Operation Manual

PLAFONDVER-
LICHTING
Zonneklepverlichting fig. 59
Druk op de knop A voor het in-/uit-
schakelen van de zonneklepverlich-
ting aan bestuurderszijde en druk op
de knop C voor het in-/uitschakelen
van de zonneklepverlichting aan
passagierszijde.
Als de contactsleutel in stand STOP
staat of is uitgenomen, blijft de ver-
lichting nog ongeveer 15 minuten
ingeschakeld.
Plafondverlichting in het midden
Het lampje gaat automatisch bran-
den als u een portier opent en dooft
als het betreffende portier wordt
gesloten, na ongeveer 10 seconden.
Als het portier geopend blijft, scha-
kelt het plafondlampje na ongeveer
3 minuten uit.
De plafondverlichting in het midden
kan ook worden in-/uitgeschakeld
door op de knop B te drukken.
Het inschakelen/doven van de ver-
lichting gaat geleidelijk.
Na het inschakelen door het indruk-
ken van de knop B, blijft de verlich-
ting, als de contactsleutel in stand
STOP staat of uit het contactslot is
genomen, nog 15 minuten ingescha-
keld.
BEDIENINGS-
ORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTEN fig. 60
Druk op de schakelaar A, ongeacht de
stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knip-
pert het lampje in de schakelaar.
Gelijktijdig gaan op het instrumenten-
paneel de controlelampjes
F
en
D
branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op
de schakelaar.
MISTLAMPEN VOOR
(indien aanwezig) fig. 61
Druk bij ingeschakelde buitenverlich-
ting op knop
5
.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje
5
branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals
op de knop.
66
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
fig. 59
L0C0015m
Het gebruik van de waar-
schuwingsknipperlichten
is afhankelijk van de wetgeving
van het land waarin u zich
bevindt. Houdt u aan de voor-
schriften.
ATTENTIE