te gaan met het instellen van de andere parameters. Als u op de multifunctionele toets bij het menupunt “Annuleren” drukt, worden de vorige instellingen weer hersteld. Ga als volgt te werk: – selecteer en bevestig de functie “Instellingen” op de hoofdpagina van de TV-functies; – selecteer en bevestig de functie “Hoge tonen” met de rechter draaiknop 21 (fig.
FUNCTIE “BALANCE” (klankkleurregeling - rechter- en linkerzijde) (fig. 34) – draai de draaiknop rechtsom/linksom voor de instelling van de geluidsverdeling tussen de rechter en linker luidsprekers en druk vervolgens op de draaiknop om de instelling te bevestigen. Met de functie “Balance” kan de geluidsverdeling uit de rechter en linker luidsprekers gewijzigd worden. Als u de multifunctionele toets bij het menupunt “Annuleren” indrukt, worden de oorspronkelijke instellingen weer hersteld.
FUNCTIE “FADER” (klankkleurregeling - voor en achter) (fig. 35) – draai de draaiknop rechtsom voor meer geluid uit de luidsprekers achter en linksom voor meer geluid uit de luidsprekers voor; druk vervolgens op de draaiknop om de instelling te bevestigen. Met de functie “Fader” kan de geluidsverdeling uit de luidsprekers voor en achter gewijzigd worden. Als u de multifunctionele toets bij het menupunt “Annuleren” indrukt, worden de oorspronkelijke instellingen weer hersteld.
FUNCTIE “CONTRAST” (fig. 37) Druk na het instellen op de draaiknop om de instelling te bevestigen. Als u op de multifunctionele toets bij het menupunt “Annuleren” drukt, worden de vorige instellingen weer hersteld. Ga als volgt te werk: – selecteer en bevestig de functie “Instellingen” op de hoofdpagina van de TV-functies; – selecteer en bevestig de functie “Contrast” met de rechter draaiknop 21 (fig.
FUNCTIE “KLEUR” (fig. 38) Druk na het instellen op de draaiknop om de instelling te bevestigen. Als u op de multifunctionele toets bij het menupunt “Annuleren” drukt, worden de vorige instellingen weer hersteld. Ga als volgt te werk: – selecteer en bevestig de functie “Instellingen” op de hoofdpagina van de TV-functies; Hiermee kan automatisch naar kanalen worden gezocht. – selecteer de TV met de toets SRC 12 (fig.
Kanalen automatisch opslaan Het kanaal waarop is afgestemd kan worden opgeslagen met de multifunctionele toetsen (1), (2), (3), (4) en (5). Houd één van deze toetsen ingedrukt totdat op het display het nummer verschijnt waaronder het kanaal is opgeslagen. Kanalen automatisch opslaan De televisie van het CONNECT beschikt over de functie “Autostore”. Met deze functie worden automatisch de 5 kanalen met het sterkste signaal opgeslagen.
MOBIELE TELEFOON (TEL) ALGEMENE INFORMATIE Het CONNECT is uitgerust met een handsfree GSM-telefoon die nog kan worden uitgebreid met een extra ontvanger die als optional leverbaar is. De GSM standaard (Global System for Mobile Communication) is op dit moment verspreid in vele landen en heeft een optimale dekking: voor informatie over de gebieden die nu en in de toekomst door het GSMnetwerk worden ondersteund, dient u contact op te nemen met uw eigen service provider.
– functie “Blokkeren” in-/uitschakelen – functie “Onbekend” in-/uitschakelen (mogelijkheid om uw nummer bekend te maken of geheim te houden bij uitgaand bellen) – telefoonnummers handmatig invoeren – noodoproep (zelfs zonder SIMkaart en zonder invoeren van PINcode) – opgeslagen telefoonnummers van SIM-kaart lezen – nieuwe telefoonnummers op SIMkaart opslaan – telefoonnummers op SIM-kaart wissen – informatie over status van de SIM-kaart (juist/onjuist geplaatst en beschikbare ruimte in het geheugen) – SMS-
BELANGRIJK Gebruik zonodig uitsluitend de SIM-kaartadapter die bij de auto is geleverd; wendt u bij verlies of beschadiging of voor andere adapters tot de Lancia-dealer. TELEFOONKAART INVOEREN Als de kaart correct in het apparaat is geplaatst, wordt gevraagd de PINcode van de kaart in te toetsen (fig. 40). Als er geen geldige SIM-kaart is geplaatst en u selecteert de telefoonfunctie, dan verschijnt er op het display een waarschuwing (fig. 39).
Het alarmnummer 112 kan ook worden gebeld door op de toets SOS 1 (fig. 1 ) te drukken als de SIMkaart aanwezig is en de PIN-code is ingevoerd. Als u op de toets SOS drukt, verschijnt een scherm ( fig. 41) waarop de coördinaten van de positie van de auto staan en de functie “Alarm 112” al is geselecteerd; om de noodoproep te verzenden, moet de functie worden bevestigd door de rechter draaiknop 21 (fig. 1) in te drukken. Voordat de noodoproep wordt verzonden, vraagt het systeem nogmaals om bevestiging (fig.
ONDERDELEN VAN HET SCHERM Tijdens het gebruik van de telefoon blijft aan de bovenzijde van het display de volgende informatie weergegeven: tijd, informatie over het audiosysteem (frequentie van het beluisterde station, draairichting cassette, muziekstuk van CD, enz.) en de buitentemperatuur of kan de naam of het telefoonnummer en de gespreksduur worden getoond.
UITGAAND BELLEN Als u de functie “Agenda’s en lijsten” selecteert en bevestigt, verschijnt er een nieuwe pagina (fig. 44) met de volgende functies: Selecteer voor uitgaand bellen de functie “Telefoon” met de toets TEL 16 (fig. 1), steek vervolgens de SIMkaart in de opening en voer de PINcode in. Om een lijst op te roepen (telefoonagenda, lijst met de laatst gebelde of ontvangen nummers.), moet u de betreffende f unctie s electeren e n bevestigen met de rechter draaiknop 21 (fig. 1).
Met een handsfree microfoon kunnen telefoongesprekken worden gevoerd zonder dat gebruik hoeft te worden gemaakt van de telefoonhoorn. Het volume kan geregeld worden met de linker draaiknop 8 (fig. 1). EXTRA HOORN VOOR PRIVÉGESPREKKEN (optional) De telefoonmodule kan zijn uitgerust met een extra hoorn die in de armsteun voor is geplaatst. Om de steun met de ontvanger te bereiken, moet u het deksel A (fig. 45 ) op de armsteun optillen en knop B (fig. 46) indrukken. Druk op knop C (fig.
ingedrukt, komt een verbinding met de extra hoorn tot stand; De extra hoorn beschikt over een display waarop de informatie over de telefoon en de menufuncties worden weergegeven: De andere functies die met de hoorn kunnen worden ingeschakeld zijn: Zie voor het functiemenu van de telefoon de betreffende paragrafen in dit hoofdstuk.
FUNCTIES VAN HET HOOFDMENU De volgende functies van de mobiele telefoon verschijnen als kort op de toets TEL 16 (fig. 1) wordt gedrukt (fig. 48): FUNCTIE “AGENDA & LIJSTEN” Functie “Handmatig bellen” Als u de functie “Agenda & Lijsten” selecteert en bevestigt met de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ), verschijnt een menupagina met de volgende functies (fig. 49): Als deze functie wordt geselecteerd, verschijnt de menupagina van de telefoon waarin direct het te bellen nummer kan worden ingevoerd.
Functie “Direct bellen” Functie “Telefoonagenda” Functie “Laatst gebelde” Met de functie “Direct bellen” kan een lijst worden gemaakt en worden opgeroepen, die maximaal 10 nummers kan bevatten. In deze lijst kunnen de belangrijkste nummers worden opgeslagen of de nummers die het meest gebeld worden. Met de functie “Telefoonagenda” kan de lijst met opgeslagen nummers in de agenda van de SIM-kaart worden opgeroepen.
Functie “Laatst ontvangen” Als deze functie wordt gekozen, dan verschijnt er een lijst met de laatste 10 binnengekomen gesprekken. Ieder onderdeel van de lijst omvat de naam van diegene die u belde (indien opgeslagen in de agenda en mits nummerweergave niet uitgeschakeld was) en het bijbehorende telefoonnummer. U kunt eenvoudig terugbellen door het onderdeel in de lijst te selecteren en te bevestigen met de rechter draaiknop 21 (fig. 1).
FUNCTIE “SMS” De beschikbare menufuncties zijn: Met deze functie kunnen korte tekstberichten (SMS) worden weergegeven en het menu worden opgeroepen ( fig. 51 ) voor het maken en het beheren van SMS-berichten.
Functie “Maken” Gebruik voor het invoeren van een spatie het karakter “_”. Als u deze functie selecteert en bevestigt, verschijnt het submenu voor het maken van berichten. Met de multifunctionele toetsen “ABC abc” kan van HOOFDLETTERS worden omgeschakeld naar normale letters en viceversa. Als u “Tekst” selecteert en bevestigt, dan verschijnt er een scherm, waarin u een tekstbericht kunt invoeren (van maximaal 160 karakters) (fig. 52).
Selecteer “Zenden” om het bericht te versturen: u wordt erop geattendeerd als de verzending wordt uitgevoerd en na de verzending verschijnt er een boodschap dat de verzending “OK” of “NIET OK” is. Functie “Wissen” Met deze functie kunnen in volgorde één of meerdere geschreven of ontvangen b erichten w orden g ewist. Voor het wissen van een bericht, moet u de functie “Wissen” selecteren en bevestigen. Selecteer vervolgens het bericht dat u wilt wissen en druk op de rechter draaiknop 21 (fig. 1).
FUNCTIE “SIM-KAART KOPIËREN” Met de functie “SIM-kaart kopiëren” kunnen de nummers uit de telefoonlijst van een SIM-kaart gekopieerd worden naar een andere SIMkaart (doelkaart). Ga voor het kopiëren van de gegevens van de SIM-kaart als volgt te werk: – selecteer en bevestig met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) de functie “SIM-kaart kopiëren”; er verschijnt een nieuwe pagina met het verzoek de doelkaart in het apparaat te plaatsen – verwijder de oorspronkelijke SIM-kaart door toets 24 (fig.
Met de functie “Kaarten samenvoegen” kunnen de nummers uit de telefoonlijst van de eerste oorspronkelijke SIM-kaart en de nummers uit de telefoonlijst van de tweede SIMkaart worden samengevoegd op een derde doelkaart. Na het selecteren van de functie verschijnt het verzoek om de tweede bronkaart in het apparaat te plaatsen. Verwijder eerst de eerste kaart en plaats dan de tweede kaart in het apparaat. Bevestig tenslotte met “Bevestigen”.
– ? uitgaand (= uitg.) = blokkering van uitgaande gesprekken – ? uitg. internationaal = blokkering van internationale uitgaande gesprekken – ? uitg. behalve huis = blokkering van gesprekken behalve als direct “huis” wordt gebeld – ? inkomend = blokkering van inkomende gesprekken – ? inkomend indien van ander netwerk = blokkering van inkomende gesprekken als deze door een andere provider verzonden zijn – ? alle gesprekken = blokkering van alle uitgaande en inkomende gesprekken.
De instellingen voor het doorschakelen die met de functie “Status” kunnen worden opgeroepen, zijn: – ? altijd – ? indien bezet – ? met vertraging – ? indien niet beschikbaar – ? alle redenen – ? onder voorwaarde. Het symbool voor iedere optie geeft de huidige status aan: – “?” = nog niet ingeschakeld of uitgeschakeld; – “-” = uitgeschakeld; – “√” = ingeschakeld. De opties die met de functie “Modus” kunnen worden opgeroepen, zijn: “Ingeschakeld”, “Uitgeschakeld”, “Zoeken”, Instellingen” en “Wissen”.
De beschikbare instellingen op de pagina “Telefooninstellingen 1” zijn (fig. 57): Als u deze functie selecteert en bevestigt met de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ) op de pagina van de “Telefoonopties” ( fig. 56 ), verschijnt de pagina met de telefooninstellingen. Om van de pagina “Telefooninstellingen 1” naar de pagina “Telefooninstellingen 2” te gaan en viceversa, moet u de optie “Ander” selecteren en bevestigen.
Functie “Netwerkoperator” Als de functie “Roaming” wordt ingeschakeld, kan automatisch worden overgeschakeld naar een ander officieel netwerk als het vorige netwerk niet meer ontvangen kan worden. Als de functie “Roaming” niet is ingeschakeld, kan alleen toegang worden verkregen tot het handmatig gekozen netwerk. Deze functie toont het instellingenmenu van de netwerkoperator ( fig. 59).
Druk op de multifunctionele toets “Terug” om terug te keren naar de voorgaande pagina. Als de optie “Ontvangen” is ingeschakeld, kunnen berichten worden ontvangen. Met de optie “Direct tonen” kan de inhoud van de zojuist ontvangen berichten direct worden bekeken. – Corrigeren Met deze functie kan gebruik worden gemaakt van de diensten die door enkele providers tegen betaling beschikbaar worden gesteld. – Terug.
Functie “Mailboxnummer” – Corrigeren Met deze functie kan het nummer worden opgeslagen van het antwoordapparaat waarin de binnengekomen gesproken berichten worden opgeslagen. Om de functie te kunnen selecteren, moet de optie “DTMF-signalen” zijn geactiveerd op de tweede pagina van de telefooninstellingen; a ls di t n iet h et geval is, verschijnt op het display het verzoek om deze functie in te schakelen. – Terug.
Met de functie “PIN” op de eerste pagina van de telefooninstellingen krijgt u toegang tot de pagina met instellingen voor de PIN-code. De beschikbare functies en opties zijn (fig. 63): – Verander PIN – PIN gevraagd – Gebruik laatste PIN. Selecteer na de wijziging “Bevestigen” om de nieuwe code te bevestigen of “Annuleren” om de oorspronkelijke PIN-code te handhaven.
Met de optie “Gebruik laatste PIN” kan automatisch de laatst opgeslagen PIN-code worden ingevoerd als de SIM-kaart wordt ingebracht. Deze functie is alleen beschikbaar als na het inbrengen van de SIMkaart, de PIN-code direct correct is ingevoerd. Functie “DTMF-signalen” Functie “Onbekend” Met deze functie op de tweede pagina van de telefooninstellingen kunnen DTMF-signalen (Dual Tone Multi Frequency) worden verzonden als er een telefoonverbinding is.
Functie “Beltonen” Als u deze functie selecteert, verschijnt de pagina met de instellingen voor het belsignaal van de telefoon: de beschikbare instellingen zijn (fig. 66): L0A5121i Om de beltoon te wijzigen, moet u met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) de functie “Toon” selecteren en bevestigen. Draai vervolgens de draaiknop opnieuw om één van de beschikbare beltonen te kiezen. Druk op de draaiknop om de geselecteerde toon te bevestigen: de toon klinkt enkele seconden.
NAVIGATIESYSTEEM (NAV) ALGEMENE INFORMATIE Dank zij het navigatiesysteem dat in het CONNECT is geïntegreerd, kan de gekozen bestemming m.b.v. visuele en gesproken aanwijzingen worden bereikt. Het navigatiesysteem werkt snel, eenvoudig, veilig en bovenal zeer flexibel, omdat reeds geprogrammeerde bestemmingen of referentiepunten, zoals hotels, monumenten, overheidsinstanties, tankstations of Lancia-dealers kunnen worden opgeroepen. De positie van de auto wordt m.b.v.
BELANGRIJK – De ontvangst van het GPS is minder goed onder bomen, bij hoge gebouwen, in parkeergarages, in tunnels en andere locaties, waar de ontvangst door de satellietantenne wordt gehinderd. – Het GPS heeft enige minuten nodig om de nieuwe positie van de auto te bepalen als de auto bij uitgeschakelde motor is verplaatst (bijv. op een auto-ambulance) of als de accu losgekoppeld is geweest.
Telkens als voor het eerst na het starten van de motor het navigatiescherm wordt opgeroepen, verschijnt eerst een scherm met aanwijzingen voor het gebruik van het systeem (fig. 68). Om verder te kunnen gaan met het systeem moet deze pagina worden bevestigd door de multifunctionele toets “Bevestigen” in te drukken. Deze pagina wordt niet meer getoond zolang het contact is ingeschakeld.
– mogelijkheid naar eigen keuze de route te kiezen; – informatie over de huidige positie; – informatie over de gereden tijd; – diagnose van het systeem en waarschuwingen over mogelijke storingen. Als zich in het systeem een onjuiste CD-ROM, een audio-CD of geen CD bevindt, dan verschijnt telkens als het systeem de navigatie-CD nodig heeft voor het berekenen van de route, op het display het verzoek om deze CD te plaatsen.
GESPROKEN AANWIJZINGEN De gesproken aanwijzingen leiden u naar de bestemming door op het juiste moment alle uit te voeren handelingen aan te geven: eerst wordt de handeling bekend gemaakt en vervolgens worden gedetailleerde instructies gegeven. De laatste gesproken aanwijzing kan worden herhaald door de toets RPT 17 (fig. 1) in te drukken. Voor het instellen van het volume van de gesproken aanwijzingen, moet u de linker draaiknop 8 (fig. 1) tijdens de gesproken informatie draaien.
BELANGRIJK – Als u een nieuwe CD-ROM plaatst, dan wordt de systeemsoftware automatisch aangepast aan het nieuwe cartografische materiaal of aan de nieuwe functie. Gedurende de tijd dat het systeem wordt vernieuwd, verschijnt een bericht dat u even moet wachten.Als het systeem is vernieuwd, is het bestemmingsgeheugen leeg.
FUNCTIE “BESTEMMING” “Adres” - Bestemming invoeren – Corrigeren Selecteer en bevestig “Bestemming” met de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ). De pagina met de functies voor het invoeren van de bestemming (fig. 71) wordt weergeven: – Adres – Kruispunt – Interessante punten – Bestemmingsgeheugen – Recente bestemmingen – Bestemming huis. Voor het invoeren van de bestemming, moet u met de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ) de optie “Adres” selecteren en bevestigen.
Met de functie “Speciale karakters” wordt een nieuwe pagina ( fig. 73 ) getoond met de landencodes en de daarbij behorende bijzondere karakters. Zo kan de naam van een bestemming in de originele taal worden ingevoerd. L0A5127i Wij raden u aan om bij het invoeren van de naam van de stad eerst een aantal karakters in te voeren en dan op de multifunctionele toets “Lijst” te drukken, waarna u direct de bestemming uit de getoonde lijst kunt kiezen.
Met de optie “2de straat” kan de naam van een tweede straat worden ingevoerd die kruist met de eerste, zodat als bestemming het kruispunt van deze twee straten wordt ingevoerd. Na het invoeren van de plaatsnaam en de eerste straat, kan de tweede straat worden ingevoerd door het indrukken van de multifunctionele toets “2de straat”. Op het scherm verschijnt de betreffende lijst. De tweede straat kan direct in de getoonde lijst worden geselecteerd en bevestigd.
“Interessante punten” – Service (tankstations, dealers, enz.) Met deze functie krijgt u toegang tot een archief met informatie en adressen van nuttige en naar categorie ingedeelde bestemmingen zoals bijv. tankstations, apotheken, ziekenhuizen, restaurants, musea, stations, enz. In de categorie “Service” staan ook de Lancia-dealers. Lancia- – Ander (bibliotheken, congrescentra, enz.). Voor het selecteren van een categorie en een bepaald onderdeel, moet u de rechter draaiknop 21 (fig.
BELANGRIJK Als in het geheugen al 20 bestemmingen zijn opgeslagen, moet voor het invoeren van een nieuwe bestemming eerst een bestemming in de bestaande lijst worden gewist. “Recente bestemmingen” Met deze functie wordt een pagina weergegeven met de laatste 10 opgeslagen bestemmingen en met de opties “Routegids”, “Leegmaken”, “Wissen”, “Bewaren” en “Terug”. De bestemmingen kunnen op dezelfde wijze worden geselecteerd en gewist zoals in de vorige paragraaf beschreven is.
FUNCTIE “ROUTE” Selectiecriteria bij het bepalen van het traject Met de multifunctionele toets “Bewaren” kan de huidige positie worden opgeslagen als bestemming “Huis” of in het “Bestemmingsgeheugen” (fig. 78 ). Druk op de multifunctionele toets “Bewaren 1” om de bestemming op te slaan als “Huis” en druk op de multifunctionele toets “Bewaren 2” om de bestemming op te slaan in het “Bestemmingsgeheugen”. De functie “Route” is bereikbaar vanaf de hoofdpagina van het navigatiesysteem ( fig.
“Kortste tijd” “Omleiding” Met deze instelling wordt de snelste manier berekend waarop de bestemming bereikt kan worden. Daarom is er bij deze functie een voorkeur voor snelwegen en wegen met een goede doorstroming. Met deze instelling krijgt u toegang tot de pagina (fig. 82) met de criteria om een omleiding bij de routeberekening door te voeren, waarbij één of meer wegen of weggedeelten kunnen worden uitgesloten.
FUNCTIE “INSTELLINGEN” (Instellingen) Met de functie “Specificeer de straten” wordt de pagina ( fig. 83) weergegeven waarop achter elkaar de straten van het berekende traject worden getoond, met de lengte van iedere straat en de pijlen die aangeven waar moet worden afgeslagen. Plaats de cursor met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) op de laatste straat om de hele lijst te doorlopen.
Als u de t oets MAP 20 (fig. 1 ) indrukt, wordt de kaart weergegeven waarin de auto wordt aangegeven met een pijl waarvan de punt in de richting van de bestemming wijst (fig. 86). De bestemming wordt afgebeeld als een rood kruis terwijl de trajectonderdelen, de straten, de rivieren en de spoorwegen worden aangegeven met gekleurde lijnen. Op deze pagina kunnen met de multifunctionele toetsen de volgende functies worden ingeschakeld: – Kaart – Route ¯ en Route ˙ – Zoom + en Zoom – L0A5140i – Opties. fig.
– Multifunctionele toets 5 = verplaatsen naar het centrum van sector “5” – Multifunctionele toets 6 = verplaatsen naar het centrum van sector “6” – Multifunctionele toets 7 = verplaatsen naar het centrum van sector “7” – Multifunctionele toets 8 = verplaatsen naar het centrum van sector “8”.
SPRAAKCOMMANDO’S EN GESPROKEN BERICHTEN SPRAAKBEDIENING De spraakcommando’s dragen bij aan de rijveiligheid, omdat hiermee enkele vaak gebruikte functies kunnen worden bediend, zoals het overschakelen van de CD-speler naar de cassettespeler of het bellen van een telefoonnummer. Hierdoor kunnen de handen aan het stuur en de blik op de weg worden gehouden. De functies die gekozen zijn voor de spraakbediening kunnen volledig geregeld worden met een “dialoog” tussen de gebruiker en het CONNECT.
BELANGRIJKSTE COMMANDO’S Te activeren functie Uit te spreken commando Scherm verduisteren Switch off screen, dark mode Pagina MAIN weergeven Show main page Radio Radio In de tabellen in dit hoofdstuk, die de dialogen tussen de gebruiker en het systeem weergeven, zijn de cursief geschreven woorden facultatief, d.w.z. dat het systeem of het cursief geschreven woord of het normaal geschreven woord herkent.
Na het uitspreken van één van de spraakcommando’s uit de tabel, gaat de “dialoog” tussen de gebruiker en het systeem verder zoals is aangegeven in de volgende paragrafen.
TELEFOON Na het uitspreken van het commando voor het inschakelen van één van de functies van de telefoon, controleert het systeem of de SIM-kaart aanwezig is. Er zijn verschillende mogelijkheden: – als de kaart niet aanwezig is 26 (fig. 1 ), wordt verzocht de kaart in het apparaat te plaatsen om de dialoog te starten – als de kaart is geplaatst maar de PIN-code niet is ingevoerd, wordt verzocht de PIN-code in te voeren om verder te gaan – de kaart is geplaatst en de PINcode is ingevoerd.
De spraakcommando’s die gebruikt moeten worden voor de telefoonopties zijn: Gewenste actie Uit te spreken commando Telefoonnummer bellen dat gekoppeld is aan de Dial , call Antwoordapparaat bellen Dial mailbox, call mailbox Nummer invoeren Dial number, call number Telefoonagenda Phone book Laatste nummer herhalen Redial Spraakcommando’ voor een speciale functie leren kennen Help Uitgesproken spraakcommando annuleren Cancel, abort 107
PIN-code invoeren Door het systeem uitgesproken zin Uit te voeren handeling Volg voor het invoeren van de PINcode de instructies van het systeem op en spreek de cijfers van het nummer één voor één uit, bijv. 0539 wordt uitgesproken als “zero, five, three, nine”.
De spraakcommando’s die de gebruiker moet gebruiken voor het invoeren van de PIN-code zijn: Gewenste actie Uit te spreken commando PIN-code corrigeren Modify digits, wrong PIN-code bevestigen Right, finish, dial, enter Spraakcommando’ voor een speciale functie leren kennen Help Uitgesproken spraakcommando annuleren Cancel, abort 109
Een telefoonnummer bellen Door het systeem uitgesproken zin Uit te voeren handeling Het spraakcommando dat voor deze functie moet worden uitgesproken is: Please enter the number! Spreek na het geluidssignaal de cijfers van het te bellen nummer één voor één uit …and then? Voer de andere cijfers van het te bellen nummer in Dial number of call number. Bij het invoeren wordt u door het systeem begeleid.
De spraakcommando’ die de gebruiker moet gebruiken voor het invoeren van het te bellen nummer zijn Gewenste actie Uit te spreken commando Nummer corrigeren Modify digits, wrong Nummer annuleren Delete Nummer bevestigen Right, finish, dial, enter Spraakcommando’ voor een speciale functie leren kennen Help Uitgesproken spraakcommando annuleren Cancel, abort 111
Een telefoonnummer bellen m.b.v. het spraakveld Door het systeem uitgesproken zin Uit te voeren handeling Call now? Het spraakcommando dat voor deze functie moet worden uitgesproken is: Bevestig, corrigeer of annuleer het commando Dial , say “Dial” otherwise say “Cancel” Bevestig het te bellen nummer of annuleer het Dial of call .
De spraakcommando’ die de gebruiker moet gebruiken voor het bellen zijn: Gewenste actie Uit te spreken commando bevestigen Yes, dial, connect, call okay corrigeren of annuleren No,no that’s wrong, delete Spraakcommando’ voor een speciale functie leren kennen Help.
Een spraakveld in de telefoonagenda invoeren Met deze functie kan een spraakveld dat makkelijk te onthouden is (bijv. de naam of “Huis”, “Kantoor”, “Vereniging”) worden gekoppeld aan de in de telefoonagenda opgeslagen nummers, zodat de nummers met spraakcommando’s kunnen worden opgeroepen. Druk om deze functie te activeren op de multifunctionele toets “Train” op de functiepagina “Telefoonagenda”. Het systeem bevestigt het ontvangen commando met de zin “Please say the name!” gevolgd door een geluidssignaal.
De telefoonagenda beluisteren Door het systeem uitgesproken zin Uit te voeren handeling Het spraakcommando dat voor deze functie moet worden uitgesproken is: I did not understand you. Please say a command or say “Help” Spreek een geldig commando uit of zeg “Help” Sorry, I did not understand you. If you like to say a new command, please press the “Voice” button first De procedure wordt geannuleerd na een verkeerd herhaald commando.
De spraakcommando’s die u moet gebruiken voor het beluisteren van de telefoonagenda zijn: 116 Gewenste actie Uit te spreken commando Andere namen uit de agenda beluisteren Continue reading Bellen Dial, connect, call uit de agenda bellen Dial , call Spraakcommando’ voor een speciale functie leren kennen Help wissen Delete
Een spraakveld uit de telefoonagenda wissen Het spraakcommando dat voor deze functie moet worden uitgesproken is: Tijdens de wisprocedure spreekt het systeem, na het akoestische bevestigingssignaal, de volgende zinnen uit: Door het systeem uitgesproken zin Uit te voeren handeling Do you want to delete now? Bevestig of annuleer If you want to delete , please say “Yes”, otherwise say “No” Spreek één van de door het systeem geopperde commando’s uit To operate the telephone you can select fr
RADIO Door het systeem uitgesproken zin Uit te voeren handeling Om het systeem in te stellen op de bediening van de radiofuncties, moet u het betreffende hoofdcommando “Radio” uitspreken na het inschakelen van spraakbediening met de toets VOICE A (fig. 2). I did not understand you. Please say a command or say “Help” Spreek een geldig commando uit of zeg “Help” To operate the radio, you can select from the following commands: “Next channel”, “Previous channel”, “Autostore”, “AM”, “FM”.
De spraakcommando’s die gebruikt moeten worden voor het bedienen van de radiofuncties zijn: Gewenste actie Uit te spreken commando Functie “Autostore” inschakelen Autostore AM-golfband selecteren AM, medium wave, long wave FM-golfband selecteren FM 1/2/3, short wave Afstemmen op het eerste te ontvangen station op hogere frequentie Next channel, next station, search forward Afstemmen op het eerste te ontvangen station op lagere frequentie Previous channel, previous station, search backward Afste
Functie “Autostore” Dialoog tussen gebruiker en systeem om de functie “Autostore” in te schakelen Als de gebruiker het woord “Autostore” uitspreekt om de betreffende functie in te schakelen, vraagt het systeem om bevestiging. Na het geluidssignaal kan de gebruiker het commando bevestigen, annuleren of om hulp vragen “Help” om de beschikbare commando’s te leren kennen.
CASSETTESPELER Door het systeem uitgesproken zin Uit te voeren handeling Om het systeem in te stellen op de bediening van de cassettespeler, moet u het betreffende hoofdcommando “Cassette, tape” uitspreken na het inschakelen van spraakbediening met de toets VOICE A (fig. 2). I did not understand you.
De spraakcommando’s die gebruikt moeten worden voor het bedienen van de cassettespeler zijn: Gewenste actie Uit te spreken commando Volgend muziekstuk afspelen Next track, next song, next title Vorig muziekstuk afspelen Previous track, previous song, previous title Draairichting omkeren Side A/B, change side, other side, switch sides Snel vooruitspoelen Fast forward Snel terugspoelen Fast rewind Weergave van cassette onderbreken Stop, pause 122 Weergave van cassette hervatten Play tape Spra
CD-SPELER (CD) Door het systeem uitgesproken zin Uit te voeren handeling Om het systeem in te stellen op de bediening van de CD-speler, moet u het betreffende hoofdcommando “CD player” uitspreken na het inschakelen van spraakbediening met de toets VOICE A (fig. 2). I did not understand you. Please say a command or say “Help” Spreek een geldig commando uit of zeg “Help” To operate the CD-player, you can select “Next track”, “Previous track”.
De spraakcommando’s die gebruikt moeten worden voor het bedienen van de CD-speler zijn: Gewenste actie Uit te spreken commando Volgend muziekstuk afspelen Next track, next song, next title Vorig muziekstuk afspelen Previous track, previous song, previous title Een muziekstuk van de CD afspelen Track number 1…25, song number 1…25, title number 1…25 Weergave van de CD onderbreken Stop, pause Weergave van CD hervatten Play CD Help Spraakcommando’s voor de functies van de CD-speler leren kennen 124 A
CD-WISSELAAR (CDC) Door het systeem uitgesproken zin Uit te voeren handeling Om het systeem in te stellen op de bediening van de CD-wisselaar, moet u het betreffende hoofdcommando “CD changer” uitspreken na het inschakelen van spraakbediening met de toets A (fig. 2). I did not understand you.
De spraakcommando’s die gebruikt moeten worden voor het bedienen van de CD-changer zijn: Gewenste actie Uit te spreken commando Volgend muziekstuk afspelen Next track, next song, next title Vorig muziekstuk afspelen Previous track, previous song, previous title Een muziekstuk van de CD afspelen Track number 1…25, song number 1…25, title number 1…25 Volgende CD afspelen Next CD Vorige CD afspelen Previous CD Een CD afspelen CD number 1…6 Weergave van de CD onderbreken Stop, pause 126 Weergav
TELEVISIE (TV) Door het systeem uitgesproken zin Om het systeem in te stellen op de bediening van de TV-functies, moet u het betreffende hoofdcommando “TV, television” uitspreken na het inschakelen van spraakbediening met de toets VOICE A (fig. 2). I did not understand you.
De spraakcommando’s die gebruikt moeten worden voor het bedienen van de TV-functies zijn: 128 Gewenste actie Uit te spreken commando Functie “Autostore” inschakelen Autostore Afstemmen op het eerste te ontvangen kanaal op hogere frequentie Next station, next channel Afstemmen op het eerste te ontvangen kanaal op lagere frequentie Previous station, previous channel search backward Afstemmen op een opgeslagen kanaal Station number 1…5, channel number 1…5 key number 1…5 Opslaan van het kanaal waaro
GESPROKEN BERICHTEN – VOICE MEMO Met deze functie kunt u gesproken berichten of telefoongesprekken opnemen en terugluisteren met een maximale duur van 3 seconden voor elk bericht. Nadat de beschikbare tijd is verstreken, wordt de functie automatisch beëindigd. Voor het opnemen van een gesproken bericht moet u de toets VOICE A (fig.
EEN BERICHT BELUISTEREN U kunt een bericht beluisteren door op de hoofdpagina van de memorecorder het bericht met de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ) te selecteren en te bevestigen. Nadat het bericht is geselecteerd, zijn de volgende functie met de multifunctionele toetsen beschikbaar: – Play/Pauze – Zoom +/Zoom – Herhalen – Einde. Druk voor het beluisteren van het bericht op de multifunctionele toets “Play”; druk om het bericht te onderbreken op de multifunctionele toets “Pauze”.
Tijdens het opnemen verschijnt op het display het nummer dat aan het bericht is gegeven, de datum en de overgebleven opnameduur of de waarschuwing dat het geheugen vol is. Met de multifunctionele toets “Zoom +” kan de op het display weergegeven tekst vergroot worden. Druk op de multifunctionele toets “Zoom -” (beschikbaar na het vergroten) om de tekst op de normale grootte te zien.
BOORDCOMPUTER (TRIP) – INSTELLINGEN (SETUP) Druk op de multifunctionele toets “Op nul zetten” om de boordcomputer handmatig op nul te zetten. Druk op de toets TRIP 10 (fig. 1) om toegang te krijgen tot het scherm van de boordcomputer. Er zijn twee manieren om de boordcomputer op nul te zetten met een verschillende invloed op de twee geheugens: De boordcomputer levert een aantal nuttige gegevens over het gebruik van de auto.
Aan de onderzijde van het display zijn met de multifunctionele toetsen de volgende functies beschikbaar: – Op nul zetten – Agenda – Zoom + – LOG – Instellingen. Met de multifunctionele toets “Zoom +” kan de op het display weergegeven tekst vergroot worden. Druk op de multifunctionele toets “Zoom –” om de tekst op de normale grootte te zien. FUNCTIE “REISTIJD” Selecteer en bevestig met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) deze functie op de hoofdpagina van de boordcomputer (TRIP) ( fig. 89 ).
FUNCTIE “VERBRUIK EN AUTONOMIE” de van voor het uitzetten van de motor. Deze functie geeft aan de linkerzijde van het display (fig. 90) de waarden aan van het gemiddelde brandstofverbruik, het huidige verbruik en de actieradius K. Het gemiddelde brandstofverbruik wordt berekend vanaf de laatste keer dat de boordcomputer handmatig (“hh:mm”) en automatisch (“continu”) op nul is gezet.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN – De gegevens over de afstand tot aan de bestemming en de aankomsttijd zijn beschikbaar als de routeinformatie van het navigatiesysteem is ingeschakeld. – Het systeem geeft bij waarden onder de 50 km de actieradius niet meer aan (er woorden streepjes getoond in plaats van het aantal kilometers van de actieradius en de automobilist wordt door een bericht op het display gewaarschuwd dat tanken noodzakelijk is).
Met deze functie kan ook een snelheidslimiet worden ingesteld en ingeschakeld. Bij het overschrijden van de limiet wordt de automobilist visueel en akoestisch gewaarschuwd. Het bericht wordt ongeveer 3 seconden op het display getoond waarna het verdwijnt, ook als de snelheid hoger blijft dan de ingestelde limiet. Als de snelheid onder de ingestelde limiet komt, dan zal bij de volgende overschrijding het bericht opnieuw verschijnen.
Deze functie geeft aan de linkerzijde van het display de afstand aan die nog moet worden gereden tot aan de bestemming, de geschatte aankomsttijd en de tijd die verstreken is vanaf het begin van de rit. De afstand wordt uitgedrukt in km; als u dichtbij de bestemming bent, wordt de resterende afstand uitgedrukt in meters (m). Als er geen navigatiesysteem is of als deze niet is ingeschakeld, dan wordt bij het selecteren van deze functie het betreffende waarschuwingsbericht getoond.
Deze functie kan worden ingeschakeld met de multifunctionele toets “Agenda” op de hoofdpagina van de boordcomputer (TRIP) ( fig. 89 ). Met deze functie kan een agenda worden samengesteld met berichten en notities over de vervaltermijnen (in tijd of aantal kilometers) van de servicebeurten. Drie dagen voordat de servicebeurt moet worden uitgevoerd of 200 km voor het verstrijken van de kilometerlimiet, wordt automatisch op het display het betreffende bericht weergegeven.
Deze functie kan worden ingeschakeld met de multifunctionele toets “LOG” op de hoofdpagina van de boordcomputer (TRIP) ( fig. 89 ). Met deze functie kunnen de belangrijkste gegevens over de gemaakte ritten in het geheugen worden opgeslagen (type en doel van de rit, naam van de bezochte persoon, naam van de bestuurder, aantal afgelegde kilometers, enz.). Het geheugen van de functie “LOG” beschikt over drie verschillende lijsten, die elk 13 reizen kunnen registreren.
Gebruik de functie “Lezen” om de tekst van het geselecteerde bericht te lezen. Met de functie “Wijzigen” kunnen correcties worden doorgevoerd in een geregistreerd bericht en met de functie “Wissen” kan een opgeslagen bericht worden verwijderd.
Voer de informatie in door de karakters te selecteren en te bevestigen met de rechter draaiknop; om het invoeren van de karakters te versnellen, kunt u door het indrukken van de multifunctionele toetsen “ ¯ ˙” snel naar het begin en het einde van de lijst gaan. Gebruik voor het invoeren van een spatie het karakter “_”. Met de multifunctionele toetsen “ABC abc” kan van HOOFDLETTERS worden omgeschakeld naar normale letters en viceversa.
FUNCTIE “INSTELLINGEN RIT” De resterende afstand kan alleen worden geselecteerd als de functie “Route-informatie” niet is ingeschakeld of als de navigatiefunctie niet beschikbaar is. Deze functie kan worden ingeschakeld met de multifunctionele toets “Instellingen” op de hoofdpagina van de boordcomputer (TRIP) ( fig. 89). Met deze functie kunnen de eenheden van het brandstofverbruik en van de afgelegde afstand en de resterende afstand, worden gewijzigd.
Druk op de toets SETUP 9 (fig. 1) om toegang te krijgen tot het scherm voor de instellingen van het CONNECT. Het scherm SETUP wordt alleen weergegeven als de contactsleutel in stand MAR staat. Met het systeem kan een keuze gemaakt worden uit 4 groepen met instellingen, waarvan één “Standaard” (niet te wijzigen door de gebruiker) en drie die van een eigennaam kunnen worden voorzien. – Andere instellingen (automatische handrem).
Voer de nieuwe naam van de groep in door de karakters te selecteren en te bevestigen met de rechter draaiknop; om het invoeren van de karakters te versnellen kunt u met de multifunctionele toetsen “¯ ˙” door de tekst bewegen. Selecteer en bevestig met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) de groep die gewijzigd moet worden. Als de naam van een groep met instellingen moet worden gewijzigd, dan moet deze worden geselecteerd. Druk daarna op de multifunctionele toets “Wijzigen”; er wordt een nieuwe pagina (fig.
“Taal” Met deze functie kan de taal van het CONNECT worden ingesteld voor de berichten/functies die op het display worden weergegeven en voor de dialogen waarbij gebruik wordt gemaakt van spraakcommando’s; het is niet mogelijk verschillende talen voor het display en de spraakcommando’s in te stellen. De beschikbare talen zijn: – D (Duits) – GB (Engels) – USA (Amerikaans) – E (Spaans) – F (Frans) – I (Italiaans). Selecteer en bevestig met de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ) de taal die moet worden gewijzigd.
Met deze functie kan de weergave op het hoofdscherm MAIN van de symbolen van de navigatiefunctie (indien aanwezig) worden in- en uitgeschakeld (pijl die de auto aangeeft, uit te voeren handelingen, enz.). Voor het in- of uitschakelen van de optie moet u de optie selecteren en bevestigen met de rechter draaiknop 21 (fig. 1). “Scherm” Met deze functie kan de kleurengroep van het scherm van het display worden veranderd en aan de wensen van de gebruiker worden aangepast.
U kunt de opties in-/uitschakelen door ze te selecteren en te bevestigen met de rechter draaiknop 21 (fig. 1). Met de optie “Automatisch vergrendelen” (alleen beschikbaar op uitvoeringen met Keyless System) kan de automatisch vergrendeling van de portiersloten en het kofferdekselslot worden in-/uitgeschakeld (functie “Autoclose”), als de eigenaar met de CID meer dan 4 meter van de auto verwijderd.
Tijdens de werking van de extra verwarming, wordt u door berichten op het display gewaarschuwd als zich één van de volgende omstandigheden voordoet: – reservehoeveelheid brandstof in de tank bereikt (het systeem vraagt om bevestiging om door te gaan met de cyclus); – verwarming niet ingeschakeld omdat de buitentemperatuur hoger is dan 20 °C; – verwarming niet ingeschakeld omdat de motor draait; – de verwarming is uitgeschakeld omdat de accuspanning onder de drempelwaarde is gedaald.
– Bestuurder – Passagier – Geheugen – OK – Annuleren. Druk op de multifunctionele toets “Bestuurder” of “Passagier” om de stoel te kiezen die u wilt afstellen. Voor het in- of uitschakelen van de verschillende instellingen, moet u de instellingen selecteren en bevestigen met de rechter draaiknop 21 (fig. 1). Druk op de multifunctionele toets “OK” om de nieuwe instellingen op te slaan.
“Massage” INSTELLINGEN “DATUM & UUR” Met de massage wordt de vermoeidheid, vooral tijdens lange reizen, vermindert. Selecteer en bevestig met de rechter draaiknop de instelling “Massage” om de massage in- of uit te schakelen. Als deze functie wordt geselecteerd en bevestigd op de hoofdpagina SETUP ( fig. 98 ), verschijnt het scherm met de instellingen voor de datum en de tijd ( fig. 105).
FUNCTIE “ANDERE INSTELLINGEN” Als deze functie wordt geselecteerd en bevestigd op de hoofdpagina SETUP ( fig. 98 ), krijgt u toegang tot het scherm waarin de automatische inschakeling van de handrem bij het uitzetten van de motor, kan worden uitgeschakeld. Op deze manier kan de auto met de hand worden bewogen (bijv. in de garage). De automatische functie moet worden uitgeschakeld voordat de contactsleutel in stand STOP wordt gedraaid en alleen bij een stilstaande auto.
TARGASYS-DIENSTEN – HULPDIENSTEN EN -FUNCTIES (SOS) TARGASYSDIENSTEN – Infomobility-berichten – Verkeersinformatie De opties die met de multifunctionele toetsen kunnen worden geselecteerd, zijn: Als u de toets • 20 (fig. 1 ) indrukt, verschijnt er een scherm (fig. 106 ) waarmee Targasys-diensten kunnen worden opgevraagd (diensten en informatie tegen betaling): – Opties – Instellingen. – Medische assistentie – Technische assistentie – Infomobility L0A5161i – Follow Me fig.
BELANGRIJK Als u een ander binnenkomend telefoongesprek aanneemt, kan de operator van Targasys moeilijk contact met u opnemen omdat het nummer in gesprek is. FUNCTIE “TECHNISCHE ASSISTENTIE” VERZOEK OM MEDISCHE OF TECHNISCHE ASSISTENTIE Als u deze functie met de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ) selecteert en bevestigt, verschijnt het scherm voor het verzenden van het verzoek om technische assistentie naar de operator van Targasys, samen met de positie van de auto om deze te kunnen lokaliseren.
”INFOMOBILITY-DIENSTEN” Als u met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) de functie “Infomobility” selecteert en bevestigt, verschijnt het scherm voor het aanvragen van een aantal hulpdiensten en -functies tegen betaling bij Targasys. De functies die met de multifunctionele toetsen kunnen worden geselecteerd, zijn: – Connect – Annuleren.
FUNCTIE “FOLLOW ME” Met deze functie kunt u verkeersinformatie ontvangen over het traject dat u aflegt. Om gebruik te maken van deze functie, moet u het verzoek om “Infomobility”-diensten naar Targasys verzenden of, indien aanwezig, met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) de functie “Follow Me” selecteren en bevestigen, waarna u toegang krijgt tot het betreffende scherm. Druk op de toets “Ja” om het verzoek te verzenden of op de toets “Nee” om het te annuleren.
Om de afzonderlijke berichten uit de lijst, die informatie over het weer of nuttige adressen kunnen bevatten, te bereiken , moet u de lijst doorlopen (ook het niet zichtbare deel) door de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ) te draaien en het bericht te bevestigen door de knop in te drukken. Druk om het geselecteerde bericht te lezen op de toets “Lezen”. Druk op de toets “Wissen” om het bericht te wissen of op de toets “Alles wissen” om alle berichten te wissen.
FUNCTIE “VERKEERSINFORMATIE” Als u met de rechter draaiknop 21 (fig. 1 ) de functie “Verkeersinformatie” selecteert en bevestigt, verschijnt het scherm met de betreffende berichten van Targasys. De beschikbare opties zijn: – Lezen – Wissen – Alles wissen – Terug. Bij ieder bericht staat de ontvangsttijd en een korte tekst. Alle ontvangen berichten worden opgeslagen, tenzij ze zijn gewist. Als het geheugen vol is, worden de oudste berichten gewist. De berichten worden na 24 uur automatisch gewist.
Om het scherm te verlaten, moet u de instellingen bevestigen door op de toets “OK” te drukken. Druk op de toets “Annuleren” om terug te keren naar het voorgaande scherm en de vorige instellingen te herstellen.
HULPDIENSTEN EN -FUNCTIES (SOS) Als u op de toets SOS 1 (fig. 1 ) drukt, dan verschijnt een scherm waarmee hulpdiensten en -functies opgeroepen kunnen worden ( fig. 107), ongeacht de pagina die op het display is weergegeven (*) Deze diensten worden tegen betaling door Targasys geleverd en kunnen op verzoek worden geactiveerd.
FUNCTIE “NOODOPROEP 112” Als u met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) deze functie op de hoofdpagina van het menu “SOS” selecteert en bevestigt, verschijnt het scherm voor het verzenden van een noodoproep naar de hulpdiensten. De oproep moet worden bevestigd met de toets “Ja” of worden geannuleerd met de toets “Nee”. BELANGRIJK “112” is het alarmnummer in alle landen die deze dienstverlening ondersteunen. “112” kan altijd worden opgeroepen, ook als de SIM-kaart niet aanwezig is 26 (fig. 1).
FUNCTIE “TECHNISCHE ASSISTENTIE” VERZOEK OM MEDISCHE OF TECHNISCHE ASSISTENTIE FUNCTIE “PERSOONLIJKE NUMMERS” Als u met de rechter draaiknop 21 (fig. 1) deze functie op de hoofdpagina van het menu “SOS” selecteert en bevestigt, verschijnt het scherm voor het verzenden van het verzoek om technische assistentie naar de operator van de Targasys, samen met de positie van de auto om deze te kunnen lokaliseren.
ALGEMEEN OVERZICHT AANWIJZINGEN, TIPS EN INFORMATIE BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID ............................... ONTVANGSTOMSTANDIGHEDEN................... CASSETTE .................................. COMPACT DISC .......................... Opmerkingen over CD’s................ ALGEMENE INFORMATIE ........ MULTIFUNCTIONEEL INFORMATIEDISPLAY ............... SYSTEEM IN-/UITSCHAKELEN EN STAND-BY WERKING ......... Systeem inschakelen ..................... Systeem uitschakelen .............
Boordcomputer ............................. 27 AUDIOSYSTEEM (AUDIO) ALGEMENE INFORMATIE ......... 28 ONDERDELEN VAN HET SCHERM EN FUNCTIES ............................. 28 AUDIOBRON SELECTEREN....... 29 AUDIO-INSTELLINGEN ............. 30 Functie “Loudness” ..................... 30 Functie “Hoge tonen” (hoge-tonenregeling)..................... 31 Functie “Lage tonen” (lage-tonenregeling)...................... 31 Functie “Balance” (klankkleurregeling rechter- en linkerzijde) .................
Weergave van het vorige/volgende muziekstuk en snel vooruit/achteruit zoeken ........ CD uitwerpen ............................... 48 48 CD-WISSELAAR (CDC) .............. 49 Hoofdpagina van de CDC-functies ........................... Functie “Onderbreken voor TA” (voor ontvangen van verkeersinformatie)....................... Functie “Muziekstuk herhalen” .... Functie “CD herhalen” ................. Functie “CD random” .................. Functie “Scan” .............................
FUNCTIE “SIM-KAARTEN SAMENVOEGEN” ....................... 77 FUNCTIE “BLOKKERING VAN GESPREKKEN” .................. 77 FUNCTIE “DOORSCHAKELEN” 78 FUNCTIE “INSTELLINGEN” ..... Functie “Netwerkoperator”........... Functie”Informatiedienst” ............ Functie “Pre-paid kaart” .............. Functie “Mailboxnummer” ........... Functie “Eigen nummer”.............. Functie “PIN” .............................. Functie “DTMF-signalen” ............ Functie “Nummerherhaling” ........
EEN TELEFOONGESPREK OPNEMEN ................................... 131 BOORDCOMPUTER (TRIP) – INSTELLINGEN (SETUP) BOORDCOMPUTER (TRIP) ........ 132 FUNCTIE “REISTIJD“................. 133 FUNCTIE “AFGELEGDE AFSTAND” .................................. 133 FUNCTIE “VERBRUIK EN AUTONOMIE” ....................... 134 FUNCTIE “SNELHEID EN LIMIET” ................................ 135 FUNCTIE “OPGESLAGEN GEGEVENS” ............................... 136 FUNCTIE “BESTEMMINGSGEGEVENS”.... 137 GEGEVENS OP NUL ZETTEN ...
VERZOEK OM MEDISCHE OF TECHNISCHE ASSISTENTIE ............................. 161 FUNCTIE “PERSOONLIJKE NUMMERS” .................................
Fiat Auto Nederland B.V. Druknummer 603.47.813NL - VI/2002 - 2 e Editie Gedrukt door Drukkerij Hoogcarspel Beemster BV Eindredactie Satiz S.p.A.
L Fiat Auto Nederland B.V. Eindredactie Satiz - Turijn De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. LANCIA behoudt zich het recht voor op elk moment de in dit boekje beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Voor de laatste informatie hieromtrent kunt u zich tot de Lancia-dealer wenden. Gedrukt op chloorvrij milieuvriendelijk papier.