Operation Manual

15
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Portieren en achterklep
vergrendelen
Druk kort op de knop
Á
: de portie-
ren en de achterklep worden op
afstand vergrendeld, de plafondver-
lichting dooft en de richtingaanwij-
zers knipperen één keer.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden
gestoord door krachtige radiosigna-
len van buiten de auto (bijv. van
mobiele telefoons, van radioama-
teurs enz.). Hierdoor kan de werking
van de afstandsbediening worden
beïnvloed.
Achterklep op afstand ontgrende-
len/openen
Druk de knop
R in om op afstand de
achterklep te ontgrendelen (openen).
Als de achterklep wordt ontgren-
deld, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden
gestoord door krachtige radiosigna-
len van buiten de auto (bijv. van
mobiele telefoons, van radioama-
teurs enz.). Hierdoor kan de werking
van de afstandsbediening worden
beïnvloed.
fig. 8
Lampje op bestuurdersportier
fig. 8
Als de portieren worden vergrendeld,
gaat het afschriklampje A ongeveer 3
seconden branden en daarna knippe-
ren (bewakingsfunctie).
Als u de portieren wilt vergrendelen
en een of meer portieren of de ach-
terklep zijn niet goed gesloten, dan
gaan het lampje en de richtingaan-
wijzers snel knipperen en wordt de
vergrendeling niet uitgevoerd.
L0C0050m