Operation Manual

143
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Bij een gemonteerd
noodreservewiel verande-
ren de rij-eigenschappen van de
auto. Vermijd met vol gas optrek-
ken, bruusk remmen en hoge snel-
heden in de bochten. Het noodre-
servewiel heeft een levensduur
van ongeveer 3000 km. Na deze
afstand moet de band van het
noodreservewiel vervangen wor-
den door een nieuwe band van
hetzelfde type. Monteer nooit een
normale band op de velg van het
noodreservewiel. Laat het ver-
wisselde wiel zo snel mogelijk
repareren en monteren. Gebruik
nooit twee of meer noodreserve-
wielen. Smeer de schroefdraad
van de wielbouten niet met vet in,
voordat u ze monteert: de bouten
kunnen loslopen.
ATTENTIE
De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen van
een wiel van de auto waarbij de
krik geleverd is of voor auto’s van
hetzelfde model. Gebruik de krik
niet voor het opkrikken van ande-
re auto’s. En beslist nooit voor het
uitvoeren van werkzaamheden
onder de auto. Als de krik niet
juist geplaatst wordt, kan de
opgekrikte auto van de krik val-
len. Op een sticker op de krik is
het maximum hefvermogen aan-
gegeven; de krik mag nooit voor
een zwaardere last worden
gebruikt. Het noodreservewiel is
niet geschikt voor de montage van
sneeuwkettingen. Als u een lekke
voorband (aangedreven wiel) hebt
en er moet met sneeuwkettingen
worden gereden, dan moet u een
wiel van de achteras afhalen en
daarvoor in de plaats het noodre-
servewiel monteren. Zo hebt u op
de vooras twee normale wielen
waarop uw sneeuwkettingen kunt
monteren.
ATTENTIE
Door een verkeerde mon-
tage kan het wieldeksel
tijdens het rijden loslaten. Maak
het ventiel absoluut niet open.
Plaats geen enkel stuk gereed-
schap tussen velg en band.
Controleer regelmatig de span-
ning van de banden en van het
noodreservewiel en houdt u daar-
bij aan de waarden die beschre-
ven staan in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
ATTENTIE