Operation Manual

150
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP BUI-
TENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbe-
horende vermogen de paragraaf
“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilam-
pen voor de buitenverlichting, het
dimlicht, het grootlicht en de rich-
tingaanwijzer opgenomen.
Voor het vervangen van de gloeilam-
pen van de buitenverlichting, het
dimlicht en het grootlicht, moet u de
beschermdoppen verwijderen.
De lampen zijn op de volgende wijze
in de lichtunit fig. 18 geplaatst:
C richtingaanwijzer
D grootlicht
E buitenverlichting
F dimlicht
Monteer na het vervangen, de
beschermdoppen op de vervangen
gloeilampen en controleer of ze goed
bevestigd zijn.
BELANGRIJK Het deksel op de lin-
ker (bestuurderszijde) koplampunit
voor het vervangen van de gloei-
lamp, is bereikbaar nadat het deksel
B-fig. 19 van de zekeringen- en
relaiskast in de motorruimte is ver-
wijderd.
fig. 18
L0C0264m
fig. 19
L0C0125m