Operation Manual

PARKEREN
Ga als volgt te werk:
zet de motor uit en trek de hand-
rem aan;
schakel een versnelling in (de 1e
als de weg omhoog loopt, de ach-
teruit als de weg omlaag loopt) en
zet de voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling
staat, blokkeer de wielen dan met
stenen of wiggen. Laat de contact-
sleutel nooit in stand MAR staan
omdat hierdoor de accu ontlaadt en
neem bovendien de sleutel altijd uit
het contactslot als u de auto verlaat.
114
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Probeer auto’s nooit te
starten door ze aan te
duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden.
Op die wijze kan er onverbrande
benzine in de katalysator terecht-
komen, waardoor deze onherstel-
baar zal beschadigen.
Gasgeven voordat u de
motor uitzet heeft geen
enkel nut, verspilt brand-
stof en is, vooral voor
motoren met turbocompressor,
schadelijk.
Houd er rekening mee dat
de rem- en de stuurbe-
krachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waar-
door meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en
het stuur.
ATTENTIE
NOODSTART
Als het lampje
Y
op het instru-
mentenpaneel constant blijft bran-
den, kan een noodstart worden uit-
gevoerd met de code die op de
CODE-card staat vermeld (zie het
hoofdstuk “Noodgevallen”).
MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel in stand
STOP terwijl de motor stationair
draait.
BELANGRIJK Het is beter om de
motor na een zware rit even “op
adem” te laten komen. Zet de motor
niet onmiddellijk uit, maar laat hem
even stationair draaien. Hierdoor
kan de temperatuur in de motor-
ruimte dalen.
Laat kinderen nooit
alleen achter in de auto.
Neem de sleutels altijd uit het
contactslot als u de auto verlaat
en neem de sleutels mee.
ATTENTIE