Operation Manual

“Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt
(onvergrendelde stand), schakelen
de ruitensproeiers in fig. 55.
Als u de hendel langer dan een halve
seconde aangetrokken houdt, dan
worden in een beweging de ruiten-
wissers/-sproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, maken de
ruitenwissers nog 4 slagen.
REGENSENSOR
(indien aanwezig)
De regensensor bevindt zich achter
de binnenspiegel en staat in contact
met de voorruit. De sensor zorgt
ervoor dat de frequentie van de sla-
gen van de ruitenwissers, tijdens het
wissen met interval, automatisch
wordt aangepast aan de hoeveelheid
regen op de ruit.
De sensor heeft een regelbereik dat
oplopend varieert van uitgeschakel-
de ruitenwissers (geen slagen) als de
ruit droog is, tot ruitenwissers die
ingeschakeld worden op de eerste
continue snelheid (langzaam conti-
nu wissen) bij hevige regen.
Inschakelen fig. 56
Plaats de rechter hendel een stand
naar beneden.
Als de regensensor wordt ingescha-
keld, maken de ruitenwissers 1 slag.
BELANGRIJK Houd de ruit in de
omgeving van de sensor schoon.
Als u draaiknop F draait, dan wordt
de gevoeligheid van de regensensor
verhoogd, waardoor de overgang
van stilstaande ruitenwissers bij een
droge ruit, naar de eerste snelheid
(langzaam continu wissen) sneller
plaatsvindt.
62
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
fig. 56
L0C0066m
fig. 55
L0C0067m
Als de gevoeligheid van de regensen-
sor verhoogd wordt, maken de rui-
tenwissers 1 slag.
Als de ruitensproeiers worden
bediend bij ingeschakelde regensen-
sor, werkt het normale reinigings-
programma. Daarna hervat de
regensensor zijn normale automati-
sche werking.