Operation Manual

WIELEN EN
BANDEN
De spanning van de banden, inclu-
sief het noodreservewiel, moet regel-
matig, om de twee weken en voor
een lange rit, worden gecontroleerd:
de bandenspanning moet bij koude
banden worden gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de banden-
spanning toe; zie voor de juiste
waarde van de bandenspanning de
paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning ver-
oorzaakt een onregelmatige slijtage
van de banden:
A juiste spanning: gelijkmatige slij-
tage van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage
aan de zijkanten van het loop-
vlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage
in het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen
als de profieldiepte van het loopvlak
minder is dan 1,6 mm. Houdt u ech-
ter altijd aan de bepalingen van het
land waarin u rijdt.
BELANGRIJK
Voorkom bruusk remmen, met
spinnende wielen optrekken,
harde contacten tussen banden en
stoepranden, kuilen en andere
obstakels. Het langdurig rijden op
een slecht wegdek kan de banden
beschadigen;
controleer de banden regelmatig
op scheuren in de wangen en bul-
ten of slijtplekken op het loop-
vlak. Wendt u in dit geval tot de
Lancia-dealer;
rijd nooit met een te zwaar bela-
den auto: hierdoor kunnen de
banden en de velgen ernstig
beschadigd worden;
stop zo snel mogelijk bij een lekke
band en verwissel het wiel om
beschadiging van de band, de
velg, de wielophanging en de
stuurinrichting te voorkomen.
banden verouderen, ook als zij
weinig of nooit gebruikt zijn.
Scheurtjes in het loopvlak en op
de wangen geven aan dat de band
verouderd is. Banden die langer
dan zes jaar onder een auto
gemonteerd zijn, moeten dan ook
door een specialist worden gecon-
troleerd. Dit geldt in het bijzonder
voor het noodreservewiel;
monteer nooit gebruikte banden
of banden, waarvan de herkomst
onbekend is;
bij de montage van een nieuwe
band moet ook het ventiel ver-
nieuwd worden;
om een gelijke slijtage van de ban-
den op de vooras en de achteras te
verkrijgen, is het raadzaam de
banden om de 10.000 / 15.000
km van as te verwisselen. Hierbij
moeten de banden aan dezelfde
zijde van de auto gemonteerd blij-
ven, zodat een omkering van de
draairichting wordt voorkomen.
fig. 14
L0C0093m
180
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG